30 oktober 2023.
Bijna drie dagen in Yucatán, Mexico en nog geen enkele archeologische site bezocht: onvergeeflijk! Vandaag goed maken: we rijden naar Ek’ Balam.
Ek’ Balam.
Ek’ Balam ligt ongeveer halfweg tussen Espita en Valladolid. Vanaf de “grote” weg, de “295”, is er slechts één afslag naar Ek’ Balam, niet te missen. Iemand met een rode vlag verspert de weg aan de afslag en wijst ons naar de kant. Een panfluitspeler vraagt om ons te registreren in het kantoortje achter hem. Doen we. Een vriendelijke Mexicaan legt ons uit dat we een paar km verder op de weg moeten stoppen om de Ek’ Balam parking te betalen (100 peso = +/- 2,5 €). Nog een eind verder is dan de parking met ingang van Ek’ Balam. Daar zullen we de toegangsprijs moeten betalen. Nog advies: direct naar de grote piramide gaan, nu het nog niet druk is. De Mexicaan noteert mijn naam en telefoonnummer op een soort officieel document. Dan vraagt hij of we nog plannen hebben voor vandaag. Ja, misschien de X’Canché cenote bezoeken die hier dicht bij ligt. Hmm, dat raadt hij ons ten stelligste af want veel te druk. Een alternatief? Ja, een cenote niet te ver hier vandaan, rustig, mooi, niet druk: Chichikan. OK. We moeten wel reserveren want er worden maar een beperkt aantal mensen per dag toegelaten. OK. En ook direct betalen: 770 peso voor twee personen (= +/- 40 €). OK. Daarvoor is wel lunch inbegrepen en tequila proeverij en Maya-tour. OK.
Aan de ingang van Ek’ Balam betalen we aan aparte kassa’s:
1) 882 peso toegangsprijs voor twee (= +/- 45 €);
2) 180 peso belastingen voor twee (= +/- 9 €).
Dan nog een tiental souvenirshops passeren en onmiddellijk naar de grote piramide.
Wat een indrukwekkend bouwwerk, pas in 1998 ontdaan van alle aarde waaronder de Maya’s de tempel begraven hadden. Dertig meter hoog, steile en smalle treden (106), brandende zon … wagen we de klim? Ja, tot het terras na twee derden van de top. Ek’ Balam betekent zwarte jaguar; een rij jaguar-tanden verspert hier de ingang. Krijger-standbeelden langs de muren bewaken mee. We kijken nu over het omringende oerwoud uit en besluiten dat verder klimmen geen veel beter panorama zal opleveren.






Wat is het hier rustig en stil, ondanks de toeristen. Maar ‘t is inderdaad niet druk. Pas nu beseffen we hoeveel voortdurend lawaai er is in Espita. We wandelen rustig rond, langs en rond het ovalen paleis, het balspel veld, nog niet uitgegraven heuvels. Ruim anderhalf uur kuieren. Aangename site!
Chichikan.
Stomverbaasd zijn we bij het oprijden van de grote parking van cenote Chichikan. Er staan acht tourbussen! Rustig!? Beperkt aantal bezoekers?! We krijgen een groen polsbandje om en horen dat je de cenote zelf alleen maar kan zien met “life vest” (gratis, of beter inbegrepen in de prijs) en in badpak. Paniek: we hebben onze badpakken niet mee! Ok, toch maar rondwandelen want het domein lijkt groot te zijn en bovendien: betaald hebben we toch. Veel toeristen, druk, vooral aan het buffet-restaurant.
Dan staan we plots toch aan de cenote. Je kan er rond kan wandelen maar inderdaad alleen maar in badpak naar beneden gaan. Een cenote is eigenlijk een groot zinkgat: een ondergrondse rivier holt onder de oppervlakte een ruimte uit in de kalksteen. Soms stort dan het dak in en voilà: cenote. Deze – Chichikan, 36 meter breed, 24 meter diep tot aan de nog eens 8 meter diepe rivier – is wel mooi maar ervan achterover vallen? Nee, dat nu ook weer niet. Overigens zijn er in verhouding tot het aantal bezoekers van Chichikan maar weinig zwemmers daar beneden.



We hebben geen van beiden (veel) honger en eten dan maar een salade. De gratis tequila-proeverij slaan we over. De Maya-tour niet … hoewel, een gids is nergens te bekennen. Gelukkig is het pad in het oerwoud goed aangeduid. We leren een paar interessante weetjes over de Maya’s, over hun kalender, de waarde van maïs en van cacao-bonen, lichaamsbeschilderingen, balspel …
Nu terug naar Casona los Cedros voor een duik in de infinity pool. Beter dan in een Cenote zwemmen, denk ik dan maar.
Hanal Pixán.
Een door Casona los Cedros georganiseerde avond deze keer, ter gelegenheid van het vijfdaagse Hanal Pixán feest, het feest van de doden, de “día de muertos”! Zes uur ‘s avonds en we rijden met tricitaxi naar de Cementerio, het kerkhof. Zeer druk is het daar: honderden mensen, in het wit gekleed en geschminkt als “dode”; opstopping van tricitaxi’s; veel kinderen bijna allemaal in ‘t wit en ook geschminkt. Er is zelfs stadion-verlichting! Uitgelaten sfeer! Er zal in stoet naar het centrum gestapt worden. Een kleine vrachtwagen met muziekboxen rijdt voorop. Luide en griezelige ritmische muziek blèrt uit de boxen.


De stoet zet zich in beweging. De deelnemers dragen brandende kaarsjes: zo leiden ze de geesten van de doden mee naar het centrum, waar ze samen met de (nog) levenden feest kunnen vieren. We stappen mee … met brandende kaarsen … maar onze kaars is snel uit (wind!). Het centrum van Espita ziet zwart van het volk. Elke wijk heeft er een versierd altaartje (om ter mooist!). Leden van een volksdansgroep tonen wat ze kunnen.


Ons wacht een vijf gangen diner in Casona los Cedros, te beginnen met een aperitief op basis van tequila. Een Mariachi bandje – drie gitaren en een trompet – zorgt voor “live” muziek. Mexicaanser kan het niet meer worden …