Chaves.

6 augustus 2021.  

Zwaar bewolkt en 17°C in Vila Nune. We zoeken de sleutel tot de zon. Sleutel = Chaves in het Portugees. En dus rijden we naar het noordoosten, naar Chaves, 10 km van de Spaanse grens en een 45 minuten rijden vanaf Quinta dos Moinhos. De zon is er inderdaad van de partij!  
We parkeren – betalend – aan de rand van de oude binnenstad. We hebben wat tijd nodig om de weg te vinden naar het middeleeuwse deel van de stad. Tot we op de Praça Camões uitkomen, een statig plein met het vroegere paleis van de hertogen van Bragança, het stadhuis en de Santa Maria Major kerk. De kerk zou binnenin een mengeling zijn van stijlen: romaans, maniëristisch en laat-barok. Dat kunnen we echter niet controleren want … er gaat een trouwplechtigheid plaats vinden. Tot grote interesse en jolijt van Lou. Met meer dan gewone belangstelling bekijkt ze het gedoe aan de ingang van de kerk. Een vrouwelijke ceremoniemeester leidt de geplogenheden: koppel per koppel wordt in positie geplaatst voor de ingang en gefotografeerd. Bruidsmeisje en twee bruidsjongens mogen als laatste binnen. Uit een oude zwarte Citroën mag ten slotte de bruid stappen. Drie dames zijn druk in de weer om de lange, witte sleep in vorm te leggen, klaar voor de perfecte foto!  
Chaves, Trás-os-Montes
Chaves, Trás-os-Montes
Chaves, Trás-os-Montes
Chaves, Trás-os-Montes
Chaves, Trás-os-Montes

Maar we zijn niet gekomen voor een trouwpartij. Achter de kerk ligt de oude middeleeuwse stad. Huizen met twee verdiepingen, balkons, gekleurde gevels. Toch weer anders dan andere steden hier in de regio. Een vrouwtje wat er stokoud uit ziet, houdt Lou en Evelien staande en steekt een heel verhaal af in het Portugees. Ze lijkt vertederd door Lou maar we snappen geen jota van haar verhaal. Smalle straatjes bergaf leiden ons naar de Largo do Arrabalde. Hier zijn Romeinse termen, die we helaas niet kunnen bezoeken want: worden gerestaureerd. Chaves is overigens bekend als kuuroord om zijn natuurlijke, hete baden. Maar vanaf deze plek zien we de oude Romeinse brug, nu alleen nog door voetgangers gebruikt. Ze overspant de Tâmega met – in principe, volgens sommige reisgidsen – 16 bogen, maar wij hebben er maar 12 geteld. Even over de brug flaneren naar de overkant. Restaurantjes langs de kades. Lou gooit steentjes in de rivier en ook ééntje per ongeluk op het hoofd van Evelien. 

Chaves, Trás-os-Montes
Chaves, Trás-os-Montes
Chaves, Trás-os-Montes
We keren terug doorheen de middeleeuwse stad naar de Castelo van Chaves. Eigenlijk is het een imposante wachttoren, vroeger geïntegreerd in de grotendeels verdwenen stadsomwalling. Binnenin moet je betalen (2,5€ voor ons gezelschap van vier) voor een eenvoudig militair museum. Maar het panorama over de stad vanop de toren loont absoluut de moeite. Beneden zien we overigens net het pasgehuwde paar de kerk uit komen en in hun oude Citroën stappen. 
Chaves, Trás-os-Montes
Op één of ander pleintje lunchen we in restaurant “Museo do Bacalhau”. Heeft overigens niets met een museum te maken. En wat anders moet je daar eten dan “Bacalhau á  Museo” ( 11€). Ben er niet wild enthousiast van. Dan terug naar de parking waar we de ons toegemeten en betaalde tijd ruim hebben overschreden. Als dat maar geen boete wordt.  Net als we er aankomen, zien we een politieagent de geparkeerde auto’s controleren. Oei, even de pas versnellen … de agent wordt afgeleid door Lou … we komen net voor hem aan de auto, grissen ons vervallen parkeerticket weg en vertrekken. Oef, net op tijd. 
In de late namiddag wandelen Betty en ik op de Ecopista van Vila Nune naar Caneda en terug, zo’n 5 km in totaal. De zon straalt hier inmiddels ook. Nog een aantal laatste landschapsfoto’s en onze Portugal-reis naar Trás-os-Montes zit er op (op de terugreis naar België na). 

Vila Nune, Trás-os-Montes

Blij om opnieuw een keer andere horizonten te hebben kunnen opzoeken. Waar gaat onze volgende reis naar toe? 

7 augustus 2021 – epiloog. 

Op de luchthaven van Porto staat een ellenlange rij voor de check-in desks van Brussels Airlines. Geeft ons tijd om on-line onze Belgische Passenger Locator forms in te vullen.  Gelukkig maar: bij check-in worden die deze keer wel gevraagd en gecontroleerd. In Zaventem volgen we de lijn van “Covid rode” landen (hoewel de Portugezen zelf vinden dat ze maximaal “oranje” zijn). En ook hier wordt onze PLF gecontroleerd. 

Bij het buiten rijden van de luchthaven worden we verwelkomd door een Belgische plensbui … we hebben nu al heimwee naar de Portugese zon!

Cabeceiros de Basto.

5 augustus 2021. 
 

Wat een namen hebben de dorpjes en steden hier toch in Trás-os-Montes! Vandaag bezoeken we Cabeceiros de Basto, het stadje waar we in de lokale Continente tot nu toe onze inkopen deden. Dat stadje heeft een would-be UNESCO Wereld Erfgoed site: de Mosteiro de São Miguel de Refojosen, een klooster en bijhorende kerk. Er is een goede app met dezelfde naam (Mosteiro São Miguel Refojos) die heel wat nuttige en/of leuke informatie geeft. 

 
Maar vooraleer we dat bezoeken, overschouwen we de Praça da Republica vanop het terras van Café Cabeceirense: een groot en leuk plein met aan de ene kant huizen in verschillende kleuren, al dan niet met azulejo’s versierd en aan een andere zijde, de indrukwekkende barokke kerk. Fonteinen en groen zorgen voor de nodige frisheid, vooral als de zon haar werk doet. Hoewel, heet zal het niet worden vandaag en in de namiddag eerder bewolkt.
 

Cabeceiros de Basto, Trás-os-Montes
Cabeceiros de Basto, Trás-os-Montes
Cabeceiros de Basto, Trás-os-Montes
Maar terug naar de trots van Cabeceiros de Basto: kerk en klooster. En inderdaad, als de kerk van buiten al indrukwekkend is, dan is ze ook van binnen heel speciaal. Donkere ingang, trappen en helling die geleidelijk oplopen naar het hoofdaltaar. Naarmate je voort gaat komt er meer en meer licht binnen. Nog net na de ingang: orgels aan elke kant. Die orgels zijn “versierd” met satanische tronies die de bezoeker angst moeten inboezemen. Maar boven de duivels tronen engelen en … god. Er zijn vier zijaltaren, twee aan elke kant, in rococostijl. De kerk zelf en vooral het hoofdaltaar zijn pure barok. Speciaal. 
 
Cabeceiros de Basto, Trás-os-Montes
Cabeceiros de Basto, Trás-os-Montes
Cabeceiros de Basto, Trás-os-Montes
De kerk ligt aan de zijkant van een groot gebouw: het vroegere klooster, nu ingenomen door het stadsbestuur als “stadhuis” en door een school.  Achter de kerk ligt een modern gebouwtje: de Casa do Tempo. Absoluut de moeite waard. ‘t Is een museumpje over de streek, een belevingsmuseum zoals de mevrouw aan de receptie het in het Frans uitlegt. Modern, hier en daar interactief, alleen … unisono in het Portugees, maar zelfs dat stoort niet echt. En bovendien: net zoals de kerk, helemaal gratis! Speciaal is de “gang der jaargetijden”, de rua do tempo, waar je door over glazen vloerpanelen te stappen de verschillende seizoenen in de streek oproept. 
 
Cabeceiros de Basto, Trás-os-Montes
Cabeceiros de Basto, Trás-os-Montes
We zoeken nog de ingang van het vroegere klooster. Die is nu eigenlijk de ingang van het stadhuis geworden waar – helaas – een dragonder van een Portugese vrouw de wacht houdt. Voor het eerst een niet-vriendelijke Portugese ! Ze had ons aanvankelijk terug gewezen naar de kerk op onze vraag naar “mosteiro”. Maar de mevrouw van de Casa do Tempo had ons uitdrukkelijk gezegd dat waar de “mosteiro” was. Dus houd ik voet bij stuk en loop gewoon de kloostergang in. De dragonder loopt me achterna en zegt – denk ik – in het Portugees dat het OK is om de gelijkvloerse kloostergang en binnentuin de bezoeken maar in geen geval de eerste verdieping. Akkoord, daar houden we ons aan (‘t is trouwens opnieuw gratis). 
 
Cabeceiros de Basto, Trás-os-Montes
Nog even het grasplein rechts van de kerk bekijken. Vroeger werden hier stierengevechten gehouden, nee niet met een toreador maar gewoon stier tegen stier. Nu is het een soort van onorthodoxe atletiekpiste met allerlei fitness-toestellen. Nadat we er een paar hebben uitgeprobeerd, is het tijd voor lunch en dus terug naar huis: Cabeceiros de Basto ligt maar een goeie 10 km van Vila Nune. 
 
‘s Namiddags willen we een keer een “praia fluvial” – een rivierstrandje – bekijken. Er zou er één in de buurt van de Quinta dos Moinhos zijn. Ten minste: we hebben een wegwijzer gezien. Het probleem met wegwijzers in Trás-os-Montes is dat er wel eens één staat, maar dat is het ook. Bij de volgende splitsing of het volgende kruispunt geen aanduiding meer! Dus belanden we na bochtige, smalle wegjes in een doodlopende straat. Navigatie dan maar weer aan gezet. Na een tijdje komen we aan bij de Praia Fluvial de Fermil de Basto. Leuk klein strandje aan de Veade, een bijrivier van de Tâmega. Kristalhelder water. Je ziet de vissen zo voorbij zwemmen. Er ligt, wat lijkt op de opgeblazen binnenband van een tractorwiel en wat dienst doet als bootje. Een bereidwillige Portugese badgaste legt uit (Engels) dat het “bootje” voor ieders gebruik is. Ze wijst ons op een grote schommel die onder de brug over de rivier, net boven de waterlijn ligt. Binnen de kortste keren zit Lou op de binnenband en waden de Portugese en haar tiener dochter het bootje naar de schommel, ik waad er snel achteraan. Het water is koel, maar geen sterke stroming, +/- een meter tot anderhalve meter diep. De vissen komen benieuwd kijken naar al dat geplons. En of Lou plezier heeft op de grote schommel onder de brug! Harder, harder … ze krijgt er niet genoeg van en doet meerdere “heen en weers” met het bootje naar de schommel tot groot jolijt van Portugese toeschouwers.  
 
Praia Fluvial de Fermil de Basto, Trás-os-Montes
Praia Fluvial de Fermil de Basto, Trás-os-Montes
Praia Fluvial de Fermil de Basto, Trás-os-Montes
Er is hier zelfs een houten “barakje” waar ze bier, wijn en frisdrank verkopen. Maar wij verkiezen als aperitief ons glaasje licht sprankelende Vinho Verde “thuis” te drinken, op ons “eigen” terras van Casa da Oliveira. Overigens merken we op de terugweg stapels schors van kurkeiken op. Nog snel een fotootje nemen.  
 
Cabeceiros de Basto, Trás-os-Montes

Amarante.

4 augustus 2021. 


7 uur: Trás-os-Montes slaapt nog onder een donsdeken van witte wolken. 
9 uur: Hoge grijze wolken proberen hardnekkig de zonnestralen te weerstaan, maar dat zal hun uiteindelijk niet lukken. 

We zijn op weg naar Amarante, de zogenaamde poort van Trás-os-Montes, op de grens met de Minho. Slechts 34 km van Quinta dos Moinhos, maar we doen er 45 minuten over, mede doordat een “Veiculo Longo” zich deels vast rijdt op de smalle wegjes. Af en toe krijgen we lichte regen onder de weg.  

Amarante, Trás-os-Montes
Maar Amarante verwelkomt ons met stralende zon en blauwe hemel (met nog hier en daar een wolkje). De historische binnenstad van Amarante is de moeite waard maar de grote drukte in de stad verbaast ons: dat zijn we niet meer gewend. Parkeergarage induiken en van daar te voet naar de rivier, de Tâmega (die ook langs Quinta dos Moinhos passeert). Enkele pedalo’s in de vorm van grote zwanen dobberen op het water. Een smalle straat met veel winkeltjes en cafeetjes lijkt verkeersvrij te zijn maar is het niet: auto’s laveren door de enge straat vol mensen en parkeren zelfs af en toe ook nog een keer. Alle voetgangers dragen een mondmasker. Waarschijnlijk verplicht? De straat mondt uit op de middeleeuwse Arquinho brug (Arquinho = smalle boog in het Portugees) over de rivier. Hier herinnert een bronzen herdenkingsplaat aan het heldhaftige maar uiteindelijk tevergeefse verzet van de stad tegen de troepen van Napoleon in 1809. Vanaf de brug heb je een prachtig overzicht op de oude stad met haar vele kerken, oude, witte huizen en smalle straatjes. Helaas staat één van die kerken in de stijgers. Groot niveau-verschil in de stad. Maar voor we verder gaan: eerst onze koffies in bar “Maria Amarantina” met – voor Lou – één van de mierzoete koekjes waarvoor Amarante ook bekend is

Amarante, Trás-os-Montes
Amarante, Trás-os-Montes
Amarante, Trás-os-Montes
Amarante, Trás-os-Montes
Dan wandelen door de kleine straatjes, vele nog met kasseien. Bergje op, bergje af, bergje op … we komen zelfs boven de stad uit waar de vroegere Sint-Clara kapel en klooster liggen (doen nu dienst als stadsbibliotheek). Weer afdalen tot aan de Sint-Dominicus kerk, een rond barok gebouw. Die staat achter de São Gonçalo kerk; zijn ze nu aan ‘t restaureren. Het barokke portaal is het enige deel wat voorlopig niet door zeildoeken is bedekt. Overigens lopen (sommige?) pastoors hier nog in soutane rond. Bellen ze nu met smartphone met God?

Amarante, Trás-os-Montes

Amarante, Trás-os-Montes


Tijd voor lunch: in Casa Herédio bestellen we Tábula Mista Artisanal voor drie (en een halve) persoon. Dat is een tapas-schotel met Presunto, queijo Amélia, salpicão, queijo Bornes, chouriça serrana en queijo de Cabra Transmontana. We zitten op het terras langs de straatkant: ondertussen kunnen we “mensje kijken”. 

Tabula Mista Artisanal, Amarante, Trás-os-Montes
We keren terug langs de Tâmega-rivier en “wandelen” er zelfs even over. Een betonnen oversteekplaats met hier en daar een paar grote rotsblokken leidt naar een eilandje in het midden van de rivier. Van hieruit nog snel een paar mooi overzichtsfoto’s nemen. Dan pas kunnen we terug naar Quinta dos Moinhos. We hadden hier gerust nog één of meerdere musea kunnen doen in Amarante, maar Louke – flinke meid – wordt moe. 

Amarante, Trás-os-Montes
Amarante, Trás-os-Montes
Amarante: zeker een bezoek waard.

Moinhos de Rei.

3 augustus 2021. 


Arco de Baúhle, het eindstationnetje van de Ecopista da Linha do Tâmega, ligt op amper 5 km van Quinta de Moinhos. En gezien het opnieuw een zonovergoten dag lijkt te worden zijn we al vroeg op stap. Het oude station van Arco de Baúhle werd, samen met de hele spoorlijn, ingehuldigd in 1949 maar die lijn ging eind twintigste eeuw alweer dicht. 


Museu Ferroviário. 

Het station is betegeld met kleurrijke azulejo’s en is omgebouwd tot museum: het museu ferroviário. Er zit iemand aan het loket die ons in het Portugees vermoedelijk vraagt met hoeveel personen we zijn. Hij telt. Een tweede persoon (van het museum?) komt woordeloos bij ons staan. Geen van beiden spreekt enige andere taal dan Portugees. Niemand vraagt ons te betalen: gratis museum! Dan verschijnt een oudere mevrouw, in een witte soort kiel gekleed. Ze lijkt op een verpleegster maar ze zegt in gebroken Engels: “Yes, I understand. Follow!”. We volgen haar – samen met de andere woordeloze Portugees, over het oude perron, langs verroeste sporen met manuele wissels tot in een eerste hangar. Daar staan een Duitse stoomlocomotief (MD407 voor de kenners), een Portugese vrachtwagon, een Belgische postwagon (Nijvel) en verder een Engelse en een Belgische passagierswagon. “No enter”, zegt de verpleegster, “no touch”. We mogen kijken maar niet in de wagons gaan. Terug naar buiten en op naar de volgende hangar. Daar wijst de verpleegster de ene wagon aan en zegt “Queen”, dan de tweede: King. Verder wijst ze ons op borden met uitleg en oud spoorwegmateriaal. De ene wagon – opnieuw in België gebouwd – blijkt inderdaad die te zijn van Carlos, voluit Carlos Fernando Luis Maria Vitor Miguel Rafael Gabriel Gonzaga Xavier Francisco de Assis José Simão, de laatste Portugese koning, vermoord in 1908 (hoe beëindig je anders koninkrijken?). Zijn vrouw, koningin Amelia, reed in een wagon van Duitse makelij.

Museu Ferroviário, Arcode Baúhle, Trás-os-Montes
Museu Ferroviário, Arcode Baúhle, Trás-os-Montes
Museu Ferroviário, Arcode Baúhle, Trás-os-Montes
Museu Ferroviário, Arcode Baúhle, Trás-os-Montes
Museu Ferroviário, Arcode Baúhle, Trás-os-Montes
Eens dat gezien wijst de verpleegster ons nog op een ronde kuil waarin locomotieven werden gedraaid en dan laat ze ons aan ons lot over. We wandelen op eigen tempo terug – ondertussen foto’s nemen – en zelfs nog een eindje verder over de Ecopista. We babbelen nog even met een grote kalkoen … koelekoelekoele … en op naar de volgende bestemming.

Moinhos de Rei. 

Opnieuw 10 km verder – we leggen hier geen grote afstanden af, da’s ook moeilijk met al die kronkelende, smalle wegen – liggen de Moinhos de Rei. Oude watermolens uit de twaalfde eeuw. Het zouden de eerste watermolens in heel Portugal geweest zijn. Tot dan waren het dieren of … mensen die de molens aandreven. Naar verluidt was het gebruik van de molens “gratis”, alleen moest je de helft van het gemalen graan aan de koning laten. Vijftig procent belasting wordt dat nu genoemd. Benieuwd wat we gaan aantreffen. 

De tocht er naar toe is – natuurlijk – opnieuw een bergweg. Boven op het hoogplateau neemt het heidelandschap over, tot en met Erika toe. We passeren, na een koffie in een dorpscafeetje, een kleine, verlaten landingspiste, nogal bombastisch als Aeroporto do  Cabeceiros de Basto aangeduid.  Dan rechts van de weg een zandvlakte en verder heidelandschap langs rechts en dennenbossen langs links. We arriveren bij de picknick plaats van Moinhos de Rei. Een plaats waarvan een deel al minstens 50 jaar niet meer is gebruikt: de leistenen tafeltjes en stoelen zijn volledig bedekt met mos. Een eindje verderop staan nieuwere picknicktafels. Maar we exploreren de onmiddellijke bosomgeving. Verscholen in het groen vinden we een eerste met mos overgroeid huisje. ‘t Is de eerste van twee vervallen watermolentjes. Er naast loopt een levada, gekanaliseerd waterloopje. Met allerlei schotten omhoog of omlaag te doen, kan je de loop van het water sturen. Dat doen we (we = Lou en ik): we sturen het water nu eens de ene kant / molen op, dan weer de andere. Leuk! We picknicken in de zon, naast de snel stromende levada en laten de met mos overgroeide picknickplaats links liggen. Lou gooit takjes in het water … bootjes. Van andere toeristen: geen spoor! Net zoals trouwens in het spoorwegmuseumpje niet. Overal is het extreem rustig en zijn we alleen. 

Moinhos de Rei, Trás-os-Montes
Moinhos de Rei, Trás-os-Montes
Moinhos de Rei, Trás-os-Montes
Moinhos de Rei, Trás-os-Montes
Het water van de levada stroomt naar een stuwmeertje, de Barragem da Serra do Oeral. Daar stoppen we nog even om pootje te baden (Evelien en Lou) en foto’s te nemen (Betty).  Daarna voert de weg terug naar beneden, naar “huis”. 

Moinhos de Rei, Trás-os-Montes
‘s Avonds nog even naar de Ecopista in Vila Nune rijden en een uurtje ontspannen op de piste wandelen, richting Arco de Baúlhe. Behalve de groene omgeving merken we nog kweeperenbomen op en mimosa. En ondertussen met goede 4G de blogposts opladen!

Ecopista da Linha do Tâmega.

2 augustus 2021. 


Nevelige wolken stijgen op uit de dalen, vormen een dik wolkendek en verbergen de toppen. ‘t Heeft hard geregend vannacht. Alles is nat en drupt. Het ruikt naar tijm, kurk, rosmarijn, dennen. Hier joggen is zwaar werk: vanaf Quinta dos Moinhos stijgt de weg, daalt dan nog steiler dan hij steeg om opnieuw hoger en langer te stijgen tot aan de Ecopista da Linha do Tâmega, ongeveer 1,2 km ver. Die Ecopista is een tot fietspad omgebouwde vroegere spoorweg (en dus vlak!), +/- 40 km lang van Arco de Baúhle in het noorden tot Amarante in het zuiden. Hier kan ik mijn aantal kilometer perfect plannen: 6 wil ik er doen. 


Ik loop richting Amarante, nu eens tussen muren van rotsen, dan weer in open veld of stroken met kurkeiken of langs een paar huizen of langs kleine wijngaarden. Nog een kleine regenbui op mijn nek, maar dan breekt af en toe de zon toch door. Ik passeer zowaar een oud, pittoresk stationnetje: Canêdo. Na 2 km vlot lopen op de Ecopista keer ik terug aan een goed tempo. Helaas, ik heb niet goed opgelet en weet niet meer waar ik de Ecopista ben opgelopen! Mijn eerste gok is verkeerd: ik kom op het erf van een boerderij uit! Gelukkig lijkt iedereen hier nog te slapen. Dan kom ik het stationnetje van Vila Nune tegen, eigenlijk meer een modern, betonnen wachthokje op een trein die nooit meer komt. Was ik hier al? Ja … nee?  Google Maps en iPhone brengen raad: Quinta dos Moinhos, kortste weg, is 2 km, langs het “centrum” van Vila Nune. Alleen: batterij van smart phone bijna plat. Dus snel Ecopista af, en – gelukkig – bergaf naar “huis” joggen, in totaal bijna 8,5 km gedaan. 

Ecopista da Linha do Tâmega, Trás-os-Montes
Ecopista da Linha do Tâmega, Trás-os-Montes
De  zon verdrijft al snel mist en nevel uit dit stuk van Trás-os-Montes. We pakken het kalm aan vandaag: bezoek aan “centrum” van Vila Nune, nu ik dat toch weet liggen. Centrum is veel gezegd: letterlijk één straat, de Rua da Igreja, die naar het kerkje voert, een paar andere huizen met een espiguero, dat is een smal, betonnen graanschuurtje op hoge poten. (Zie ook vroegere blogpost over het noorden van Portugal). Pittoresk en fotogeniek is het wel. Er is zelfs een kleine, wat vervallen speeltuin: pluspunt voor Lou. We rijden verder, opnieuw langs de smalle bergwegjes naar Mondim de Basto en bewonderen onderweg nog een paar espigueros en vooral kurkeiken. Vele ervan zijn “ontkurkt”, dat wil zeggen: schors verwijderd. In grote witte letters staat dan op de stam het jaartal van de laatste “ontkurking”. 

Vila Nune, Trás-os-Montes
Vila Nune, Trás-os-Montes
Kurkeik, Trás-os-Montes
In Modim de Basto drinken we koffie en … stellen we vast dat er in het centrum van de stad gratis wifi en internet aan redelijke snelheid is. Misschien kan ik hier in de toekomst blog posten? In het terugkeren worden we in een smal wegje een tiental minuutjes opgehouden door een lange geitenkudde – een honderdtal beesten, vermoed ik – compleet met honden en herder. Een geitje loopt met een manke poot, een ander heeft een opgezwollen uier, de herder loopt in blote bast met een opgevouwen paraplu in de hand. Foto-gelegenheid!

Geitenkudde, Ecopista da Linha do Tâmega, Trás-os-Montes
Geiten, Ecopista da Linha do Tâmega, Trás-os-Montes
De rest van de dag spenderen we aan het zwembad in Quinta dos Moinhos: dolce far niente. Daar wordt je ook moe van.