Yucatán – epiloog.

11 november 2023.

Kapok Bacalar.

Wakker worden met de geluiden van de jungle … vooral van vallende druppels op bladeren. Want het regent nog altijd in Kapok Bacalar, zachtjes. Tot zover het karikatuur-beeld van Mexico met woestijn, cactus en sombrero.

We beginnen de dag met een lekker en langdurig vegan-ontbijt en … onverwacht bezoek: op een paar meter van onze tafel wandelt een schichtige vos voorbij!

Het blijft maar stortregenen. Eens het iets of wat ophoudt, trekken we de wandelschoenen aan: een paar kilometer langs de jungle-weg en terug. ‘t Is warm, vochtig, zwoel. Hier en daar zijn nog terreinen in het woud afgemaakt, sommige niet bebouwd, andere met een afgebroken poging tot nieuwbouw: van investeerders die hopen op een toerisme-boom? Bij het terugkeren worden we overvallen door een nieuwe tropische stortbui. Ondanks onze regenjassen zijn we op tien minuten tijd doornat. Alles is nat, ook in onze “hut” is alles vochtig. Het regenwoud heeft zijn nadelen … of voordelen want we hebben verplichte rust, zo maar eventjes tot 16:00 uur. Tot zolang regent het onafgebroken.

Zodra het ophoudt, zitten we nog lange tijd aan de lagune, op de steiger van Kapok Bacalar … te mijmeren … en een eenzame kajakker met hond observeren. De lagune lijkt deze keer meer op negen tinten grijs dan blauw. ☹️

Laatste avondmaal in Kapok Bacalar en Mexico bij esoterische muziek en met wierookdampen. “May nature guide us home” is de slogan van Kapok Bacalar. Dat hopen we dan maar voor morgen. Al bij al was dit een dag in mineur.

12 november 2023.

Tulum.

De zon is terug! Ze begeleidt ons op onze 300 km rit naar het noordoosten: de luchthaven van Cancún. We schieten heel goed op – ‘t is zondag, veel minder vrachtwagens op de weg – en we besluiten te stoppen in Tulum waar de enige Maya-ruïnes zijn die aan de zee liggen. Maar Tulum is druk, heel druk: geen mogelijkheid om aan de zee te geraken. Ver voor de archeologische site schuiven auto’s al aan. Ah ja, ‘t is zondag = gratis voor Mexicanen. Wij rijden verder …. een eindje verder, tot restaurant Oscar & Lalo waar we rustig frappé’s kunnen drinken en platanos frios eten.

Playa del Carmen.

Een goede 50 km verder ligt Playa del Carmen, pal in de Maya Riviera. Dat merken we kilometers op voorhand. We rijden langs de zee maar die is alleen op de kaart te zien. De kust is ingenomen door luxe-hotels – of althans hotels met grandioze, zelfs bombastische ingang – gecontroleerd door veiligheidspersoneel. Hun domeinen zijn aan het zicht onttrokken door bomen en struiken achter kilometerslange hekken met scheermesjes-draad er bovenop. Playa del Carmen: hier kunnen we onze auto kwijt op een publieke parking, dicht bij het strand en wat rond kuieren. Het verschil met het Mexico van de laatste twee weken kan niet groter zijn: massa’s toeristen, evenveel zonnekloppers aan de zee, grote strand- en andere bars, loeiharde muziek, restaurants waarvan de kelners smeken om klanten, sjieke winkels, goedkope outlet-stores, kunstgalerijtjes, een Frieda Kalho museum, prullaria-winkels. Ver weg het tropische regenwoud, de koloniale stadjes, kleine dorpjes, vissershaventjes, Maya-ruïnes. Niet ons ding, maar blij dat we ‘t gezien hebben.

En zo is deze blogpost tevens de epiloog van onze Yucatán, Mexico reis. Tijd om uit de overvloedige indrukken een paar toeristische onwaarheden over Mexico, of althans wat betreft Yucatán, te distilleren.

Mythes.

1) Mexico is gevaarlijk!? Nooit een gevaarlijke situatie mee gemaakt in Yucatán, nooit onveilig, laat staan bedreigd gevoeld.

2) De politie is corrupt!? Niets van gemerkt, integendeel: in onze weinige contacten met de politie waren zij zeer correct en vriendelijk.

3) Je moet voortdurend opletten om niet opgelicht te worden!? Ook niets van gemerkt: pompbediendes wijzen je op de nulstand bij het begin van het tanken. Bankbiljetten van verschillende denominaties hebben een andere kleur zodat gemakkelijk bedrog niet mogelijk is.

4) Water is niet drinkbaar en je krijgt gegarandeerd diarree in Mexico!?. Zoals reeds uitgelegd in de blogpost over Calakmul krijg je overal gratis drinkwater in alle hotels en restaurants.

5) In Mexico kan je bijna niet met kaart betalen!? Alle door ons geboekte hotels nemen creditcard aan. Vele tankstations en restaurants aanvaarden kaart-betaling.

6) Het verkeer is chaotisch en gevaarlijk!? Nee, Mexicanen rijden niet gevaarlijker of roekelozer dan Belgen. Wel rijden er veel wrakken rond en inderdaad: je moet constant uitkijken voor al of niet aangeduide topes en op sommige wegen voor potholes.

7) Mexicaanse eten is heel pikant!? Bij elke maaltijd krijg je de “chiles” en salsa de habanero apart geserveerd. Aan jou de beslissing om er veel of weinig of niet van te gebruiken.

8) Mexicanen lopen nooit in korte broek!? Toch wel, vooral dan de jongere generaties.

Conclusie: geloof niet te veel van wat reisgidsen (en -blogs? 🤣) vertellen. Neem de internet-reistips met een flinke korrel zout. Gaan we zeker ook doen bij onze volgende reis!

Laguna Bacalar.

10 november 2023.

Nat, alles is vochtig, binnen en buiten: het heeft niet geregend vannacht maar er hangt een zwoele mist tussen de bomen van Casa Kaan. Alles druppelt.

Voor de laatste keer “verhuizen” we: op naar het oosten en noorden, richting Cancún. Voorlopig is het rustig op de brede weg 186: niet te veel vrachtwagens en werven meer. Alleen, een paar kilometer voor we de grens van de staat Campeche met Quintana Roo bereiken is er een politie (of leger?) checkpoint. We stoppen; de agent vraagt van waar we komen (Xpujil), hoe we Mexico vinden (muy bonito!), of we in Calakmul zijn geweest (sí), of we het eten lekker vinden (demasiado piquante) en van waar we zijn (de Belgica). Zes, zeven auto’s en trucks wachten ondertussen geduldig achter ons. Leuk gesprek in wat hortend Spaans en … we rijden verder, de grens met Quintana Roo over … nieuwe tijdzone: plots zijn we een uur kwijt.

Bacalar.

Een aantal kilometer voor Bacalar doemen grote stofwolken op de weg op: opnieuw een grote “tren Maya” werf. We schuiven een kwartier aan tussen de vrachtwagens. Dan houden we het voor bekeken en nemen de afslag naar Bacalar. Goede beslissing! Bacalar ligt aan een uitgebreide lagune. ‘t Is duidelijk toeristisch: veel hotels en restaurants langs het water, uitgelaten sfeer. De lagune zelf kleurt blauw, turkoois-blauw, azuurblauw, koperblauw … naar ‘t schijnt negen tinten blauw. Mooi, vooral als ook een aalscholver komt poseren.

Groot is Bacalar niet, maar wel gezellig. Het fort is fotogeniek, een centraal park, vele boetiekjes en eettentjes en … meer toeristen dan we tot nu toe gewoon zijn. Zin voor humor hebben ze hier: er is een “I scream” bar en een winkel die koude producten verkoopt, “kouder dan het hart van je ex”! We lunchen op een overdekt terras aan de waterkant – “tostada ceviche” – met een biertje. In Mexicaanse restaurants drink je dat onvermijdelijk uit het flesje, niet uit een glas! Het zag er al dreigend uit maar nu begint het te gieten. We vluchten naar de bar, ook in open lucht maar het rieten dak is er efficiënter. Het weer is hier ook van streek: “normaal” regent het veel in oktober en niet meer in november. Maar ‘t heeft zo goed als niet geregend in oktober.

Even buiten Bacalar sukkelen we opnieuw in een file: blijkbaar een ernstig ongeluk! Een grote vrachtwagen is de kant in gereden. Een takelwagen probeert een wrak van verwrongen staal te takelen – je kan er amper nog de cabine van een andere truck in herkennen! We zijn niet verbaasd, integendeel: het is een wonder dat we – met de rondrijdende wrakken, zowel moto’s als auto’s als vrachtwagens – niet meer ongelukken hebben gezien.

Kapok Bacalar.

Nog 40 km te gaan en we krijgen een tropische plensbui op ons dak: aan 40 per uur door een regengordijn. In Pedro Antonio Santos nemen we de afslag, of wat je afslag noemt: een “dirt road”, een aardeweg vol putten, plassen en bulten. Een 4 x 4 had hier nuttig geweest maar met de nodige lef komen we er zo ook wel. De weg voert door de dichte jungle. Een roofvogel beloert ons vanop een tak dichtbij. Zo belanden we uiteindelijk in Kapok Bacalar, “A plant based hotel”, zeggen ze zelf. Vegetarisch? Hebben ze dan wel wijn?

Kapok Bacalar ligt vlak aan de Laguna Bacalar met eigen steigertje aan het meer. Fantastisch uitzicht over een maagdelijke lagune met langs de oever mangrove-bomen en achter ons de dichte jungle. Zoals het betaamt in een tropisch regenwoud, is alles klam, vochtig, zwoel.

Er is hier geen, of pover, GSM-bereik, maar via SpaceX Starlink satellieten is er wifi, maar wel alleen aan de receptie/bar/restaurant. Ons “hutje” staat op anderhalve meter hoge palen. Douchen: buiten in het halfdonker.

De zon gaat onder over land. Toevallig kleurt ze daarbij een wolk oranjerood. Die reflecteert prachtig in de lagune! Magische plek.

19u30. Een tropische bliksem- en donderstorm: de lucht trilt, onze vloer ook. Pikdonker is het rondom ons hutje. Andermaal valt het water met bakken uit de lucht!

20u00. Op weg naar het avondeten kruist een pad onze weg, een “Gulf coast toad” (incilius valliceps, geen Nederlandse benaming gevonden). ‘t Is inderdaad vegan in het restaurant; alles met en van planten. Om te beginnen een gazpacho van groene tomaten gevolgd door gebakken bloemkool met tortilla’s, ajuin, kruiden. Ten slotte een citroentaartje van amandelmelk, hazelnoten en … citroen. Allemaal heel lekker. Oh ja, d’er is wijn.

Calakmul.

9 november 2023.

Huevos Rancheros, “boereneieren”: twee eieren gepocheerd in een pikante tomaten salsa; in Mexico geen betere manier om aan de dag te beginnen!🥵

Calakmul.

Vroeg te been (6u30) want we bezoeken Calakmul wat betekent: +/- 55 km terug langs dezelfde weg, de “186”, van gisteren (veel rustiger op dit vroege uur); dan aan de eerste toegangspoort tot Calakmul belasting betalen (280 pesos voor twee – deze toegangspoort sluit al om 11 uur ‘s morgens); dan 65 km ver het oerwoud in, langs een asfaltweg in erbarmelijke staat, vol ”potholes”; ten slotte de eigenlijke ingang betalen (180 pesos voor twee) en… ruim een kilometer stappen door het oerwoud om de eerste ruïnes te zien. Alles samen doen we 2,5 uur over de rit ook al omdat we in het oerwoud achter twee vrachtwagens “hangen”. Die “camiones” brengen bouwmaterialen voor de weg en een nieuw bezoekerscentrum.

Calakmul is een grote site met veel gebouwen, te veel blijkbaar want ze kregen geen naam, alleen maar een nummer: structura I, structura II … structura VIII … Indrukwekkend en met een zeker “Indiana Jones” gehalte: van de meeste structuren zijn maar enkele zijden vrij gemaakt van struiken en bomen. Daardoor lijken de tempels toch wat ingesloten en minder imposant dan bij voorbeeld Edzná, of beginnen we nu aan “Maya-tempels-overload” te lijden? Desondanks spenderen we ruim drie uur in Calakmul.

Hier zijn weinig toeristen en dan nog vooral jonge lijkt ons, een gevolg van de lange en moeilijke weg om hier te geraken. Foto’s nemen zonder mensen op? Geen probleem hier. Sommigen beklimmen de piramides, dat mag hier nog! Ook een keer proberen met structura II, direct de grootste en hoogste, Betty blijft wijselijk beneden in de koele schaduw van kapok-bomen. Want ‘t is heet in de volle zon, en hoog … 45 meter! Van boven heb je een wijds uitzicht op … het eentonig groene oerwoud, waar alleen nog structura I bovenuit steekt.

Drie militairen in uniform kuieren rond en vragen ons vriendelijk van waar we zijn en hoe we Mexico vinden. “Bonito” natuurlijk! Op onze vraag wijzen ze ons behulpzaam de uitgang want na drie uur zijn we elk gevoel van oriëntatie kwijt. Nog even een foto van een grote kapok-boom en we kunnen terug.

Oh ja, de fauna? In Calakmul slingerde welgeteld één spinaap door de boomtoppen, zagen we één mini-slangetje (+/- 15 cm) en één wilde, Yucatán-kalkoen. Terug in Casa Kaan spotten we een kleurrijke vogel, lijkt een beetje op een kingfisher maar groter en met twee lange staartpennen met een pluimpje op het eind, ongetwijfeld de blauwkruinmotmot. Helaas, allemaal geen foto’s van. Als troost kijken we in “onze” casa Mango in Casa Kaan naar een poster van een spinaap aan de muur.

Agua.

Vanavond legt een “mesero” – kelner – uit dat de werken op de “186” niet alleen te maken hebben met de “tren Mayo”, maar ook met de aanleg van een leiding van drinkbaar water. In Mexico drinkt niemand “water van de tap”, niet de toeristen, ook niet de Mexicanen. Dat water is gewoon niet drinkbaar.

Elk dorp heeft ofwel een centrum waar water gezuiverd wordt en waar je drinkbaar water kan halen, of krijgt het regelmatige bezoek van een drinkwater-truck. Elk restaurant / hotel dat zichzelf respecteert heeft een eigen installatie om water te filteren tot drinkbaar water … en dito ijsblokjes. Vandaar … geen diarree-problemen ondanks overvloedig “agua natural” of “agua mineral” met ijsblokjes drinken!😀

Casa Kaan.

8 november 2023.

We hebben het grid-verkeer-systeem van Campeche door; en van elke andere stad of dorp in Mexico. De pare straten hebben altijd voorrang op de onpare straten. Vele straten zijn éénrichting; die richting wordt aangegeven op elke hoek door een pijl onder het nummer van de straat.

Net nu verlaten we Campeche: een rit van een kleine 300 km naar het schaars bevolkte zuiden. We passeren langs Edzná. Vanaf daar is de weg verraderlijk, niet zozeer door de topes, wel door de onverwachte diepe gaten in de asfaltweg. Gelukkig is er meer dan 100 km geen verkeer. Dat mag je bijna letterlijk nemen: slechts een paar tientallen tegenliggers; rustig, eindeloos rechte weg, bijna eentonig, af en toe een dorpje. Eén daarvan valt op door de vele houten huizen. Af en toe geen GSM-ontvangst meer.

Twee uur rijden: we vinden een rustig plekje langs de kant van de weg, naast een klein langwerpig meertje met lotusbloemen. Er zijn maar twee soorten lotus: de Aziatische en de Amerikaanse en ze hebben continu water van 20° C nodig … alleen in warme streken te vinden. Een paar Jacana Norteña – steltlopers met lange tenen – lopen over de lotusbladeren. ‘t Is hier landbouwgebied: veeteelt, maïs, suikerriet. Het oerwoud moet wijken … voor enkele tientallen kilometers toch.

Nog 90 km te gaan tot Casa Kaan, onze volgende verblijfplaats. Bij het Noh-meer komen we uit op de “186” die vanuit de staat Chiapas, Mexico helemaal naar de westkust voert. Wat voor een weg is dit, op dit moment? Tientallen en tientallen monstertrucks al dan niet met aanhanger, sommige met 38 banden, schuiven aan voor de topes om er aan 5 km per uur over te rijden. De aanleg van de “tren Maya” spoorlijn is in volle gang. De meeste trucks vervoeren rotsen en steengruis of graafmachines of stukken van bruggen, van en/of naar de werven, 40 kilometer lang. Seingevers met rode vlaggen proberen het verkeer enigszins in goede banen te leiden. Wat een drukte! We hebben al heimwee naar daarnet!

We passeren de 65 km lange toegangsweg tot de archeologische site Calakmul. Daar willen we morgen vroeg naar toe. Maar tot Casa Kaan is het nog 55 km, gelukkig nu wat rustiger: de grootste werven liggen achter ons.

Casa Kaan ligt een kilometer van de “186”, in het oerwoud, in principe rustig maar op de achtergrond horen we het geluid van de graafmachines en van de “186”. We logeren in huisje “Mango”: alles is er, maar wel “basic”. De keuken heeft muggengaas in plaats van vensterglas. ‘k Heb daarnet al een kleine halfdode “critter” buiten gezet en een tábanido (een soort daas) dood gespoten.

Vanavond eten we in “het restaurant” van Casa Kaan, een grote centrale open tent: guacamole, fajitas de pollo met tortilla’s en een appeltaartje met bananenijs als dessert.

Campeche.

7 november 2023.

Alle meubilair, deuren, deurposten in onze loft zijn gemaakt van tropisch hardhout. In Campeche maakte iedereen alles met tropisch hardhout … tot het op was. Toen schakelde Campeche over op visserij … tot de Golf van Mexico hier leeg gevist was. Toen werd voor de kust van Campeche het grootste olieveld van Mexico ontdekt … de productie daalt nu al gestaag. Het drama van Campeche? Of van de mens? Misschien brengt de tren Maya soelaas voor Campeche in de vorm van meer toerisme.

Voor één keer laten we de auto staan waar hij staat – op de hoek van calle 59 en calle 14 – want we hebben een ganse dag om – te voet – Campeche te bezoeken.

Stadsmuren.

Onze rustige ochtendwandeling door de kaarsrechte straten met gekleurde huizen brengt ons in geen tijd aan de Puerta de Tierra, de “landpoort” in de omwalling. Eigenlijk zijn wij op weg naar de markt: ik vraag de weg aan een Mexicaan bij de poort. De markt is niet ver meer en van op de vestingmuren kunnen we die zelfs zien; 2 € per persoon om op de stadsmuren te wandelen. Doen we! Je kan niet de ganse omwalling rond: hier en daar is een stuk muur onderbroken en maar een (klein) deel aan deze poort is toegankelijk. Wel leuk, vooral omdat je bij het einde een grote klok moet luiden zodat iemand het toegangspoort kan komen ontgrendelen.

Mercado.

In de overdekte mercado lopen we verloren in een labyrint van gangetjes met kraampjes waar van alles wordt verkocht. Mexicanen lijken hier vooral te komen om te eten (ontbijten?) aan de vele eetkraampjes. ‘t Is hier wel broeierig warm. Tussen de kippenkramen, groenten- en fruitstandjes en eettentjes en de vele Mexicanen banen we ons een weg terug naar de historische binnenstad.

Museo de Arquitectura Maya.

Van de zuidelijke Puerta de Tierra wandelen we opnieuw de stad door tot aan de Puerta de Mar. Hier moeten we het Museo de Arquitectura Maya bezoeken om één speciale reden: “la Máscara de Calakmul”, een smaragdgroen jade dodenmasker in Calakmul gevonden in 1984. Het museum is klein maar stelt niet teleur: uitleg over Maya-architectuur en verschillende bouw- en decoratiestijlen in twee talen, Spaans – Engels; toegangsprijs omgerekend 3,5 € EN je kan / mag hier ook een stukje op de stadsmuren wandelen, dat is inbegrepen in de toegangsprijs.

Het masker is meer dan tien jaar lang “op wereldreis” geweest – exposities in verschillende wereldsteden – maar sinds 2018 heeft het hier een vaste stek. Heel gedetailleerde uitleg over de betekenis van de verschillende delen ervan is, naast Spaans, beschikbaar in het Engels en … in braille met een replica voor blinden om het masker te kunnen voelen.

Iglesia de San Roque y San Francisquito.

Op naar de westelijke kant van de stad, deels langs de kust boulevard, naar de “Ex-Templo de San José”, een kerk die we alleen langs de buitenkant kunnen zien want ‘t is bijna middaguur. Om de hoek is een monumentaal hek dat toegang geeft tot een ruime patio. ‘t Hek is dicht maar iemand gebaart dat we gerust binnen mogen. Even uitrusten op een bankje in de schaduw aan de achterkant van de kerk.

Dan terug naar “onze” loft: we zijn reeds in calle 12, dichtbij! Nog even een okergeel binnenkoertje bekijken. “Buenas tardes”, een Mexicaan begroet ons heel hartelijk. Ja, we mogen gerust rond kijken want dit is nu een kunstschool en -centrum. Vroeger was het een Franciscaner klooster, verbonden aan de hiernaast gelegen Iglesia de San Roque y San Francisquito, een lange naam voor een kleine kerk. Eigenlijk heet Campeche voluit San Francisco de Campeche, officieel nog altijd maar iedereen houdt het bij Campeche. De Spanjaarden noemde de stad oorspronkelijk San Francisco, maar… en zo verder. De man debiteert de halve geschiedenis van de streek. Blijkt dat hij een geschiedenis-leraar is! Leuk gesprek maar je moet iets of wat Spaans begrijpen. Wat we volgens hem zeker niet mogen missen is het archeologisch museum van Campeche in het San Miguel fort. Bedankt voor de tip, señor maestro!

Museo Arqueológicp de Campeche, Fuerte de San Miguel.

Het fort van San Miguel (Fuerte de San Miguel) ligt langs de kust, 4 km ten westen van Campeche – we passeren chique, moderne villa’s – met een bos achter en rond (dus toch nog de auto nodig vandaag). In verschillende zalen van het fort worden opnieuw allerlei aspecten van de Maya-cultuur belicht – zijn we al niet semi-experten ter zake geworden? Bovendien zijn hier ook jade-dodenmaskers te zien, kleinere weliswaar dan het masker van Calakmul, maar zeker de moeite waard. Ook het zicht van boven op het fort is prachtig: kantelen, uitkijk-torentjes, kanonnen, de zee op de achtergrond.

Nu we hier toch zijn: we kunnen nog even naar het 7 km verderop gelegen Playa Bonita, het enige strand in de buurt van Campeche. Alleen … toegang tot het strand is betalend en daar hebben we geen zin voor.

Vanavond dineren we in La Recova op calle 59. Toeristen eten buiten op de lawaaierige straat, de Mexicanen (en wij 😉) rustig binnen. Met elk één voorgerecht en een postre (nagerecht) om te delen komen we toe. Achteraf nog een dubbele espresso in de enige goede koffiebar van de stad: Punta del Cielo.

Wat een “rustige” dag was dit!😉