27 juli 2024
Deze keer joggen we een andere kant op dan gisteren: de 1,7 km lange grintweg volgend tot de M514 naar Monsaraz. En we joggen met drie: David is er bij net zoals de twee luchtballonnen van gisteren.
Menir da Bulhoa.
Eens Telheiro gepasseerd zien we een toeristische aanduiding voor de “Menhir da Bulhoa”. De Alentejo was al in de prehistorie (het neolithicum) bewoond. Daarvan getuigen de vele menhirs (grote rechtopstaande stenen, meestal met symbolen ingekerfd), dolmens (oude grafstenen van grote platte rotsblokken) en “cromlechs” (hunebedden in het Nederlands: cirkels van rechtopstaande menhirs). Even naar die Bulhoa-menhir gaan kijken: alleen het bovenste stuk is authentiek, de “sokkel” is “nieuw”.

Menir do Outeiro.
We hebben de menhir-smaak te pakken: na het ontbijt rijden we naar het pittoreske kerkje van Barrada. Vandaar is het nog 850 meter heel aangenaam wandelen tot de hoge en intacte menhir van Outeiro, langs een grintweg met wilde venkel, brem en cactussen … en langs een krot met geiten en rommel en … mensen … adres: AS-5 OLIVEIRAS. Ook dat is de Alentejo, nog altijd een heel arme streek. Even aan twee “peekes” op het dorpsplein de juiste richting van ons volgende doel vragen: São Pedro do Corval. Nee, ik spreek geen Portugees en zij geen woord Engels, maar alleen maar “voor de sport” en om vriendelijk lachend obrigado te kunnen zeggen.





São Pedro do Corval.
Dit dorpje is een centrum van pottenbakkers. Maar eerst – na de obligate ochtend-koffies in een bar waar ze geen woord Engels verstaan, maar zoals gewoonlijk heel vriendelijk zijn – stappen we naar het dorpsplein. Andermaal een leuk dorpje, helemaal niet toeristisch. In een “mercearia” – dorpswinkel, deze keer duidelijk aangeduid – doen we boodschappen. Alles verloopt vlot, tot de bazin ons wil duidelijk maken dat “frango” (kip) niet hetzelfde is als “perú” (kalkoen). Ze wil maar niet aannemen dat we het begrepen hebben … tot ik met “koelekoelekoele”, het universele kalkoen-geluid naboots. Dan is het goed: we mogen kalkoensneetjes kopen.




Te laat om nog het museum van pottenbakkers te bezoeken. Terug naar huis voor lunch. Hier moeten we later nog terug komen.
Ervideira.
In de late namiddag – na een paar uurtjes zwembad – aperitieven we in Monsaraz, in wijnbar Ervideira, net binnen de stadsmuren. ‘t Is het vroegere schoolgebouw van het kasteel. Eerst twee soorten witte wijn van Alentejo proeven. Dan beslissen om de ene fles te kopen en mee te nemen en de andere op het panorama-terras soldaat te maken. Een Alentejaanse kat komt Lou en mij verleiden: ze wil duidelijk geaaid worden. Maar als een cicade van een parasol valt, komt haar jagersinstinct boven: in geen tijd kauwt ze op de arme cicade. Harde natuur … wij kijken uit over de rode pannendaken van Monsaraz en het Alqueva-meer, nippend van ons wijntje.




P.S. Vandaag granaatappelbomen op het domein van Monte de Santa Maria ontdekt en ook een oude, niet meer gebruikte waterput met tandwielen.
