5 augustus 2024
Algares.
Opsplits-dag: David en Evelien joggen 12 km, naar de top van de Algares, waar een brandwacht toren zelfs op dit vroege uur al bemand is (of nog steeds, ook ‘s nachts?). Ik hou het bij 6 km, langs eucalyptus-plantages met hier en daar een – naar onze normen – armoedig huis. Joggen in de Alentejo is alsof je loopt in een winkel van zuiderse kruiden: venkel, eucalyptus, dennengeur …




Twee auto’s: de “jeugd” trekt naar de stranden ten zuiden van Zambujeira do Mar; Betty en ik kiezen voor het binnenland. We rijden naar Santa Clara e Velha, ofte het oude dorpje Santa Clara, in vogelvlucht amper 17 km van ons vakantiehuis. Maar we moeten wel door het bergachtige achterland van de kust, 30 km in totaal en doorheen een compleet verlaten gebied: geen enkel dorp, amper een huis hier en daar, beboste hellingen.
Santa Clara e Velha.
Santa Clara e Velha ligt aan de Mira-rivier. Maar “rivier” is een groot woord voor wat hier een klein stroompje is, “klein” net zoals het dorpje. Er zijn wel twee mercearia’s (winkeltjes) en twee bar / café’s. De bezienswaardigheden zijn klein maar pittoresk.
• De “Espelho de Agua de Santa Clara”, vrij vertaald: de spiegel van het water van Santa Clara. Aan een dammetje vormt de Mira een vijvertje, net bij de ingang van het dorp. Bij veel neerslag loopt deze toegangsweg onder water (er is een modernere weg op een hoge brug over de Mira).


• De Ponte de Santa Maria: de naam bedriegt want het is een oude Romeinse brug, of beter de ruïne van een brug: de helft is verdwenen. De brug ligt op een kleine kilometer van Santa Clara, op een idyllische plek verscholen in het groen. Met stalen balken zijn hier zitbanken en brugjes gemaakt zodat je de halve brug van alle kanten kan bewonderen. De hele Mira ligt hier vol waterlelies. We zijn hier helemaal alleen … wat is het hier stil en rustig!



• De “Fonte do Azinhal” ligt aan de andere kant van het dorp en opnieuw even er buiten. Het is een plaats met twee waterputten, nog allebei in gebruik en waar je met een emmer aan een touw water omhoog trekt. Deze plaats is duidelijk nog steeds in gebruik: een inwoner komt aangereden in een oude Renault R5, kofferbak vol lege plastic bidons. Er is een barbecue en tafeltjes en stoelen van natuursteen. Duidelijk een ontmoetingsplek voor de dorpelingen.




Barragem de Santa Clara.
Nu nog even de wegwijzers “Barragem”, stuwdam volgen. Ze komen we bij het stuwmeer op de Mira-rivier, de Barragem de Santa Clara. De dam uit de jaren zestig van vorige eeuw kan je over rijden. Eigenaardig, aan één kant zit helemaal geen reling of afsluiting: je kan zo tientallen meters naar beneden tuimelen. Er is een kunstmatig strandje, zwembad eigenlijk, maar het meer dient vooral voor watervoorziening en om hydro-elektriciteit op te wekken. Boven op de top van een heuvel ligt een “poussada” (luxe-hotel).




Op de terugweg naar huis merken we nog het treinstation van Santa Clara-Sabóia op. Stoppen en uitstappen want het ziet er hier best leuk uit. Drie reizigsters wachten op een trein. Er zijn geklasseerde azulejo’s. Een paar taxi’s wachten eveneens. We wandelen even rond en raken in gesprek met een Duitser die al 30 jaar in Portugal woont. ‘t Moet een leraar zijn: hij geeft les in het Portugees in een school. Blijkbaar wachten de taxi’s op treinreizigers die naar het Festival do Sudoeste willen. En wanneer komt de trein? “Nobody knows”, zegt onze Duitser en hij stuift weg op zijn motor, naar eigen zeggen verkoeling zoeken in zijn zwembad. Gaan we ook doen. 😃



