20 december 2024.
Oh nee, nu doe ik het weer in Afrika! Mijn reispas – nee, onze vijf reispassen – aan een onbekende geven. Dat zit zo: op het luchthaventje van Banjul worden we door iemand in uniform naar een aparte, kortere aanschuif-rij doorverwezen. Blijkbaar omwille van Lou: kinderen met familie en gehandicapten met familie in een aparte rij. Een tweede geüniformeerd persoon voert een verdere selectie door: de oudste (ik) moet hem volgen met alle reispassen in de hand tot bij het lokaal voor betaling van de “airport security fee”, 20 € p.p. Daar vraagt hij mij de vijf passen … “Hoe wil ik betalen, euro of dollar of pond, of in de lokale munt (dalasi)?” In euro … prompt vraagt hij mij de 100 € aan hem te betalen. Doen dan maar. Hij reikt het geld met de vijf passen over de hoofden van een aantal mensen aan een persoon in het lokaal achter de loketbedienden. Vijf minuten later en alles is OK. Ik ben te wantrouwig.
Serrekunda.
Paspoortcontrole met foto en vingerafdrukken en een glimlach. Terwijl we aanschuiven stopt iemand me vijf briefjes van honderd dalasi toe, wisselgeld van onze 100 € “airport security fee”. Daarna met de valiezen door naar de bagage-scan en hop we staan in de aankomsthal. Wat een efficiënte luchthaven. Een medewerker van Afriq Cars wacht ons op, rijdt ons met onze huurauto – een Toyota Fortuner, 200.000 km op de teller en een bericht “Contact your Dealer” op het dashboard display – naar Serrekunda, de grootste stad van Gambia. Wat een drukte en couleur locale: vrouwen in kleurrijke pagnes, hier en daar één in boerka; mannen in djellaba’s; mensen met mondmaskers; kinderen in blauw-wit schooluniform; meisjes met witte hoofddoek van de moslim-school; vrij rondlopende koeien, geiten en kippen; ezelskarretjes, rondrijdende autowrakken, gelly-gellys (privé minivans voor personenvervoer); “speed humps” (brede verkeersremmers); vervallen gebouwen, nooit afgewerkte flatgebouwen; golfplaten koterijen, straatstalletjes … “Dat is een gebroken stad”, zegt Lou.



Met Harald van Afriq Cars regelen we de auto-formaliteiten. Daarna brengt de chauffeur ons nog naar een tankstation om vol te tanken – ik koop vijf bananen van een straatventster voor 100 dalasi, 1,5 €- waarschijnlijk ver boven de prijs betaald – en … dan nog naar een “repair shop” want het rechterlicht moet hersteld worden. Terwijl die werkzaamheden aan de gang zijn, lopen Lou en ik even rond. Kleuters roepen vrolijk “toubab” – blanke – en wijzen ons na. Over het “Contact your Dealer” bericht de dashboard-display moeten we ons geen zorgen maken. OK, rustig, rustig, aanpassen aan de Gambiaanse realiteit, relax …
Eerst nog dalasi uit de muur halen. De eerste bankautomaat doet het niet meer. Bij de tweede meer geluk: ik slaag er in 12.000 dalasi te pinnen, ongeveer 160 € ofte 60 flappen van 200 dalasi. Nu op weg naar onze eerste verblijfplaats: Evergreen Eco Retreat.
Snel verdwijnt het drukke en chaotische Serrekunda achter ons. De “coastal road”, een asfaltweg brengt ons langs Tanji – waar honderden mannen in open lucht het vrijdaggebed bijwonen – verder naar het zuiden. Een half uurtje, dan rijden we verlaten mulle zandwegen in – gelukkig hebben we een 4×4. Hier en daar een huis of een verlaten bouwwerf.
Evergreen Eco Retreat.
Bij Evergreen worden we hartelijk verwelkomd – hartelijke knuffef incluis – door Greg uit … Grenada, de Caraïben (?!), zijn Cypriotisch-Engelse vrouw Maria en kleindochter Neo. Drie, vier rondlopende honden maken Lou onrustig. Er zijn hier vier rondavels met dak van gras, muggengaas in plaats van glas in de ramen en … ecotoilet (=je gooit zagemeel op wat je gedropt hebt). Overal hoor je hier exotische vogels, maar ze zijn bijna niet te spotten in de tropische begroeiing. Met de Merlin Bird ID app identificeer ik alleen maar de grauwe buulbuul. We krijgen nog een lichte pasta-lunch geserveerd (‘t is al drie uur); dan is ‘t tijd voor een siësta. Maar niet te lang …. we willen alvast nog de Atlantische kust zien.

Tot een tijd geleden wandelde je van Evergreen Eco Retreat op minder dan een half uurtje naar het strand. Maar “Sand Mining” heeft daar letterlijk een gat ingeslagen: via een omweg duurt zo’n wandeling nu een uur. Dus … met de auto door wegjes van rood zand, struikgewas langs weerszijden. We komen bij een pittoreske lagune met baobab-bomen, maar ruim achter het strand: het resultaat van zandontginning. Tweede poging: terug naar de “coastal road”, dan een wegwijzertje naar strandbar Fanta Tingting volgen.


De Atlantische kust in Gambia: omfloerste zon, weinig mensen op het strand en al helemaal geen “toubabs”, wel … koeien! Een koeherder op de fiets drijft een kudde runderen langs de vloedlijn over het strand. Fotogeniek.



Strandbar Fanta Tinting ligt er verlaten bij. Toch maar “binnen” stappen. Een vrolijke barman verschijnt. Hij lijkt dolblij met ons bezoek en diept prompt uit een coolbox zijn hele assortiment op: cola, sprite en een soort ananas fruitdrank, geen bier. Daarmee doen we het en turen over de oceaan naar de ondergaande zon. Ondergaand? Terug naar “huis”, de nacht valt hier snel …