Tanji.

22 december 2024.

Maria van Evergreen Eco Retreat is eigenlijk een Cypriotische. Haar ouders woonden in Noord-Cyprus en moesten vluchten toen de Turken in 1974 binnenvielen. Dat vertelt ze me deze morgen, zij goed ingeduffeld met hoodie, ik in t-shirt en korte broek bij 18° C. Overigens is de temperatuur hier heel aangenaam: tussen 25 en 30° C op ‘t heetst van de dag. Tot net voor we in Gambia arriveerden, woei hier de harmattan, een extreem droge, onaangename wind die het rode stof mee voert. Vandaar dat vele mensen hier nog een mondmasker dragen.

De auto-afstandsbediening werkt deze morgen! Eventjes toch, want dan werkt het openen van de deuren wel maar niet het sluiten. Na het ontbijt toch weer Afriq Cars whatsappen: we moeten echt een nieuwe batterijtje hebben! Harald van Afriq Cars zal er ons één brengen … vandaag … hij heeft nog een andere afspraak … dan zal hij ons berichten.

Niet aan ons hart laten komen. Gambia volgt GMT – Greenwich Meridian Time, één uur achterop tegenover België – maar hier wordt lachend over Gambia Maybe Time gesproken.

Tanji.

Vissersdorpje Tanji ligt amper 10 km van onze lodge. We parkeren aan de brug van Tanji. De auto moeten we noodgedwongen “open” – dat wil zeggen: niet op slot – achterlaten. Harald laat weten dat hij over een half uurtje vertrekt vanuit Serrekunda.

Wat een cultuurschok wordt dit. Hier loopt een massa kleurrijk volk dat van alles koopt en verkoopt. In de kleine straten die naar het strand leiden, moeten we ons letterlijk door de massa wurmen. Op het strand is het … nog erger: één opeengepakte mensenmassa. Mensen waden door zee naar de met touwen vóór het strand vastgemaakte pirogues. Ze lossen vis. Die wordt met manden, korven, bakken en emmers naar het strand gebracht en met kruiwagens verder gevoerd en/of ter plaatse verkocht. Vooral hier zegt één beeld meer dan 1.000 woorden.

Harald is op 3 minuten van de Tanji brug. Snel terug naar de auto, die er onbewaakt en open nog steeds staat. Het nieuwe batterijtje van Harald lost alles “instant” op. We kunnen weer verder. Naar Abuko Nature Reserve.

Abuko.

Abuko is het oudste natuurpark van Gambia, klein (11 km2), in een verstedelijkte omgeving, dicht bij de luchthaven. De toegangspoort ziet er een beetje “verlept “ uit.

We parkeren de auto aan de ingang – geen spoor van andere toeristen – en gaan betalen: 300 dalasi per persoon, kinderen gratis en, oh ja, 300 dalasi voor de parking.

Ik legt netjes twee stapeltjes biljetten op tafel: 1.200 dalasi voor de toegang en 400 dalasi voor parking. De loket-persoon veegt beide stapeltjes samen. “It’s OK”, zegt hij. Hoezo, OK? Ik krijg toch nog 100 dalasi terug, want de parking was toch 300 dalasi? Waarop de kerel prompt mijn 400 dalasi terug geeft en zegt dat we eigenlijk geven wat we willen voor parking. Begrijpe wie kan … ik geef hem 200 dalasi (minder dan 3 €).

Abuko is een wandel-park: op deze kleine oppervlakte ligt het laatste restant van het oorspronkelijke tropische woud van Opper-Guinea, een geheel van moerassen, bos en een rivier (de Lamin). Zoals steeds in een tropisch bos zie je al wandelend … niets! Want je stapt tussen twee ondoordringbare en ondoorzichtige groene muren. Pittoresk is een wegwijzer naar toiletten: het wegje er naar toe staat al jaren onder water.

In het midden van het park treffen we vervet aapjes en – in kooien dan – een troep bavianen – die krijgen net stokbrood te eten (!?) – en in een aparte kooi een vijftal zielige hyena’s. Af en toe glippen de kleinere vervet aapjes tussen de afsluiting van de grotere bavianen door om een broodje mee te pikken. Bij de hyena’s – overigens achter een halve muur met daarop een povere afsluitdraad – komen een paar gieren aanvliegen. Binnenkort etenstijd? D’er is nog een bar en een curio-shop waar iemand een kingfisher (ijsvogel) uit hout beitelt. De uitgang van het park brengt ons op de drukke Brikama-weg: nog 500 meter te voet in mul zand naar onze auto langs voorbij razend verkeer; geen voetpad uiteraard.

Brikama.

Onze voorraad dalasi moet dringend aangevuld worden. We zullen ons geluk proberen in de dichtstbijzijnde stad: Brikama. De eerste geldautomaat: tijdelijk buiten gebruik; de tweede: tijdelijk buiten gebruik; de derde: van ‘t zelfde. Inmiddels zijn we ons eerste en ons tweede verkeerslicht voorbij gereden: allebei onder het rode stof en … tijdelijk buiten gebruik. Pas bij de vierde geldautomaat is het raak en halen we dalasi’s uit de muur. Ondertussen hebben we opnieuw kunnen genieten van de stoffige drukte en de grote verscheidenheid aan mensen en kleding. Maar blanken zie je hier niet.

Paradise Beach.

Eind van de namiddag = nog even een strandbezoek, dicht bij “huis”. Bij voorbeeld in Sanyang waar er een lang zandstrand is met de verleidelijke naam van “Paradise Beach”. David vindt op Google Maps Salim’s Bar & Restaurant. Klinkt goed, dus daarheen.

Een hobbelige zandweg voert rechtstreeks naar het strand, armtierige vissershutjes en een aantal groezelige cafeetjes, waaronder Salim’s Bar & Restaurant. Salim zelf loopt ons tegemoet, geeft aanwijzingen om te parkeren – gewoon in ‘t midden van de weg – en troont ons mee naar ”binnen”; echter niet nadat hij een aantal klanten heeft buiten gewerkt. We willen alleen iets drinken. Tientallen vliegen zwermen om ons heen. Salim wil dat ik een foto neem van hemzelf met Lou. Eigenaardig, maar Lou heeft geen bezwaar.

Het strand dan. Eerst de rechtse kant als je voor de zee staat, wat de “visserskant” blijkt te zijn. Hier liggen de pirogues en maken de vissers zich net klaar om uit te varen voor de nacht. Hier staat ook de Chinese visolie en vismeel fabriek met uitsluitend geïmporteerde Chinese werknemers. De linkse kant is het strand van de resorts en de toeristen, met voorwaar ook een aantal “witten,” op het strand. Hier maken we voor het eerst kennis met de “bumsters”, mannen die van alles en nog wat willen slijten aan toeristen, inclusief allerlei “diensten”. Gelukkig blijven ze immer vriendelijk en glimlachend en dringen niet aan. Als de trommels te horen zijn van het hier geprogrammeerde worstelgevecht – worstelen is de nationale sport van Gambia – besluiten we huiswaarts te keren.

‘t Is een lange dag geweest. Morgen nemen we – voorlopig – afscheid van de kust.

Eén gedachte over “Tanji.”

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.