23 december 2024.
Misschien zullen we al snel de wonjo– of baobab-sapjes bij het ontbijt missen, nu dat we Evergreen Eco Retreat gaan verlaten. We nemen afscheid van Greg en Maria, echter niet voordat ze ons ook nog uitgebreid over hun honing en bijen verteld hebben.
Op anderhalf uur zouden we op onze volgende bestemming – Abca’s Creek Lodge in het binnenland van Gambia – zijn, maar we hebben nog andere plannen: even, opnieuw naar het zuiden, naar Gunjur. De Bradt reisgids beveelt het Gunjur Village Museum aan, “clearly signposted on the Gunjur-Brikama road”. Helaas na een paar keer heen en weer rijden op die weg, na het invoeren van de coördinaten, na vragen aan minstens vier verschillende personen, na rondrijden door kleine zandwegen met joelende kinderen achter ons aan … vinden we het museumpje niet. Onvindbaar! Niet getreurd: Dodou’s restaurant op de grens met Senegal organiseert boottochten op de Annahein, langsheen de mangroves.
Dodou’s.
Ons hele reis-hebben en houden zit wel in de auto, maar dat is geen probleem: we parkeren voor het restaurant. Werkmannen zijn net bezig het rieten dak van een bijgebouw te verwijderen. ‘t Moet vernieuwd worden. Zij houden een oogje in ‘t zeil en trouwens, wie zou hier iets stelen in een land veiliger dan België?
Met een grote pirogue varen we met vijven en een “kapitein” de rivier op, tot Pelican Island. Leuk, en we spotten behalve pelikanen (uiteraard), scholeksters en allerlei soorten steltlopers ook nog een “osprey”, visarend. Ongeveer 40 minuten duurt ons tochtje. Bij het terugvaren zijn de dakwerkers het oude dak aan het opstoken. Nu we hier dan toch zijn, kunnen we de lunch bij Dodou’s niet overslaan. Ik kies voor barracuda, een typische vis van brak water. Waar hebben we die nog gegeten?






Op nu naar Abca’s Creek Lodge! Dagelijks passeren we vele politie – of, dicht bij de grens – leger-checkpoints. Elke keer stoppen we en maakt de agent of soldaat van dienst een vriendelijk praatje met ons. Waar gaan we naartoe? Hoe lang blijven we in Gambia? Van welk land zijn we? De ster is natuurlijk Lou die met haar verleidelijkste glimlach naar de politie wuift. We noemen haar prompt onze “politiepas”. Gisteren wees een jonge politieman haar aan en zei lachend “my future wife”! Ook vandaag weer verschillende keren hetzelfde scenario: vuistje, high-five, en zo verder. Tot … we een controlepost in Siffoe bereiken.
Siffoe politiecontrole.
De politieman in Siffoe vraagt de auto-documenten; dat is ons bij tientallen vorige controles nog nooit gevraagd! Rijbewijs van de chauffeur. Lou was in slaap gevallen; haar slaperig wuiven helpt niet. We moeten van de weg af en aan de kant gaan staan. Blijkbaar is toch alles in orde want de agent stelt lossere, persoonlijkere vragen: wie we zijn, wie Evelien is, wat de familie-relaties zijn. Dan neemt hij mijn pet en verwisselt die met zijn baret! Gek, heel gek, maar als hij mijn pet neemt, mag ik dan zijn baret? Prompt geeft hij mij zijn hoofddeksel. Misschien mogen we dan ook een foto? Ja, zelfs dat kan, maar dan in het politiekantoor. In een klein kantoortje gaan we met tweeën naast een andere politieagente zitten – zij heeft haar blote voeten op het bureau liggen. “Call your daughter” zegt Mario – zo heet de agent met mijn pet. OK?!? Hij vraagt haar of ze een boyfriend heeft; of we Kerstmis vieren en hij wil dat met ons – of althans met Evelien – vieren. “Give me your contact details and I’ll give you mine”, gebiedt hij nu. Oei, ‘t wordt hier “tricky”. Evelien is terecht bang een vals nummer te geven want de kerel zou haar ter plaatse kunnen bellen. Telefoonnummers worden uitgewisseld en … we kunnen vertrekken … oh ja pet en baret nog omwisselen. Ik herinner mij de woorden van Greg deze morgen: soms doen agenten streng om te zien hoe je reageert en “just for fun”. Was dit “just for fun”? Nog geen twee uur later krijgt Evelien een whatsapp-bericht van Mario: “Hello”. Uiteraard blokkeert ze onmiddellijk dat telefoonnummer. Case closed.

Naar Abca’s,Creek Lodge.
Op weg naar Abca’s Creek Lodge rijden we andermaal door Brikama. We profiteren ervan om nogmaals dalasi’s te pinnen (de derde ATM werkt) en om zachte pinda-noten en pankets (lekkere, niet-gesuikerde oliebollen) te kopen. Pankets kosten 1 (ja, één) dalasi per stuk maar ik geef royaal 100 dalasi (1,3 €) voor zes pankets. Ik krijg er wel een fantastische glimlach van de twee verkoopsters voor terug. En ja, Brikama is nog altijd even chaotisch als gisteren, zondag; misschien nog een tikkeltje drukker.
Naarmate we verder van de kust weg rijden verdwijnt de bebouwing meer en meer; het landschap wordt golvender; het verkeer veel minder druk. Het lijkt alsof er alleen nog gelly-gelly’s (“openbaar” vervoer mini-busjes) en vrachtwagens rijden … en wij. Opnieuw veel politiecontroles maar onze “politiepas Lou” doet haar werk: overal worden we vriendelijk begroet en verder gewuifd. Wel zien we de gelly-gelly chauffeurs telkens de hand schudden van de politieman of -vrouw en daarbij lijkt een bankbiljet van hand te wisselen.
‘t Is 4 uur ‘s namiddags als we onze eindbestemming bereiken. Wat een verademing: rust aan de rand van een kreek / mangroves langsheen de Bintang Bolong, zijrivier van de Gambia. Af en toe verstoren vervet aapjes de rust en stilte door wild uit de bomen te springen of over de grasperken te hollen.

Voor David en Evelien bracht de dag nog niet genoeg adrenaline: zij gaan joggen, naar Bintang, zo’n 4 km verderop. Bezweet, maar super enthousiast keren ze terug: kinderen liepen blijkbaar overal met hun mee. Tientallen keren werden ze vriendelijk begroet en/of aangemoedigd, maar zeker nagestaard.
Wat een vriendelijke mensen zijn de Gambianen. Ja, ook de politie.