24 december 2024.
Het klimaat is echt van streek: deze morgen valt de regen zo mals en ruisend neer, in het droog seizoen nota bene. Mohammed de tuinman laat zich daardoor niet van de wijs brengen en sproeit lustig de planten.
Bintang Bolong.
In principe vertrekken we om 8 uur vanuit Bintang met de boot van Abca’s Creek Lodge naar ”Kunta Kinte eiland” of James-eiland, zoals de officiële naam was tot het succes van “Roots”. Maar hoewel we om 7u30 al in het restaurant klaar zitten voor ontbijt, komt dat er pas een half uur later aan. Gambia Maybe Time. Snel onze eitjes binnen schrokken en we vertrekken met de safari-kar van Abca’s Creek Lodge naar Bintang, amper 4 km verder. Daar stappen we, samen met een Nederlands koppel met één zoon van 13, over in een gemotoriseerde pirogue.


We varen naar de monding van de Bintang Bolong in de Gambia rivier. Bolong betekent “water” of “rivier”. De Bintang Bolong is de grootste bijrivier van de Gambia. Die laatste is bij die monding zo’n 6 km breed. Het druppelt / regent nog lichtjes maar voor Omar, de bootbegeleider is dit geen regen; toch niet zoals in het echte regenseizoen. Af en toe zien we allerlei ooievaars, pelikanen en waadvogels langs de mangroves.
Er zit een gat in de boot: het water stroomt binnen en Omar moet af en toe flink hozen. Lou is ongerust, maar Omar zegt alleen maar “Yeah” als ik hem op het gat wijs. Af en toe stopt de zachte regen en begint dan weer.
Kunta Kinte.
De hele tocht , eerst op de Bintang Bolong, daarna stroomafwaarts op de Gambia duurt +/- 2 uur. We meren aan op het kleine Kunta Kinte eiland. Hier wacht een gids ons op: iemand met maar één tand maar die ene is dan wel abnormaal groot. De gids vertelt eigenlijk niet meer dan het verhaal uit het boek “Roots” van Alex Haley, over de 17-jarige jongen die werd gekidnapt en als slaaf meegevoerd naar Amerika. Hoewel de historische accuraatheid van “Roots” en Kunta Kinte onzeker is, blijft het hele verhaal van de trans-atlantische slavenhandel extreem tragisch. Op het eiland staat de ruïne van het Engelse, fort met de slaven-verzamelplaats, de brandmerk plaats, de ondergrondse cellen. Mensen werden als vee behandeld en verscheept. De vele baobabs op het eiland zijn minstens 500 tot 600 jaar oud en hebben alles meegemaakt … maar bomen spreken niet …








Juffure.
We schepen opnieuw in en varen naar de noordelijke oever van de Gambia, naar Albreda. Daar staat het gedenkteken van de slavenhandel: “Never again” zegt het; maar zijn er in de wereld niet al te veel “never agains” geweest? Er is een museumpje waar een mevrouw met een oud weefgetouw een pagne aan het weven is. Maar we wandelen naar Juffure, het dorpje waar Kunta Kinte zou geboren zijn. Een jongetje speelt op een zelf gemaakt muziekinstrument: een conservenblik, een gebogen stok en één snaar. Schattig … na applaus, gooien we een bankbiljet in het blikken potje van zijn zusje. In Juffure bezoeken we het slaven-museum, stoffig, verouderd, vergeelde foto’s. Er is hier zelfs een speeltuin waar tientallen kinderen spelen. Lou wil op de wip en de schuifaf … samen met een meute zwarte leeftijdsgenootjes.





Terug naar de boot voor lunch en de terugreis. Omar heeft inmiddels het gat in de boot hersteld. Net voor de afslag naar Bintang op de Gambia-rivier krijgen we begeleiding van dolfijnen, “bottlenose dolphins” volgens Omar. Overigens weet Omar alles over zowel de Belgische als Nederlandse als Engelse voetbalcompetitie. Zijn droom is om professioneel voetballer te worden …
Terug in Abca’s Creek Lodge realiseren we ons dat dit kerstavond is – er is hier amper een spoor van kerstmis. Het avondeten is deze keer in buffetvorm. Resultaat: in een mum van tijd is het buffet leeg en moet de bediening half-volle borden afruimen. Wij wachten op een aanvulling van het buffet … en maken plannen voor morgen.