29 december 2024.
Bansang.
In Bansang zou ergens een steengroeve zijn waar roodkeel “bee-eaters” nestelen in de steile wanden. Even vragen aan Ossy, de receptioniste, kokkin, kassierster, manusje-van-alles van de Riverside Lodge. Maar Ossy woont in Serrekunda en werkt/woont hier alleen in het toeristische seizoen = droge seizoen. Ze kent hier niets. Maar ze snort iemand van het personeel op die wel van Bansang is en met ons meerijdt.
De steengroeve is fotogeniek maar de bee-eaters zijn er niet: alleen de verlaten holletjes in de wanden en de witte, gedroogde uitwerpselen wijzen op hun aanwezigheid. Dit is niet het broedseizoen. Overigens lijkt de groeve nog in gebruik te zijn, zij het bescheiden: twee mannen laden één tractor met kar. Of is dat illegaal een steentje meepikken, want het is nu zondag?


Van hier rijden we naar het hoogste punt van Bansang: een heuvel, 30 meter boven de zeespiegel biedt een panoramisch zicht van het stadje, de omgeving met Gambia-rivier en kleine veerpont. Maar hoewel er weinig auto’s rijden, stijgt uit de stad een continu zacht lawaai en geroezemoes van vooral kinderstemmen op.
Basse Santa Su.
Nadat we onze gids/passagier terug hebben afgezet in Riverside Lodge, rijden we naar Basse Santa Su of gewoonweg Basse, in het uiterste oosten van Gambia. Naarmate we Basse naderen worden de dorpjes kleiner en schaarser en vooral: hier staan nog veel rondavels waarvan het mooie en klimaat-efficiënte rieten dak nog niet vervangen is door spuuglelijke golfplaten.
Basse is wel degelijk een andere Afrikaanse wereld dan wat we tot nu toe “gewoon” zijn. ‘t Is er druk, warmer dan aan de kust en er wordt van alles gekocht, verkocht en gemaakt. Metaalbewerkers lassen langs de kant van de weg; fruitverkoopsters in kleurrijke pagnes kijken ons hoopvol aan; vrouwen in zwarte nikabs proberen de plassen in het midden van de straat te ontwijken; Arabisch geklede mannen flaneren langs de winkeltjes; brommertjes en motoren delen de weg met ezelskarren, vrachtwagens en een occasionele auto; iemand loopt rond in jeans en Jupiler Belgium T-shirt; panket-verkoopsters (panket=oliebol met de nadruk op olie) roeren in hun borrelend vet en … er zijn bankautomaten waarvan er zelfs één werkt! Wat een kleurrijk gedoe rond smerige straten en steegjes vol kuilen en waterplassen. Afvalwater wordt af en toe in ‘t midden van de straat gekieperd.






We wandelen door de “winkelstraat” verder tot aan de Gambia-rivier. Daar ligt de nieuwe brug over de Gambia. Vijf jaar geleden was er geen enkele brug over de rivier. Nu zijn er in het hele land drie: de Senegambia brug – bouw gestart in 2015, brug geopend in 2019 – de Basse brug en de Fatoto brug in het uiterste oosten van het land, beide laatste bruggen gebouwd door China in 2021. Foto nemen, hoewel dat puur wettelijk gezien niet mag in Gambia.

Bij het terug rijden passeren we, net buiten Basse het hoogste punt van Gambia: 40 meter boven zeeniveau. Een kleine 30 km verder ligt Mankamang Kunda, het geboortedorp van Adama Barrow, de huidige president. Een grote, nieuwe grijs-groene moskee valt op met daarachter een kast van een witte villa tussen armoedige golfplaten huisjes. Bij een politiecontrole vragen we of van moskee of presidentieel huis, een foto mogen nemen. Nee, dat kan niet. “You must follow the protocol”, zegt de agent verontschuldigend.
Kunkilling Forest Park.
‘s Namiddags eindelijk wat rust in “onze” lodge. Met een koel Goldfinch biertje, liggend of “hangend” in de schaduw, starend naar de Gambia of naar de vervet aapjes die in de bomen stoeien, krijgen we de korte namiddag door.
Nog één activiteit wacht ons: bezoek aan Kunkilling Forest Park. Ten westen van Bansang, op de South Bank Road staat één wegwijzer: van de weg af, onmiddellijk de dicht begroeide savanne in. Maar … we moeten ook direct kiezen voor een linkse of een rechtse grintweg, zonder verdere aanduiding. De linkse dan maar. We komen uit waar de beschaving amper is doorgedrongen: in een dorpje met traditionele hutjes, één moskee, één waterput met kraantje, tientallen en tientallen kinderen die direct onze auto omstuwen en … een paar nieuwsgierige inwoners. Die laatsten kijken bedenkelijk als ik de weg vraag. Ze kijken rond alsof ze zo dadelijk in de verte Kunkilling uit de lucht zullen zien vallen. Uiteindelijk is er één iemand die met mij, besluit dat we hopeloos verkeerd zitten en best terug rijden. Een eindje lopen de kinderen mee in de stofwolk van onze Toyota … twee stieren beuken op mekaar in … landwerkers kijken even op van hun geploeter. Hier is al weken geen toubab geweest.






Een paar andere grindwegen geprobeerd; volgens onze navigatie-apps zitten we reeds in Kunkilling Forest Park. We laten de auto aan de kant van de weg achter en wandelen … maar alle bomen en struiken lijken hier op mekaar. Hoe vinden we de weg terug? We besluiten maar een heel klein eindje in rechte lijn te wandelen. Tot we in de verte twee mannen met bijlen zien: ze hakken lustig op een boom in. Illegale houtkap in een beschermd natuurgebied! Houtskool en brandhout is hier overal langs de weg te koop. We besluiten wijselijk en stilletjes af te druipen …. ‘t Was wel opnieuw een ervaring!
Morgen terug naar de kust.