2 januari 2025.
Het Makasutu cultural forest wordt door de Bradt-reisgids, editie 3 van 2024, hoog aangeschreven als “an exemplary ecotourism project”. De realiteit is op dit moment anders.

Om te beginnen: een wegwijzer is er niet! Er had moeten een bord staan op de weg van Brikama naar Janjanbureh maar dat is er niet … meer (?). We volgen de zandweg naar de Gambia Horse and Dunkey Trust, rijden daar voorbij en komen aan de receptie van Makasutu. Twee mogelijkheden voor bezoek: een day-visit (1.200 dalasi p.p.) of een halve day-visit (800 dalasi). We opteren voor dat laatste.
Het bezoek begint met een kano-tocht tussen de mangroves. Heerlijk: geen motor, maar een peddelaar, rustig, stil – behalve dan de uitleg van Standing, onze gids, over onder andere de mangrove-oesters of watervogels.




Onze kano-tocht eindigt bij een soort van kamp met een krakkemikkige uitkijktoren – sommige trappen zijn letterlijk doorgeroest; de toren is amper 11 jaar oud. Het ogenschijnlijk prachtige zwembad is … leeg!. Hier ademt alles verval en vergane glorie. Toch beklimmen we onder leiding van Standing en zijn “trainee” de toren. Van hierboven zie je duidelijk het verschil in begroeiing tussen de mangroves die letterlijk in en aan het water staan en de zogenaamde “witte mangroves” daar achter. De eerste filteren het zoute water met hun wortels, de witte mangroves – die eigenlijk ook groen zijn – filteren met hun bladeren. Op die blaadjes liggen heel fijne zoutkorreltjes, vandaar de naam: witte mangroves”.




Volgende activiteit: natuurwandeling. Standing lijkt inderdaad van zowat elke boom en struik de medicinale of ander eigenschappen te kennen, met focus op potentie-verhogende bladeren- en wortel-aftreksels. Helaas, zijn zeurderige stem stimuleert onze aandacht niet. Vooral niet de aandacht van Lou, die het al lang beu is. Een maraboet – plaatselijke genezer / waarzegger wil onze toekomst voorspellen. Nee, dank u. We zien de mahonie-boom, de kameelvoet-boom, de raffia-palm, en zo meer tot … een ijselijke gil weerklinkt. Lou krijst verschrikkelijk en slaat op haar been. Evelien loopt erheen en doet hetzelfde. Er hangt een insect aan Lou’s been. Een grote, zwarte mier moet voorzichtig van Lou’s kuit afgeplukt worden door de trainee van Standing, afkloppen lukt niet!


Nu willen we wel even bekomen bij een baobab-sapje, terwijl bavianen ons rustig zitten te bekijken. Standing en zijn trainee laten ons echter niet met rust en ontpoppen zich tot echte bumsters: “Lovely Family; what is your telephone number?; my mobile phone is broken, see?”. Vooral Betty draagt de voorkeur van Standing weg: hij is niet bij haar weg te slaan! Als we er dan toch in slagen om weg te gaan – we laten de “craft market” links liggen – omhelst hij haar innig. 🙄
Op de terugweg, net voorbij het centrum van Brikama, vangen we nog een glimp op van de veemarkt. Maar om nog uit te stappen heeft niemand (behalve David) zin.


Mensen zijn hier inderdaad wanhopig op zoek naar geld of één of ander ontsnappingsmiddel uit de armoede. Begrijpelijk, maar uiteindelijk knap vervelend voor toeristen.

Onze laatste namiddag spenderen we aan het Kololi-zwembad en aan het strand, druk napratend over het “bumster-fenomeen”. Deze laatste drie dagen waren gepland als “uitrusten”, maar de bumsters hebben het ons knap lastig gemaakt. “You never walk alone”, in Gambia. Laat dat echter niet onze algemene indruk van Gambia als een echt vriendelijk en glimlachend land vergallen. Zoals Standing zei: “Everybody believes in what he or she wants. But in Gambia we believe in humanity”!
3 januari 2025.
Terug naar huis. Dat wordt uitchecken bij Kololi Beach Resort. Met credit card afrekenen lukt noch met mijn kredietkaart, noch met die van David. Lady Boss Evelien redt ons: bij haar lukt het wel!
De chauffeur van Afriq Cars voert ons stipt om negen uur (ongewoon!) naar Banjul airport. Daar is het: reispassen tonen en airport security tax betalen; inchecken; controle of airport security tax wel betaald is; half-automatische paspoortcontrole met vingerafdrukken en soms – alleen voor Betty – ook foto nemen; veiligheidscontrole van rugzakken. Klinkt ingewikkeld, maar onze vlucht is de enige deze morgen: alles verloopt vlot. Een veiligheidsagent doet een laatste “bumster-poging”. “Do you have a friend in Gambia? When do you come back? Gambia needs you, tourists.”
De luchthaven van Banjul is sympathiek: klein en met een cafeetje met terras buiten, naast de tarmac waar je rustig nog een laatste keer van de tropische zon kan genieten. We zien het vliegtuig uit Brussel landen … en vliegen via Sal, Cabo Verde naar huis.
Bye, bye smiling coast. 🙂
































