6 maart 2025.

Zee en de monding van de Somme … je zou verwachten dat dit een vlak landschap is. Niets is minder waar: achter de slikken, de schorren en de “prés salés” beginnen de heuvels. Domaine du Val ligt zeker 30 meter hoger dan het centrum van Grand-Laviers. Al joggend en bergaf is dit een makkie: beneden lopen we op de rechteroever van het Somme-kanaal, hopend door de “Réserve Ornithologique Baie de Somme Grand-Laviers” terug te kunnen joggen maar die “Réserve” blijkt pas om 10 uur open te gaan. Terugkerend naar “huis” is de helling naar het Domaine du Val wel een stevige kuitenbijter …
Op de rechteroever van de Baai van de Somme ligt Le Crotoy. Ook hier, net zoals in Saint-Valéry-sur-Somme, claimen ze dat William The Conqueror” in 1066 van hieruit vertrokken is op zijn Engelse veroveringstocht. Net zoals in Saint-Valéry is Jeanne d’Arc hier in 1430 gepasseerd, dat wil zeggen: opgesloten in het (inmiddels verdwenen) kasteel van Le Crotoy en door de Fransen (Bourgondiërs) overgedragen aan de Engelsen. De sokkel van het standbeeld van Jeanne roemt in bombastische en chauvinistische termen haar verdienste voor Frankrijk. ‘k Sta er wat ironisch monkelend naar te staren.
Je kan er niet naast kijken: er is een straat, een museum, een school en een restaurant naar hem genoemd … ook Jules Verne heeft hier gewoond en schreef hier “Twintigduizend mijlen onder zee”.
Overigens is Le Crotoy een gezellig stadje, met traditionele kleine woningen en typisch-Franse winkels in de binnenstad en grandioze belle-epoque villa’s aan de oevers van de baai. Plus talrijke visrestaurants, en viswinkels waar al het goede van de zee supervers wordt geconsumeerd en verkocht.









‘t Is laagtij. Van hieruit lijkt de baai één grote slib-vlakte met hier een daar poelen en beekjes. Aan de overkant zijn Le Hourdel en Saint-Valéry – zelfs met het “Chapelle des Marins” kapelletje – duidelijk te zien. Maar geen zeehonden! Waarschijnlijk is het water hier te ondiep en de zandbanken al te ver van de kust om je – als zeehond – veilig te voelen. ‘t Zou voor hen ook opletten geblazen zijn voor de occasionele wandelaar met loslopende hond in de baai. Dat is op zich verboden – geen honden op het strand of in de baai – maar geen zinnige Fransman die zich daar aan stoort!

Na onze stadswandeling wandelen we heel even ten westen van de stad, op het zandstrand: een plaatsje in de zon zoeken, beschut tegen de wind. Franse lunch met stokbrood en kaas. Lou speel wat verder in het natte zand … denkt ze … maar ‘t is grijs-plakkerig Somme-slib. Waarschijnlijk gezond voor de huid – her en der wordt zwaar betaald om met modder ingesmeerd te worden – maar ‘t grijze spul geraakt maar met moeite van haar benen (=traantjes), ook al omdat we geen water bij hebben en de baai zelf bij laagtij zo goed als droog staat. Afwrijven met echt, droog zand dan maar = een echte “scrub”!
Nog één belangrijke opdracht hebben we in Le Crotoy: oesters kopen en mosselen voor ons diner: “Spaghetti alle Vongole”. De verkoper van “Chez Françine” lijkt een karikatuur van een oude zeeman: verweerd gezicht, grote pokdalige neus, grijze haarbos onder een blauwe schipperspet. Hij beveelt de Normandische oesters van Saint-Vaast aan: uitstekende keuze zoals later blijkt. Oh ja, de mosselen worden niet per kilo verkocht – dat weet toch iedereen – maar per liter. Totaalprijs voor negen oesters en twee liter mosselen: 16 €!
Terug in Domaine du Val zien we opnieuw twee reeën – dezelfde als gisteren? Ze grazen rustig op de zonnige helling van de vallei. Duidelijk een mannetje met klein gewei en een vrouwtje. Daarmee, en met een laatste foto van een houten everzwijn, nemen we afscheid van de Baai van de Somme. ‘k Moet de Fransen gelijk geven: deze streek is verdiend een “Grand Site de France”!

























































