“… a world of rivers and the quilt of foliage, brown mountains, hills … a land of discreet, unfolding water.”
Uit Haweswater van Sarah Hall.
5 augustus 2025.
De wind waait nog altijd hevig: zwartgrijze wolken jagen door de lucht. Tegen beter weten in trek ik nog eens mijn loopschoenen aan en … kom na 4 km drijfnat terug “thuis”. De regen is niet zo discreet gevallen! Toch de Saint John’s kapel van Bassenthwaite van dichtbij gezien: die staat geïsoleerd een mijl van het centrum van het dorpje. Bassenthwaite heeft geen kerk, maar wel de ons reeds bekende Sun Inn.

Honister Pass.
Regen = binnenactiviteit plannen; we rijden naar een “slate mine”, een leisteenmijn, voorbij Bassenthwaite Lake, voorbij Derwent Water, het gebergte – de “fells” – in. De Honister Pass heeft stijgingspercentages tot 25% met uiteraard een smalle asfaltweg. Boven ontvouwt zich een totaal ander landschap dan we tot nu toe zagen. De bomen zijn verdwenen. Groen is het wel, met varens, heidekruid, zegge, mossen en tientallen beekjes en sloten en watervalletjes. Schapen, vooral de taaie, grijze Herdwick schapen dwalen vrij rond over de heide. De regen die af en toe met bakken neervalt, lijkt hun niet te deren.


Honister Slate Mine.
Op de top ligt het bezoekerscentrum van de Honister Slate Mine, meer een grote berghut dan een bezoekerscentrum. Alles ademt hier leisteen, zelfs souvenirs zijn uit leisteen(tjes) gemaakt. Om de nog in werking zijnde mijn zelf te bezoeken hadden we vooraf on-line een tour moeten boeken. De enige nog vrije tour vandaag vertrekt om 3 uur deze namiddag. We wandelen buiten rond bij stormwind – het waait hier altijd, wordt gezegd – met af en toe fikse regenbuien. Door de mist en de regen zijn vergezichten beperkt. Tussen de stapels leien en leien-afval staan originele standbeelden, in leisteen vanzelfsprekend, en een oud stoomlocomotiefje.




Leisteen biedt geen vaste ondergrond aan lastdieren. In de 18de en 19de eeuw werd de leisteen in manden naar boven, uit de mijn, gehaald en langs kronkelige en steile paadjes in weer en wind naar de vallei gedragen. Moet verschrikkelijk geweest zijn: nu is het hier 11° C met een gevoelstemperatuur van 4° C! Bibberend en druipnat kruipen we in de auto: terug naar beneden doorheen een verlaten landschap dat nog het meest aan IJsland doet denken, mysterieuze sfeer inbegrepen.





Buttermere.
Volgens reisgidsen is Buttermere een lieflijk dorpje en een al even lieflijk meer. In gietende regen is daar minder van te merken. Met koffie en crumble wachten we geduldig in het Croft House Farm café op beter weer. Doen we de 7 km rondwandeling? Als de regen even stopt, proberen we het. Zelfs bij dit bewolkte en grijze weer genieten we van de uitzichten: het meer, de weilanden met schapen, de bergen, de … afgeknakte takken! De storm heeft hier lelijk huisgehouden, en nog: het regent opnieuw. Terug naar de auto en verder rijden.



Crummock Water.
Het dorpje Buttermere ligt halfweg tussen het meer met dezelfde naam en een tweede meer: Crummock Water. Ooit waren die een en hetzelfde meer, nu trouwens nog tijdens regelmatige overstromingen van het middenstuk. Met zicht op de bergen en het meer lunchen we in … de auto. Onderweg terug naar Keswick hoop ik Lingholm te zien, het huis en tuin waar Beatrice Potter als kind dikwijls op vakantie kwam. Helaas …

Moss Force Waterfall.
Onverwacht voert deze weg over de Newlands Pass langs de Moss Force waterval. Ongeveer 100 meter hoog – of diep – valt het water van de Robinson fell. Ook hier moeten we 10 minuten in de auto wachten omwille van de regen en de felle wind. Dan uitstappen, kijken, foto’s nemen. Plots hoor ik achter mij een luide plof. Betty ligt op haar linkerzij in de modder 😱, enkele minuten, dan gaat ze – met hulp – rechtop zitten. Erge pijn in haar linkerarm / schouder. Een paar Engelsen willen helpen, geven raad …, maar Betty zegt niets, ziet grauw zoals de leien van Honister. Na een tijdje helpen de Engelsen haar mee de auto in. Hopelijk is er in Keswick een ziekenhuis met urgentiedienst.


Betty heeft geen (of weinig) oog meer voor het prachtige landschap en de zon die plots haar intrede doet. Ze heeft weinig pijn, zolang ze niet beweegt = goed teken, waarschijnlijk geen breuk.
NHS.
In Keswick vinden we snel het “Urgent Treatment Center”. De vriendelijke vrouw aan de receptie kan ons inboeken, maar X-Ray sluit over minder dan een uurtje en er zijn nog vijf wachtenden voor ons. Sluitingsuur is hier onverbiddelijk. Ze raadt ons aan om onmiddellijk door te rijden naar Penrith. “Good luck, love”, zegt ze me!
De NHS – National Health Service – heeft geen goede reputatie. We begrijpen waarom. In Penrith wil niemand even naar het probleem kijken: eerst inboeken, dan zullen we moeten wachten en hopen dat X-Ray nog kan. Ook hier sluit deze eenheid over een uur. Wachttijd om een dokter te spreken: 4 tot 5 uur. Er wordt ons gesuggereerd om naar Carlisle te rijden: daar draait X-Ray 24 uur per dag. Nee, dank u.
Even overleggen: geen grote zwelling, vingers en schouder kunnen bewegen, zij het niet zonder pijn. We rijden terug naar onze verblijfplaats: Ranworth Lodge. Een halve pijnstiller, een mitella vakkundig door mezelf aangelegd na YouTube consultatie: dat moet het voorlopig doen. We zien wel. Alleen … het is de linkerarm van linkshandige Betty! Ze kan niet koken! Ik heb het nooit gekund. Maar geen nood: er is nog couscous met groenten van gisteren over. Plus, onder nauwlettend toezicht slaag ik er in om kipfilet te bakken en de couscous in de microgolfoven op te warmen. Superlekker!
Morgen schijnt de zon!
Eén gedachte over “Geveld op de fells.”