12 augustus 2024.
Cumbria heeft niet alleen fells en lakes en dales, maar ook kust. We waren al in Grange-over-Sands, maar dat ligt feitelijk aan de uitgestrekte Morecambe Bay. Dat is nog niet echt de kust met de Ierse zee. We trekken naar “The Lakes district Peninsulas”, de schiereilanden in het uiterste zuiden van Cumbria. De fells van de Lakes worden bergjes, heuvels, bultjes en verdwijnen ten slotte helemaal.
Furness Abbey.
Dicht bij de kust liggen de ruïnes van Furness Abbey. In de middeleeuwen – van de 12de tot de 16de eeuw – was dit een van de grootste cisterciënzerabdijen van Engeland en zeker de grootste van Cumbria. Ze bezaten grond en eigendom, niet alleen in Cumbria en Yorkshire, maar ook in Ierland en op het eiland Man. Behalve bidden bestuurden de monniken ook schapen-boerderijen, brouwden ze bier, bewerkten ze ijzer, staken ze turf, wonnen ze zout, hadden ze graanvelden, bewerkten en verkochten ze leer … Machtig en rijk, getuige de fijn bewerkte, verguld-koperen kop van de staf van een abt die hier in een graf is teruggevonden.




De rode zandsteen ruïne is nog altijd indrukwekkend, zowel wat betreft de hoogte van de muren – tot 40 meter – als de omvang – ongeveer vier voetbalvelden groot, schat ik. Het is leuk kuieren tussen en rond de ruïnes, ook al omdat hier weinig andere toeristen zijn, ideaal voor foto’s. Wat een bedrijvigheid moet dat geweest zijn toen hier zowat honderd monniken en dubbel zoveel lekenbroeders leefden en werkten. Er was ook een continue aanvoer en afvoer van producten en een komen en gaan van gasten, ambachtslui, bezoekers, bedelaars, handelaars.



Bow bridge.
Uit die bloeiperiode van de abdij is hier niet zover vandaan nog een brugje overgebleven langs waar al dat volk passeerde: een smalle brug – een kar breed – met drie bogen, “Bow Bridge”. We wandelen erheen, met de hulp van een “local” die ons bereidwillig op het juiste pad brengt. Een bosje door, dan … een spoorweg over met een duidelijke waarschuwingsborden en een verkeerslicht voor ons, voetgangers. Door een weide met koeien en bijhorende verse vlaaien, langs de Mill Beck (Molenbeek?) tot bij Bow Bridge. Spectaculair is het niet. Maar het is het idee: je moet hier het gewicht van het verleden voelen. 😀



We zijn dicht bij waar de Morecambe baai de Ierse zee ontmoet. De rijkdom van de abdij moest beschermd worden tegen ruige piraten, smerige Schotten en andere plunderaars die van over zee kwamen … Piel Castle! Daar rijden we nu heen, amper een kwartiertje ver.
The Needle.
Aan de kust in een gehuchtje van Barrow-in-Furness duikt een eigenaardig bouwwerk op: smal, hoog, een vuurtoren? Jawel een ex-vuurtoren, officieel de Rampside Lighthouse, maar door “locals” “The Needle genoemd. Tussen 1850 en 1870 werden langs de kust dertien van deze vuurtorens gebouwd om schepen veilig de haven van Barrow binnen te loodsen. The Needle is de enige overlevende toren. Een eindje verderop begint de kaarsrechte dijkweg naar Roa eiland. Van daar kun je met een pendel-ferry naar Piel eiland en Piel Castle. Maar eerst onze broodjes verorberen op een plastic bankje van gerecycleerde, aangespoelde visnetten aan de rand van Foulney Island, een natuurgebied met slikken en schorren.



Piel.
We wandelen de halve mijl van Foulney Island tot Roa Island op de dijkweg en schieten een paar leuke foto’s van een roestig scheepswrak. Op Roa is er een kleine aanlegsteiger voor de ferry naar Piel eiland. “Ferry” is een groot woord voor een bootje dat maximaal 12 personen kan meenemen. Overtocht duurt 10 minuten en kost 7 £ per persoon. Op Piel legt het bootje aan bij de Ship Inn, een pub met terras dat … volzit! Niet onbegrijpelijk: ‘t is hier vandaag merkwaardig warm – tot 26 °C – bewolkt met heel af en toe zon. De ruïne van Piel Castle is zowat honderd meter verder en … daar is bijna niemand. Nochtans is ook deze plaats fotogeniek, groter dan verwacht, omgeven door de zee. De muren zijn met dezelfde rode zandsteen opgetrokken als Furness Abbey. Er is een keienstrand waar hier en daar bosjes zeekool groeien.







Van hieruit controleerden de monniken de toegang tot de baai en hielden ze ongewenste bezoekers op afstand … zelfs de belastingambtenaren van de koning. Piel Castle werd onder andere gebruikt om de voorraden van de abdij te bewaren en te verbergen. Af en toe waagden de monniken zich zelfs aan het smokkelen van wol. Waarschijnlijk heeft God het niet zo op invoer- en uitvoerbelastingen begrepen.
We moeten wel nog tijdig van dit eilandje geraken: de laatste ferry vertrekt om 16 uur en het is nu 15 uur. De eerste boot missen we net; dat geeft ons wat tijd om nog “snel” de andere kant van het eiland te verkennen: een raar gebouw, een camping, natuur. Voor de tweede boot – 20 minuten later – zouden we juist passagier 13 en 14 zijn … we kunnen opnieuw niet mee. Geen nood: een extra, wat gammel bootje komt versterking bieden. Deze keer kunnen we wel mee, onder een stralende zon!






Na de boot, tijd voor Booths, supermarkt in Ulverston! Aardbeien, English plums, groenten, gerookte zalm, roseetje … alles om de dag goed af te sluiten.