Ospreys in Foulshaw Moss.

8 augustus 2025.

Foulshaw Moss Nature Reserve.

Ons vakantieverblijf L’Atelier ligt in Beck Head op de rand van whitbarrow Forest. Een halve mijl langs de andere kant van het woud loopt de drukke A590. Aan de overkant van die A590 inden we Foulshaw Moss Nature Reserve. Laten we daar even “snel” de Ospreys, visarenden zoeken.

Foulshaw Moss is een uitgestrekt heide-, veen- en moerasgebied, met zijn 350 hectare een van de grootste veengebieden in Cumbria. Vanaf de bijna verlaten parking – twee auto’s – wandelen we over een bospaadje tot een kijkhut. Midden in het bos hangen hier een aantal vogelvoerbakken. En of het er druk is: vinken, sijsjes, groenvinken en plots een specht. “A female”1, zegt de mevrouw die als enige met ons in de schuilhut zit met een joekel van een camera. Ze verzekert ons dat we Ospreys zullen zien: ze heeft vanmorgen de webcam geraadpleegd.

We stappen verder op een vlonderpad dat ons onmiddellijk in open heidelandschap brengt. Erika staat in bloei op een dik tapijt van mos, hier en daar steken dode bomen hun kale takken in de grijze lucht, op de achtergrond de Scout Scar rotsformatie. Wat een landschap! Of we visarenden spotten of niet is al bijzaak geworden. Het vlonderpad leidt via een “wobbelpad” – houten vlonders over een open plas – naar een eerste uitkijktoren. Behalve het speciale landschap is hier niets speciaals te zien.😀

Bij de tweede uitkijktoren vinden we de mevrouw met de camera terug, plus iemand die als natuurgids gekleed is en dat waarschijnlijk ook is. Met hun tweeën maken ze ons heel wat wijzer: er zijn hier – van april tot eind augustus 2– negen visarenden, een koppel met drie kuikens, een ander koppel met één kuiken en tenslotte een “vrijgezel”. Met verrekijker zien we het nest en de vogels in een dode boom op ongeveer een kilometer afstand. Maar de natuurgids heeft een telelens op statief en uiteraard mogen we de visarend in close-up mee bekijken: machtige vogel met zijn witte kraag. Met de nodige Britse humor dwalen de verhalen af naar de clown in het Witte Huis. Nog een laatste raad krijgen we mee: “You should never trust us, English!”.🤣

We wandelen verder over het vlonderpad dat ons opnieuw bij de ingang brengt en … besluiten nog een keer terug te keren tot de eerste schuilhut. De cameravrouw en natuurgids staan ons nu hier op te wachten. Blijkt dat we van hieruit het tweede nest kunnen zien met, opnieuw, een visarend op een dode boom in close-up. Wat een leuke natuurbeleving! O ja, dat “snel” bezoeken duurde meer dan anderhalf uur.

Grange-over-Sands.

In ons vakantiehuis hangt een schilderij van de zeepromenade van Grange-over-Sands. Nu pas beseffen we dat we amper 10 km van de Ierse zee zijn, of juister gezegd: de plaats waar de Kent rivier in de Morecambe baai, aan de Ierse zee, uitmondt. Staat in geen enkele reisgids, maar laten we toch maar “even” een kijkje nemen.

Grange-over-Sands heeft – gelukkig – niets van wat de Belgische kust wel heeft. Op de wandelpromenade geen tearooms, geen cafés, geen toeristische prullaria-shops, geen “billenkarren”, geen skaters, geen ijsjes, geen frieten, geen massa’s dagjesmensen en toeristen. Ook geen strandcabines of -bars want … tussen promenade en strand ligt een uitgestrekte strook “salty marshland”, slikken en schorren. Achter die kilometerslange promenade zijn parkjes of brede stroken met bloemen en struiken, door vrijwilligers onderhouden. Daar achter een spoorlijn, dan pas de straat. We wandelen een goed eind op de promenade. Af en toe piept de zon door de wolken. Prachtig “zeezicht” en zicht op Grange-over-Sands vanaf de schorren.

We eindigen onze wandeling aan het treinstation van Grange-over-Sands uit 1857, uiteraard in Victoriaanse stijl. De wachtzaal binnen stappen, brengt je terug in de 19de of begin 20ste eeuw.

Het “even een kijkje nemen” duurt uiteindelijk twee uur, met inbegrip van koffie en warme aardbei-crumble met custard saus in het Hazelmere café en wandeling door de Ornamental Garden.

Levens.

Na erg late lunch in ons vakantiehuis rijden we nog even naar het centrum van Levens, het dichtstbijzijnde dorpscentrum. Betty wordt onmiddellijk aangesproken door twee oudere dames – zijn er hier andere? – die heel erg op elkaar lijken. Wijzend op haar “arm-sling” vragen ze “What have you been up to, my dear?”. We doen opnieuw het verhaal over de val op de fels. Waarop de dames Betty beginnen te vertellen hoe ze mij moet leren koken en afwassen! “You are sisters?” vraagt Betty. De dames giechelen en beweren stellig van niet, tenminste “as far as we know” lachen ze. Waarop ze een discussie beginnen over hun voorouders.

Het dorpje Levens is niet veel zaaks, of toch niet voor toeristen: nette huizen met tuintjes, van de voor Engeland rijkere soort. Er is een methodisten kerk en een Anglicaanse kerk met als bijzonderheid dat drie klokken buiten opgesteld zijn en waarschijnlijk al jaren niet meer zijn geluid. Uiteraard is er ook een pub: de Hare and Hounds. Wij verkiezen als aperitief een rosé op ons terras in L’Atelier.


  1. Een vrouwelijke specht heeft geen rode vlek onder het ook. Het mannetje wel.
  2. De Ospreys van Foulshaw Moss trekken vanaf de herfst naar centraal Africa.

Meer “Meres”.

7 augustus 2025.

Keswick Museum.

Zeven dagen in en rond Bassenthwaite zijn mooi geweest: we trekken 70 km meer naar het “zuiden”, naar ons volgende verblijf in Levens in “South Lakeland”.

Maar eerst binnenwippen in wat we gisteren noodgedwongen moesten missen: het Kessick Museum, voluit het Kessick Museum & Art Gallery. Het museumdeel in zaal 1, vertelt over het ontstaan van het Lake District, de prehistorie, de oorzaken van de vele overstromingen in de streek en … dan stopt de geschiedenis. Terloops vermeldt het museum via drie teddybeertjes dat Robert Southey hier als eerste de fabel van goudlokje en de drie beren neerpende. Alleen was goudlokje in die allereerste versie een oude vrouw. Verder worden zowat allerlei zaken gepresenteerd zoals opgezette roofvogels, een opgezette vos en een das. Het merkwaardigste ding: een negentiende-eeuws rots-orgel, een orgel met verschillende stukken leisteen die ook cordieriet (magnesium-aluminium-silicaat) bevatten. Het orgel werkt als een soort xylofoon; elk stuk leisteen produceert een andere toon. Even zelf proberen: do-re-mi-do do-re-mi-do mi-fa-sol mi-fa-sol (Broeder Jacob). Een bezoekster kijkt me lachend aan, aanmoedigend?

Zaal 2 is de Art Gallery met wisselende tentoonstellingen. Nu is er een met schilderijen en met verhalen uit Cumbria, verteld met het lokale accent van Cumbria, voor ons onverstaanbaar. Zaal 3 is Art-van-lokale-kunstenaars = allegaartje van allerlei, meer een manier om je via het café naar buiten te gidsen. Al bij al een eigenzinnig en grappig museum. Maar nu is het tijd voor de zuidelijke meren.

Grasmere.

We passeren Thirlmere. Het is druk op de weg, ook en vooral in Grasmere en dat is niet in het minst te wijten aan Willam Wordsworth die hier woonde en stierf. We lunchen in Emma’s Dell. Wordsworth schreef een gedicht over een plek die hij Emma’s Dell noemde, vandaar de naam van deze “lunchroom”. De menukaart vermeldt niet alleen dranken en gerechten maar toont ook het twee pagina’s lange gedicht. Op een muur staan de laatste vier versregels. Alles ademt hier Wordsworth. Alle cafés en restaurants zullen wel een connectie hebben of uitgevonden hebben met Wordsworth.

O ja, een “croque monsieur” in Cumbria, of althans in Emma’s Dell, is: twee grote pannenkoeken met ham, cheddar kaas, tomaat en omelet binnenin. Zwaar!

Voor “Dove Cottage”, het huis van Wordsworth staan tientallen mensen aan te schuiven. In de “Daffodil Garden” daarentegen is er zo goed als niemand: de narcissen zijn allang terug in hun bollen onder de grond gekropen. Ook bij Wordsworth’s graf, achter de kerk, zijn er weinig bezoekers.

Windermere.

We passeren langs Windermere, of beter: we moeten stapvoets door Bowness-on-Windermere rijden want het is er druk. Voetgangers zijn verplicht af en toe op de rijbaan te stappen, want: voetpad vol! Massa’s mensen verdringen elkaar aan de boten, steigers en cafés van het meer. Ongezien!

Gelukkig rijden we naar rustiger oorden: onze nieuwe verblijfplaats, “L’Atelier”, ligt in een afgezonderde vallei, aan het einde van een doodlopende weg. Benieuwd wat er in deze streek te ontdekken valt. De omgeving ziet er in elk geval lieflijk uit, zeker nu de zon weer verschenen is. Dat is voor morgen …

Estates: Lingholm en Mirehouse.

6 augustus 2025.

De nacht brengt rust en raad. Betty heeft oké geslapen met “slechts” 1,5 pijnstiller. Schouder, elleboog, hand en vingers kunnen bewegen. Haar bovenarm is licht gezwollen en donkerblauw; linkerbeen doet ook wat pijn. Kalm aan doen vandaag. Het weer is zacht; eindelijk geen storm meer.

Deze keer spot ik op mijn jogging een everzwijn, struisvogels en flamingo’s. 😜Ik loop in een bos naast het Lake District Wildlife Park.

Keswick.

Eerste prioriteit vandaag – na ontbijt en Betty helpen douchen – is een echte mitella kopen bij een apotheker in Kewsick. Een “arm sling” heet dat in het Engels; kost amper 4,99 £. Het is hier ‘s morgens nog rustig. Met die “arm sling” voelt Betty zich redelijk oké: we wandelen nog wat rond langs Market Place, over de Derwent rivier tot Fitz Park. Hier springt het opvallende, sympathiek aandoende gebouw van Keswick Museum in het oog. Helaas, na een koffie is onze betalende parkeersessie vervallen zonder mogelijkheid om on-line te verlengen. Over naar plan B.

Lingholm.

Gisteren misten we Lingholm, maar uitgesteld blijkt niet verloren. In Lingholm Estate, een statig landhuis, bracht Beatrice Potter als kind vele vakanties door (zie onder andere de film “Miss Potter” met Renée Zellweger). Het huis is niet te bezoeken, wel de ommuurde tuin en de omgeving waarin vele personages uit Potters boeken tot leven kwamen en …komen. Duidelijke informatieborden in de tuin leggen de link uit tussen dieren en personages. Plus: we zie, een paar groenten uit het verleden terug zoals savooikool. Leuk en leerzaam.

Zolang Betty oké is, “profiteer” ik ervan. We wandelen door het bos een halve mijl tot Nichol End, een kleine marina aan Derwent Water waar kayaks en SUP-boards verhuurd worden. Een SUP-board is een Stand Up Paddle surfplank, maar de paar surfer zitten op de knieën op hun board. Beginners?

Tijd om in Ranforth Lodge te lunchen en te temporiseren (=rusten).

Mirehouse.

Maar de “Lakes” en de “Fells” roepen ons. Een paar mijl van onze verblijfplaats ligt Mirehouse, een zogenaamde oude manor of estate. Het huis is alleen voor het publiek open van april tot oktober, op woensdag- en donderdagnamiddag. Het is woensdagnamiddag!

We wandelen door de smoking room, de dining room, de gang voor de bedienden, de library met aparte rekken voor “mathematics”, “physics”, “philosophy”, … de music room waar een pianist live pianomuziek speelt … Foto’s nemen helaas verboden. Vanuit elke kamer kon je de “servants” bellen. Iedere bel had een eigen klank. De bedienden moesten snel alle klanken leren herkennen om te weten wie, waar iets nodig had. De hond blafte alleen bij het geluid van de deurbel.

Eenmaal buiten wandelen we door het park / de tuinen / het bos / de schapenweiden naar Bassenthwaire Lake. Opletten op paadjes door weilanden met schapen: die liggen vol keutels. Alsof de schapen beslist hebben dat ze niet in hun eten, het gras, kakken.

Baby’s en honden zijn ideaal om sociaal contact te maken “arm slings” blijkbaar ook. Een vrouw met arm in een mitella en haar man, lopen naar ons toe. “What happened to your arm”?, vraagt de vrouw, “Mine is broken”. We doen ons verhaal van gisteren waarop de man uitlegt dat Keswick en Penrith zogenaamde “cold sites” zijn wat betreft gezondheidszorg: geen volwaardige hospitalen. Carlisle is dat wel, maar heeft een archi-slechte reputatie. Manchester, daar is een goed hospitaal, maar ook met vier tot vijf uur wachttijd. Tja, gezondheidszorg in Engeland …

Aan het meer staat zowaar een stokoud kerkje, Saint Bega’s Church, duizend jaar oud, toen de Normandiërs hier net waren binnen gevallen. Wat een fotogenieke plek: het meer, het oude kerkje, & het kerkhof errond, de bergen op de achtergrond en – behalve wij – geen mens. Het zou zonde geweest zijn om dit te missen.

Vanavond maak ik Caesar Salad met kip, zonder ansjovis, maar wel met lookmayonaise. Ik ben duidelijk gepromoveerd tot kok. Voorlopig ga ik daar niet over opscheppen.

Geveld op de fells.

“… a world of rivers and the quilt of foliage, brown mountains, hills … a land of discreet, unfolding water.”

Uit Haweswater van Sarah Hall.

5 augustus 2025.

De wind waait nog altijd hevig: zwartgrijze wolken jagen door de lucht. Tegen beter weten in trek ik nog eens mijn loopschoenen aan en … kom na 4 km drijfnat terug “thuis”. De regen is niet zo discreet gevallen! Toch de Saint John’s kapel van Bassenthwaite van dichtbij gezien: die staat geïsoleerd een mijl van het centrum van het dorpje. Bassenthwaite heeft geen kerk, maar wel de ons reeds bekende Sun Inn.

Honister Pass.

Regen = binnenactiviteit plannen; we rijden naar een “slate mine”, een leisteenmijn, voorbij Bassenthwaite Lake, voorbij Derwent Water, het gebergte – de “fells” – in. De Honister Pass heeft stijgingspercentages tot 25% met uiteraard een smalle asfaltweg. Boven ontvouwt zich een totaal ander landschap dan we tot nu toe zagen. De bomen zijn verdwenen. Groen is het wel, met varens, heidekruid, zegge, mossen en tientallen beekjes en sloten en watervalletjes. Schapen, vooral de taaie, grijze Herdwick schapen dwalen vrij rond over de heide. De regen die af en toe met bakken neervalt, lijkt hun niet te deren.

Honister Slate Mine.

Op de top ligt het bezoekerscentrum van de Honister Slate Mine, meer een grote berghut dan een bezoekerscentrum. Alles ademt hier leisteen, zelfs souvenirs zijn uit leisteen(tjes) gemaakt. Om de nog in werking zijnde mijn zelf te bezoeken hadden we vooraf on-line een tour moeten boeken. De enige nog vrije tour vandaag vertrekt om 3 uur deze namiddag. We wandelen buiten rond bij stormwind – het waait hier altijd, wordt gezegd – met af en toe fikse regenbuien. Door de mist en de regen zijn vergezichten beperkt. Tussen de stapels leien en leien-afval staan originele standbeelden, in leisteen vanzelfsprekend, en een oud stoomlocomotiefje.

Leisteen biedt geen vaste ondergrond aan lastdieren. In de 18de en 19de eeuw werd de leisteen in manden naar boven, uit de mijn, gehaald en langs kronkelige en steile paadjes in weer en wind naar de vallei gedragen. Moet verschrikkelijk geweest zijn: nu is het hier 11° C met een gevoelstemperatuur van 4° C! Bibberend en druipnat kruipen we in de auto: terug naar beneden doorheen een verlaten landschap dat nog het meest aan IJsland doet denken, mysterieuze sfeer inbegrepen.

Buttermere.

Volgens reisgidsen is Buttermere een lieflijk dorpje en een al even lieflijk meer. In gietende regen is daar minder van te merken. Met koffie en crumble wachten we geduldig in het Croft House Farm café op beter weer. Doen we de 7 km rondwandeling? Als de regen even stopt, proberen we het. Zelfs bij dit bewolkte en grijze weer genieten we van de uitzichten: het meer, de weilanden met schapen, de bergen, de … afgeknakte takken! De storm heeft hier lelijk huisgehouden, en nog: het regent opnieuw. Terug naar de auto en verder rijden.

Crummock Water.

Het dorpje Buttermere ligt halfweg tussen het meer met dezelfde naam en een tweede meer: Crummock Water. Ooit waren die een en hetzelfde meer, nu trouwens nog tijdens regelmatige overstromingen van het middenstuk. Met zicht op de bergen en het meer lunchen we in … de auto. Onderweg terug naar Keswick hoop ik Lingholm te zien, het huis en tuin waar Beatrice Potter als kind dikwijls op vakantie kwam. Helaas …

Moss Force Waterfall.

Onverwacht voert deze weg over de Newlands Pass langs de Moss Force waterval. Ongeveer 100 meter hoog – of diep – valt het water van de Robinson fell. Ook hier moeten we 10 minuten in de auto wachten omwille van de regen en de felle wind. Dan uitstappen, kijken, foto’s nemen. Plots hoor ik achter mij een luide plof. Betty ligt op haar linkerzij in de modder 😱, enkele minuten, dan gaat ze – met hulp – rechtop zitten. Erge pijn in haar linkerarm / schouder. Een paar Engelsen willen helpen, geven raad …, maar Betty zegt niets, ziet grauw zoals de leien van Honister. Na een tijdje helpen de Engelsen haar mee de auto in. Hopelijk is er in Keswick een ziekenhuis met urgentiedienst.

Betty heeft geen (of weinig) oog meer voor het prachtige landschap en de zon die plots haar intrede doet. Ze heeft weinig pijn, zolang ze niet beweegt = goed teken, waarschijnlijk geen breuk.

NHS.

In Keswick vinden we snel het “Urgent Treatment Center”. De vriendelijke vrouw aan de receptie kan ons inboeken, maar X-Ray sluit over minder dan een uurtje en er zijn nog vijf wachtenden voor ons. Sluitingsuur is hier onverbiddelijk. Ze raadt ons aan om onmiddellijk door te rijden naar Penrith. “Good luck, love”, zegt ze me!

De NHS – National Health Service – heeft geen goede reputatie. We begrijpen waarom. In Penrith wil niemand even naar het probleem kijken: eerst inboeken, dan zullen we moeten wachten en hopen dat X-Ray nog kan. Ook hier sluit deze eenheid over een uur. Wachttijd om een dokter te spreken: 4 tot 5 uur. Er wordt ons gesuggereerd om naar Carlisle te rijden: daar draait X-Ray 24 uur per dag. Nee, dank u.

Even overleggen: geen grote zwelling, vingers en schouder kunnen bewegen, zij het niet zonder pijn. We rijden terug naar onze verblijfplaats: Ranworth Lodge. Een halve pijnstiller, een mitella vakkundig door mezelf aangelegd na YouTube consultatie: dat moet het voorlopig doen. We zien wel. Alleen … het is de linkerarm van linkshandige Betty! Ze kan niet koken! Ik heb het nooit gekund. Maar geen nood: er is nog couscous met groenten van gisteren over. Plus, onder nauwlettend toezicht slaag ik er in om kipfilet te bakken en de couscous in de microgolfoven op te warmen. Superlekker!

Morgen schijnt de zon!

Storm over Cumbria.

Story weather … Keeps rainin’ all of the time

Uit het liedje Stormy Weather, Ethel Waters

4 augustus 2025.

Een zuidwester storm treft Engeland en Schotland. Om 7 uur waait het tuinmeubilair van ons terrasje omver. Een half uur later drijft een boer met 4×4 vrachtwagentje en herdershond zijn schapen samen, weg uit de wei. Wind giert rond onze “container”. Om 8 uur brengt de boer zijn schapen terug: zou het dan toch meevallen? Zou Cumbria aan het ergste ontsnappen, zoals BBC voorspelt? Hoe dan ook, met de regen wordt dit noodgedwongen een rustige dag. Dan maar inkopen doen in Keswick. Google Maps stuurt ons helemaal rond Bassenthwaite Lake; de gewone, kortere weg is afgesloten. Ongeluk? Omgevallen boom?

Rond 11 uur stopt de regen, de harde wind (6 Beaufort) zal de hele dag aanhouden. We lunchen “thuis”, daarna terug naar Keswick: stadsbezoek.

Keswick.

Dat Keswick druk is, wisten we al van dag een in Cumbria. We parkeren, eventjes buiten de stad op Lakeside Car Park, dicht bij Derwent Water. Door Hope Park – botanische tuin, arboretum, park, minigolf en “serieuze” golf – wandelen we naar de rode Saint John’s kerk. Nog even van de rust genieten want beneden in het autovrije centrum is het druk. Overal stappen, zitten en eten mensen of … lopen ze achter afwaaiende petten aan (niet als Betty er op stapt 🤣). In het midden van Market Place staat Moot Hall, tweehonderd jaar oud. Vroeger was dit het stadhuis en een gevangenis, nu het toeristisch infocentrum … bomvol toeristen. We wandelen verder. Ondertussen speelt de zon verstoppertje met de wolken.

Potloden.

De naam Keswick stamt uit het Oudnoords: “cëse” betekent “kaas” en “wìc” is “melkboerderij”. Ze hadden en hebben hier van oudsher iets met kaas, getuige: sympathieke kaaswinkeltjes. Maar meer nog dan kaas hebben ze hier iets met potloden! In de 16de eeuw ontdekte met dat de zwarte substantie die schaapherders gebruikten om hun schapen te merktekenen in een vorm gesneden kon worden. Het potlood was geboren! Keswick werd het centrum van de potloodindustrie. In wat nu “The George Hotel” is, werd uit de mijn gestolen grafiet, stiekem versjacherd. Vanaf de 19de eeuw was het uit met de pret: de Fransen hadden een techniek gevonden om grafiet te maken door amorfe koolstof te binden met klei. Nog altijd is er een potlood fabriek in Keswick en een potloodmuseum. Dat gaan we zien … NIET want de toeristische drukte vertaalt zich ook hier in een lange rij would-be bezoekers aan de ingang.

Greta.

Greta kan gevaarlijk zijn. In 2016 vernielde ze een groot deel van Keswick. Nochtans lijkt ze het stadje te mijden, want ze maakt een 90° bocht juist voor het centrum. Dit is de Greta rivier. We staan op de Greta brug die in het voorjaar 2016 geblokkeerd werd door ontwortelde en mee gespoelde bomen en caravans. Greta mondt uit in de Derwent, net nadat die het meer “Derwent Water” heeft verlaten. Achter de Greta brug is een voetweg naar Portinscale, een klein dorpje nog geen mijl verder. Dat voetpad volgen we. De zon is inmiddels weer van de partij en het is hier rustig. Alleen moeten we tegen de stormwind opboksen. Het pad loopt door weilanden met schapen. Sommige beesten hebben een donkergrijze vacht en zien er stoer uit: Herdwick schapen. Dit is een oud Ras uit Cumbria: slechte kwaliteit wol, niet snel groot, maar o zo sterk, geschikt om de ruwste fells te begrazen. Een eind verder moeten we via een voetbrug de Derwent over.

Portinscale.

Portinscale is een klein dorp met witte huizen, een hotel en een tearoom “The Chalet”. Als je hier klaar bent om te bestellen, stop je een plastic bloem in een lege fles wijn. Dat is het sein: ze mogen je bestelling komen opnemen. Nog even tot aan het jachthaventje en we kunnen de terugweg aanvatten.

Langs de zijkant van Keswick wandelen we door een bos – Crow Park – en opnieuw Hope Park. We komen uit bij het “Theatre by the lake” waar onder andere de voorstelling “Pride & Prejudice” van Jane Austen geprogrammeerd staat. Engelser kan niet! Nu nog even mijmeren bij Derwent Water en het spel van zon en wolken over het meer bekijken. Een roodborstje kijkt ons indringend en een beetje verwonderd aan:”Gaan jullie nu al terug?”.

Vanavond eten we “Cumbrian Lamb” met couscous, groenten en mosterdsaus. Schapen-boeren in Cumbria profiteren van de Brexit: de prijs van lam is sindsdien flink gestegen!