Kathedralen in steen: Stonehenge en Salisbury.

4 mei 2025.

Het zonnige en warme weer hebben we blijkbaar in Cornwall achter gelaten. Minstens 5° C kouder is het; met wind en veel wolken. Normaler weer?

Stonehenge.

Stonehenge opent om 9u30, maar wat een drukte aan het bezoekerscentrum amper een kwartier later: files aan de kassa’s! Er is een apart gebouw voor wie een English Heritage pas heeft – wij dus. Niet aanschuiven hier. De man aan de balie stelt voor om een heel jaar English Heritage lid te worden. Hoeveel kost dat? Hij maakt een ingewikkelde berekening: al een “overseas visitors pass”, ‘t zijn seniors, refund voor parking … Onbegrijpelijk, maar hij komt uit op 0 (nul) £! Voor die prijs kan je niet ”sukkelen”, dus JA. Binnen het jaar dan maar terug naar U.K.?

Net voorbij het bezoekerscentrum is een neolitisch dorp nagebouwd. Fotogeniek … maar de meeste bezoekers nemen onmiddellijk de shuttle-bus naar “the Stones”. Wij stappen de 2 km kaarsrechte “Walkers Lane to Stonehenge” af. Hele busladingen toeristen rijden ons voorbij.

We naderen Stonehenge vanuit het westen. Maar wat een drukte! Toeristen verdringen zich om het perfecte plaatje – vooral selfie! – te kunnen schieten. Gelukkig ligt het circulaire voetpad op enige afstand van de stenen zelf; anders zouden mensen ongetwijfeld tussen en op de stenen lopen. Dan maar zelf ook een goed plaatsje opeisen … In tegenwijzerzin – zoals iedereen – wandelen we verder rond het 5.000 jaar oude monument … een voorhistorische kathedraal gewijd aan onbekende, hogere machten. Sorry voor mijn denigrerende commentaar van gisteren. Stonehenge is best indrukwekkend. De honderden bezoekers ook.

We wandelen niet langs Walkers Lane terug. Wel de uitgestrekte weiden van de Salisbury Plain in, langs grafheuvels, allemaal precies oost-west georiënteerd, doorheen een klein bos. Hier lopen we rustig want helemaal alleen.

Terug aan het bezoekerscentrum – bijna 12 uur – is de drukte nog toegenomen. In de souvenir-shop kan je bijna niet in (niet erg) en ook het museum loopt vol. Op naar onze volgende bestemming … voor Avebury – grootste steencirkel ter wereld – hebben we helaas te weinig tijd want te ver …

Salisbury.

Maar Salisbury is ook ruimschoots de moeite. Om te beginnen lunchen we op het terras van “The bishops Mill”, een vroegere watermolen op de Avon in het middeleeuwse centrum. Via de “Old George Mall” en tal van andere historische gebouwen wandelen we naar de top attractie van Salisbury: de kathedraal.

Wat een indrukwekkend bouwwerk is dit! ‘t Ligt midden in een groene oase in de stad; de toren is 123 meter hoog en daarmee de hoogste van de U.K.; zowel de voorgevel als het binnenste van de kerk ( 11 £ p.p.) zijn verbluffend. Bovendien bewaart en exposeert de kathedraal één van de dertien originele documenten van de Magna Carta uit 1215, handgeschreven met ganzenveer op perkament. In de kloostergang staan een aantal vogelkijkers met joekels van lenzen naar de toren te turen. Er nestelt een koppel torenvalken met jongen. Gelukkig is er ook een live webcam waarop we twee lelijke kuikens zien: op een bolletje gerold, te midden van etensresten en uitwerpselen. Niet echt proper die torenvalken.

Nog “even” verder langs charmante oude gebouwen wandelen; door de “Elizabeth gardens” – ‘t is zondag: er wordt gepicknickt op het gras – tot in de “Salisbury Watermeadows”, een mooie naam voor drassige weiden vol met schapen. Prachtig zicht op het oude en groene centrum van Salisbury. Wat een fijne stad!

Daarmee sluiten we deze reis af. Hoe meer je reist, hoe rijker je wordt: rijker aan nieuwe indrukken en ervaringen.

P.S. Engeland – en Cornwall in het bijzonder – is ondergewaardeerd op toeristisch gebied.

Nog P.S. Cash is niet nodig in de U.K. Alles kan je met kaart en/of smartphone betalen.

Bodmin moor.

… Jamaica Inn, sinister and grey in the approaching dusk … a house of the dead …

Uit “Jamaica Inn”, Daphne du Maurier, 1936.

3 mei 2025.

Laatste ochtend met “tea with clotted cream”: vandaag verlaten we – helaas – Cornwall. Echter niet zonder nog eerst een bezoekje te brengen aan het hart van Cornwall: Bodmin Moor. ‘’t Wordt een dag “in de voetsporen van”, geïnspireerd op de roman “Jamaica Inn”.

Jamaica Inn.

De zon straalt; Jamaica Inn heeft vandaag niets sinister, we zijn er ook niet bij valavond en het lijkt al helemaal geen “house of the dead”. Grijs is het wel: grijs leien dak, grijze muren. Lang vervlogen is de tijd dat dit een nest van smokkelaars zou geweest zijn. ‘t Is nu een huis van commercie: verschillende hotelgasten ontbijten rustig terwijl wij onze koffies drinken. D’er is een museum over smokkelaars en tal van verwijzingen naar Daphne du Maurier. Zij zou ooit bij paardrijden verdwaald geraakt zijn op Bodmin Moor en uiteindelijk in Jamaica Inn beland zijn. Maar wij komen om te wandelen … in Bodmin Moor.

Dozmary Pool.

Dat wandelen valt even tegen: geen aangeduide wandelingen of plannetjes hier! Dan maar met de nodige apps zelf een wandeling naar Dozmary Pool uitgestippeld. Mary Yellan, het hoofdpersonage uit de roman “Jamaica Inn” wandelde hier ook. Net zoals koning Arthur wiens zwaard Excalibur in de “bodemloze” Dozmary pool was gegooid.

Langs een aanvankelijk goed geasfalteerde en heel rustige weg stappen we met de heide aan de ene kant en weilanden aan de andere kant. Opvallend op de heide: donkergele brem gaspeldoorn. Excuses aan alle natuurspecialisten: wat ik in een vorige blogpost als brem bestempelde is GEEN brem maar gaspeldoorn (Nederland noemt de gaspeldoorn ook wel stekelbrem😉). Langs de gecultiveerde weidekant groeien bramen; langs de heidekant tal van veldbloemen, ontluikende varens en andere planten.

Druk is het niet aan Dozmary pool, of toch wel: veel koeien. Ze zien er voor ons wat raar uit: met veel haar, een pels, en zonder op de grond hangende uiers. Ze wandelen los over uitgestrekte weiden langs het meertje, net zoals wat verder de schapen en lammetjes. Idyllisch.

Een stuk heide lijkt vorige jaar afgebrand. Onder dode, zwarte gaspeldoorn-struiken schiet fris groen gras op. Waar de gaspeldoorn wel bloeit, is de heide er onder grijs-bruin.

Altarnun.

Na onze 6 km wandeling moeten we nog één plek uit du Mauriers roman afvinken: het dorpje Altarnun, een goeie 4 mijl van Jamaica Inn. Wat een lieflijke plek is dit! Typische huisjes, een oude boogbrug over “Penpont Water”, veel groen en bloemen, een speciale kerk en … natuurlijk zitbankjes: ideaal voor onze picknick.

Een “local” met “Bobby”, een hond zoals die van kuifje, wandelt ons picknick-bankje voorbij. De hond besnuffelt onze rugzak.” ‘t Is de hond van vrienden”, verontschuldigt de Cornishman zich. Thuis heeft hij zelf ook twee honden: een kruising tussen een Jack Russel en een Chihuahua – vreemd! – en de tweede een neurotische kruising tussen een Pomeriaan en een worst. Britse humor zeker …

We kuieren rond in Altarnun. De dominante kerk – omgeven door een typisch, oud Brits kerkhof – wordt soms de kathedraal van Bodmin Moor genoemd. In de uiteinden van de houten banken zijn allerlei figuren en taferelen gebeiteld, niet altijd de meest godvruchtige. De kerk is gewijd aan ene Saint Nonna … maar Non (of Nonna?) was ook een Keltische godin … het altaar van Non? Altarnun? ‘t Is een beetje terug in de tijd. Een oude Cornishman snort weg in een legerjeep uit WO II.

‘t Is helaas tijd om de Tamar terug over te steken en vaarwel te zeggen aan Cornwall. We zullen het missen.

Maar vanavond overnachten we nog dicht bij Stonehenge. Dat is voor morgen. Hoewel … we passeren op de A303 bijna rakelings langs een aantal rechtopstaande ogenschijnlijk kleine menhirs met dwarsliggers. Ja, dit is Stonehenge, maar voorlopig ben ik een beetje ontgoocheld …

Pendennis Castle.

2 mei 2025.

Zee en lucht hebben de kleur van tin. Er valt motregen. Trekvogels vliegen naar het zuiden als het weer slecht wordt. Wij ook. Naar Falmouth en Pendennis Castle, ‘t zou er 3 °C warmer zijn dan in Newquay. Maar bij aankomst blijkt het er toch ook bewolkt te zijn.

Pendennis Castle.

Pendennis Castle heeft een lange geschiedenis die begint in de 16de eeuw met de bouwheer – de beruchte Henri VIII. Doorheen verdere eeuwen werd de vesting steeds weer veranderd en versterkt.

We komen binnen langs een monumentale ingangspoort. Links staan een paar huisjes, o.a. het vroegere wachtlokaal, en een lang monumentaal gebouw: de “Royal Artillery Barracks”. Rechts een groot grasveld vol madeliefjes met op het eind ervan, de “Tudor Gun Tower”: een bolwerk, een donjon of geschutstoren. Om 11 uur is er een gratis gidsbeurt naar de “half moon battery”. Wat dat ook mag zijn … dat doen we. Maar eerst een koffie met brownie in de “barracks”.

De gids – gepensioneerd, vrijwilliger, Mike is zijn naam – is gekleed in een soldatenuniform uit de tweede wereldoorlog. Hij wacht ons op bij de “shed”: een opslagplaats van oude kanonnen. We zijn de enige deelnemers aan zijn toer. Mike begint met een deskundige uitleg – niet gespeend van enige Britse humor – over de soorten kanonnen, hun functie en zelfs hun bijnamen zoals “the smasher”.

Mike neemt ons mee op een amusante en leerrijke tocht door tunnels en een diepe slotgracht, tot bij twee zogenaamde “battery’s”: geschutsposten uit WO II. Raar … ik dacht dat er meerdere posten zouden zijn in halve maan vorm opgesteld. “Nee” zegt Mike: de naam “half moon battery” – en de vorm – dateert uit de tijd van Elizabeth I (16de eeuw) maar is inmiddels lang verdwenen. Mike vertelt over de Duitse torpedoboten uit WO II die veel te snel waren voor het Engelse geschut. Vanuit Pendennis is er nooit een Duits schip geraakt! “It was a very friendly war, over here” zegt Mike met Britste understatement.

Eind van de toer – Mike wil graag op de foto – we moeten nog de “keep” bezoeken (zo noemt Mike de Tudor Gun Tower). De grote, ronde toren biedt mooie panorama’s over de baai en Falmouth. Aan de overkant zien we Saint Mawes Castle, ook gebouwd door Hendrik VIII. In de haven van Falmouth kan je er met de ferry naartoe. Helaas … te weinig tijd daarvoor. De kamers in de “keep” zijn spartaans, geen meubilair, ruwe balken, vloeren, muren. ‘t Was tenslotte een 16de eeuwse geschutstoren; de “gunners” moesten geen luxe hebben.

Om dit bezoek af te ronden:

• naar de tentoonstelling over de eerste wereldoorlog in de Royal Artillery Barracks;

• een wandeling langsheen de “moat”, de slotgracht (die geen gracht is want er stond nooit water in; was trouwens ook nooit de bedoeling) … met zon! Ja, die is er door gekomen; ze geeft nog meer kleur aan de vele bloemen; de “bluebells”, boshyacinten domineren.

Falmouth.

Falmouth … the spirit of the sea … zo afficheert deze havenstad zichzelf. En wat een haven: letterlijk honderden zeilbootjes liggen in de jachthaven aangemeerd. Ook de Britse marine is er: de Cardigan Bay bij voorbeeld, een groot troepen- en materiaalschip dat o.a. al in Yemen en in Somaliland is ingezet. Op de kades en in het stadje heerst een gezellige drukte, de zon zal er niet vreemd aan zijn. Vanuit Falmouth zijn verschillende wereldzeilsters en -zeilers vertrokken. Je kan letterlijk in hun schoenen – eigenlijk schoenafdrukken – gaan staan.

Lunch: zelf meegebracht, op de kade, met zicht op het water en de bootjes. Daarna wandelen we de hele haven door – spectaculair gebouw van het maritiem museum overigens, maar opnieuw te weinig tijd voor bezoek – daarna even door kleine achterbuurt-straatjes en trappen naar de “bovenstad”. Op een bankje – zitbankjes vind je overal in Cornwall – zit een oud besje alleen te genieten van de zon en … een groot glas rode wijn! Ze heeft duidelijk zin (of nood?) aan een praatje. Na tien minuten kennen we haar halve leven: journaliste, editor van de Sunday Times, geboren in Falmouth, gewerkt in Londen en Luxemburg, aan het herstellen van een zware longontsteking, hekel aan smartphones, wijn is haar medicijn … enz. Misschien een klein alcohol-probleem? Hoe dan ook, ‘t is ook voor ons tijd om iets te drinken. We houden het bij gember-bier aan de kade vooraleer de terugweg aan te vatten.

Gannel.

We rijden Newquay binnen via een rustig zijstraatje en belanden aan de oever van de Gannel-rivier. ‘t Is eb, de rivier staat zo goed als volledig droog. Van over de zee-mondig zien we de mist/wolken binnen drijven. Aan ons vakantie-appartement is de mist compleet! Wat een goede beslissing was dit om vandaag het zuiden op te zoeken!

Wheal Martyn.

1 mei 2025.

De zee is metaalblauw; er zijn wolken, een omfloerste zon en weinig wind. Ideaal om te joggen. Dat lijkt hier trouwens een nationale sport te zijn: ondanks het vroege uur (7u15) passeren me vijf lopers/loopsters (of lopen me voorbij 😜).

Vandaag kiezen we een wandeling aan de zuidkust uit, in Charlestown. Net buiten Newquay rijden vijf amazones – Engelsen hebben niet alleen iets met honden maar ook met paarden. Auto’s blijven gedisciplineerd achter de paardengroep. Met haar rijzweep geeft de voorste amazone de richting aan … interessant om zien, vooral bij een rotonde.

Wheal Martyn.

Een tiental mijl vóór Charlestown wijst een toeristisch bord naar Wheal Martyn, een “China Clay museum”. We besluiten “even snel” een kijkje te nemen. Dat “even snel” wordt uiteindelijk bijna drie uur!

Wheal Martyn is niet alleen een nog werkende klei-ontginning maar ook een ontdekkingscentrum/museum over klei en porselein. Wat leren we?

Dat tot in 1746 alle porselein, waar ook ter wereld, gemaakt werd van een speciale klei-soort die alleen maar in China te vinden was in de streek van het dorpje Gaoling … vandaar de naam kaolien-klei. De Engelsen blijven het koppig China clay noemen.

Dat tot dan Engeland geen porselein kende – in tegenstelling tot Europa – en alleen maar aardewerk gebruikte.

Dat in 1746 ene William Cookworthy kaolien-klei hier in Cornwall ontdekte.

Dat vanaf dan al snel een echte klei-industrie ontstond met gigantische kleiputten, klei-vervoer via spoor en export naar Europa via havens zoals die van Charlestown.

Dat de afval van de kleiputten opgestapeld werd tot heuse, witte kegelvormige bergen, door de Engelsen de “Cornish Alps” genoemd.

Dat kaolien nog steeds en veelvuldig gebruikt wordt in de papierindustrie, cosmetica, tandpasta, rubber, plastiek, verf, batterijen … uiteraard naast porselein.

Na de tentoonstelling in het bezoekerscentrum laten drie wandelcircuits ons de 14 ha. Wheal Martyn site ontdekken. De rode “Historic trail” loopt rond en in oude gebouwen waarin de klei werd gedroogd, verwerkt en verder gezuiverd. Aan het begin ervan draait een groot waterwiel, vroeger gebruikt om water naar boven, naar de kleigroeve te pompen. Kaolien ontginning is immers zeer water-intensief.

D’er is de groene “Nature trail”: de naam spreekt voor zich. De blauwe route leidt naar de “Pit View”. Van hieruit zien we de gigantische kleiput met – in de verte – werkende graafmachines die er als speelgoedjes uitzien maar in werkelijkheid al even reusachtige machines zijn. Wat een interessante en leuke site is dit.

Nu weten we waar Hyacinth uit “Keeping up appearances” haar “Royal Doulton with handpainted periwinckles” uiteindelijk vandaan komt. 🤣

We wandelen nog even langs het vroegere treinspoor, nu wandel- en fietspad. Langs hier reden de treinen met wagons vol kaolien-klei naar de haven van onder andere Charlestown.

Charlestown.

Terug naar ons oorspronkelijke plan van deze morgen: bezoek aan Charlestown. Wat een eigenaardig stadje: veel te klein voor de grote haven of omgekeerd: te grote haven! Dat stamt uit vroegere tijden toen hier tonnen kaolien-klei vertrokken. Nu vertrekt alles over de weg of naar de haven van Foley. Behalve de vele bars, restaurants en prullaria-shops geeft de haven – hoewel indrukwekkend – een vervallen indruk, vooral bij eb als de haven droog ligt. Er zijn grote werken aan gang; restauratie?

We klimmen langs het South West Coast Path omhoog, op de rand van de kliffen maar beschermd door menshoge hagen. Boven ligt de Sea Road met poepsjieke villa’s. Wat een contrasten. Afdalen maar weer langs een “public footpath” en eekhoorntjes spotten. We komen uit bij “The Rashleig Arms”, een welgekomen bar met terras …

Rick Stein.

Ons appartement in Newquay is op het noorden georiënteerd = geen mogelijkheid om de zonsondergang te zien. Daar passen we vanavond een mouw aan. We dineren bij Rick Stein Fistral. Rick Stein is een populaire (in U.K.) TV-kok, auteur van kookboeken die vooral over vis gaan, en eigenaar van verschillende restaurants. We eten er klassieke “Fish and chips met mushy peas” en “a pint of Cornish lager”. Super verse vis en grote portie. Extreem vriendelijke service.

D’er is “live music”: Joe Hurworth zingt bekende songs naast eigen liedjes. Is hij de volgende Ed Sheeran? Hoe dan ook, hij slaagt er in een romantische sfeer te creëren!

Kunnen we deze dag nog beter afsluiten dan met een mooie zonsondergang? De zon zakt dan wel vroegtijdig in een wolkenband, maar onze mooie plaatjes hebben we beet en … onze nog mooiere herinnering!

St. Michaels Mount.

30 april 2025.

Er is niets leuk of romantisch meer aan een meeuw die elke morgen en avond aan het schuifraam komt tikken en bedelen om eten! Vandaag dus opnieuw!😡

Saint Michaels Mount is de Cornwall versie van Mont Saint Michel in Bretagne, inclusief de Engelse naam. We naderen vanuit het oosten Marazion – daar ligt St. Michaels Mount – maar voor we het dorpje binnen rijden, stoppen we langs de wegkant: verbluft door het zicht vanuit de hoogte. Helemaal omgeven door water troont een kasteel hoog op de rotsen.

Even mijn charmes gebruiken bij drie wandelende oudere dames: waar kunnen we parkeren? Aan de andere kant van Marazion, op bijna-zeeniveau. Betalend, maar met de juiste app (JustPark) gaat dat vlotjes.

Vanaf een kleine kade aan Chapel Rock varen bootjes toeristen naar de site. Er is ook een voetweg maar die ligt nog grotendeels onder water. Toch even op die geplaveide weg een kijkje en foto’s nemen. Tot halfweg geraken we: vandaar is het water te diep. Ons plan: eerst het stadje Marazion bezoeken en dan naar St. Michaels Mount wandelen. Alleen … zodra we weer op de kade staan, zien we de zee toch wel heel snel terug trekken … We keren weer naar het voetpad en raken deze keer met droge voeten ruim over halfweg. Nog even wachten, en wachten, en waterdiepte inschatten en ja, met onze goede wandelschoenen kunnen we door 2 cm water. Als één van de eerste voetgangers vandaag staan we op St. Michaels Mount.

We betalen 12 £ p.p. voor bezoek aan de tuin – kasteel is nog een keer apart te betalen. Maar eerst een koffie op het terras van het “Island café”. Hier wordt expliciet gewaarschuwd voor agressieve meeuwen en uitdrukkelijk gevraagd om ze NIET te voederen.

Vanaf het café stappen we over een uitgestrekt, glooiend grasland – een “lawn” – zoals alleen Engelsen dat kunnen manicuren. De tuin is een rotstuin – veel klauterwerk – en staat vol bloemen en planten die er exotisch, of minstens speciaal uit zien. Zoals in elke zichzelf respecterende Engelse tuin krijg je de indruk dat dit natuurlijk of zelfs ”wild” is. Maar er zijn ook niet-aangeplante stukken waar de boshyacinten en driekantige look hebben overgenomen. De vele rustbankjes in de tuin nodigen uit tot … zonnen – ‘t is warm – tot verpozen en foto’s nemen (zon, blauwe zee, rotsen, kasteel op achtergrond).

Snel een “energy bar”, dan kunnen we weer verder: rondstruinen in de haven en het piepkleine dorpje. Hier staan een paar auto’s en zelfs een kleine vrachtwagen. Hoe geraken die hier op het eilandje? Via de voetweg zoals blijkt als we terug wandelen naar het vasteland. Op het strand diept een bulldozer snel – voor het tij weer opkomt – de vaargeul voor de bootjes uit.

De meeste toeristen laten – onterecht – Marazion links liggen. Wij niet. We wandelen langs een Public Footpath naar de “Beacon”: een baken = een verroeste ijzeren mand op een paal. Vermoedelijk werd hier vroeger af en toe een vuur aangestoken, als herkenningspunt voor binnenvarende schepen? Het zicht van hieruit op St. Michaels Mount is onze beloning voor al dat wandelen. Beneden in Marazion stappen we een Methodisten-kerk binnen en komen we toevallig aan een “arts & crafts” tentoonstelling van lokale kunstenaars. Leuk stadje verder …

Wat nog rest van de namiddag gebruiken we om onze meegebrachte lunch aan de rand van het strand te verorberen – met uiteraard zicht op St. Michaels Mount. Gezien het zomerse weer en temperatuur kan een wandeling langs Marazion Beach er ook nog wel bij.

Vanavond kleurt de hemel zacht oranje-roze. Vanuit Newquay zie we de vuurtoren van Padstow elke 5 seconden oplichten. Cornwall, je bent fantastisch … met zon!