Van wegrestaurant naar lodge via de M6.

31 juli, 2025.

Met een knalrode Peugeot rijden we vanaf de luchthaven van Manchester noordwaarts. Een grijswitte wolkendeken broest microscopisch kleine waterdruppels op onze voorruit. We beslissen dat het hier niet regent zolang we onze ruitenwissers niet aanzetten. Het blijft wel zwaar bewolkt op de M6-autosnelweg, ongeveer tot “Junction 36”1. We rijden een paar keer de kleine Lune-rivier over. Dan opent zowel de hemel als het landschap: de zon trekt de wolkendeken met stukken en brokken open; de monotone groene muren langs de M6 verdwijnen: een panorama van glooiende, groene bergen en valleien verschijnt. Tussen Junction 37 en 38 snijdt de M6 door “The Pennines”, een bergketen die de Yorkshire Dales met The Lakes verbindt. De Engelsen noemen dit graag een kloof, de “Lune gorge”, maar eigenlijk is het gewoon een smalle vallei, weliswaar fotogeniek en het mooiste stuk van de overigens saaie M6.

Tebay Services.

Eind jaren zestig van de vorige eeuw zagen een aantal boeren in en rond de Lune gorge met lede ogen de aanleg van de M6 aan. Delen van hun velden en weilanden werden onteigend en hier en daar doormidden gesneden. Ene John Dunning uit Tebay overkwam dat ook. Bij de aanleg van de snelweg waren hele hordes arbeiders betrokken … die allemaal moesten eten en drinken. Dunning maakte van de nood een deugd en begon ontbijt, broodjes, thee, scones te verkopen aan al dat hongerige werkvolk. Uiteindelijk mocht hij een restaurant annex tankstation openen op een van de meest pittoreske plekken in Tebay langs de M6. Naast de spectaculaire panorama’s is de plek beroemd – in Engeland toch – voor de verse lokale producten. Stoppen en proberen!

Helaas, bij het oprijden van de parking beseffen we het al: overvol! Dit wordt hier druk. Inderdaad, drommen mensen verdringen zich in de winkel en in het zelfbedieningsrestaurant. Betty en ik kijken elkaar aan met dezelfde geërgerde, maar wederzijds begrijpende blik: willen we dit? Het is 13.30 uur en verder is er niets tot onze eindbestemming. Aanschuiven dan maar. De “beer-battered fish & chips with peas” is oké, maar meer niet. De frieten zijn een dikke twee duimen breed. De vloer is vuil. Gelukkig maakt het uitzicht veel goed. Het wandelingetje in de omgeving met uitzicht op de Yorkshire Dales ook. Hele bosjes dieproze wilgenroosjes nemen de randen van weilanden in.

Druk.

Vanaf Tebay hebben nog een uurtje te “bollen” tot Ranworth Lodge. Als we bij Penrith de M6 verlaten, merken we in tegenovergestelde richting een mijlenlange file. Het is inderdaad druk op de weg, ook richting Keswick.2

Vanaf Keswick kronkelt de smalle weg omhoog. Ik rijd duidelijk trager – te traag? – dan de Engelsen op dit soort wegjes. Als snel hangen er vier, vijf auto’s achter mij. Af en toe stuift er mij een met gierende banden voorbij, een keer zelfs al toeterend. Maar hebben de Britten ook niet flegmatiek uitgevonden? Die kunst beoefen ik graag.

Ranworth Lodge.

Onze “lodge” is iets groter dan een zeecontainer, maar veel comfortabeler. Ook hier is het 180° uitzicht het pluspunt: uitgestrekte weilanden afgeboord door hagen en met tientallen schapen, een dode boom, een oude eik, bergen op de achtergrond, wolken, blauwe lucht en zon! Voor we daar volledig kunnen van genieten moeten we voor proviand zorgen.

Booths.

In supermarkt Booths in Keswick is het druk, in het stadje zelf trouwens ook. We lopen wat verloren, vruchteloos zoekend en speurend tussen de rekken naar bekende producten en merken. Een stokoude meneer bedient de kaastoog: van lactose-intolerantie heeft hij nog nooit gehoord, maar van cheddar weet hij alles. Er is milde en scherpe cheddar, de ene rijpt al wat langer dan de andere maar 12 maanden (mild) vindt hij wel het minimum. Ik ga die milde nemen …, maar ik laat me toch verleiden tot een stuk “scherpe” (18 maanden) ook. De vistoog: ook hier een mevrouw die de zeventig al lang voorbij is. Nee, van gerookte zalm kunnen ze overlangs geen dunne plakjes afsnijden: alleen maar dwars. Dan maar voorverpakte zalm kopen. Nog wat essentiële producten inslaan (boter, fruit, groenten, wijn) en we kunnen terug.

Epiloog.

Buiten eten om 19 uur: zuurdesem brood met gerookte zalm, fijn gesnipperde ajuintjes, tomaten, wijn en … overvloedig zon! Wie zei daar ook weer dat het hier elke dag regent?

Een kleine personenwagen komt het uitgestrekte weiland achter onze “lodge” op gereden. De schapen stuiven weg. De auto rijdt helemaal naar achteraan op de weide, tegen een haag. Daar ligt iets wits. Met verrekijker zien we dat het een opgezwollen dood schaap is. De auto stopt ernaast, de chauffeur stapt uit, kotert even met een stok tegen het kadaver en … rijdt dan weer terug de wei uit. Vreemd.

Nog snel, voor de zon ondergaat een paar foto’s schieten. Enkele fotogenieke Suffolk-schapen – zwarte poten en kop, witte vacht – lijken te poseren. Bedankt dames, tot morgen!


  1. Een “junction” op de snelweg is een op- en afritten complex.
  2. Keswick spreek je uit als “Kessik”.

Cumbria … the wall, the lakes or the dales?

The Lake District … possesses a sense of timelessness … a destination for the soul.

William Wordsworth

27 juli 2025.

“Naar Cumbria. Ha, naar Umbrië, Italië?! Nee, nee … Cumbria in Engeland … The Lake District? Ha ja, natuurlijk: The Lake District, mooi naar het schijnt”. Zo begint een gesprek over onze reisbestemming. ‘t Is onze gesprekspartners vergeven: het Engelse graafschap Cumbria bestaat sinds de lokale en regionale herindeling van bestuur in Engeland van 1974. De naam Cumbria zou verwijzen naar een oud Keltisch koninkrijk van 2.000 jaar geleden.1

Maar Cumbria is niet alleen The Lake District. Een deel van de Hadrian Wall loopt door Cumbria, over een afstand van ongeveer 32 mijl (51 km) van Bowness-on-Solway in het westen tot Gilsland op de grens van Cumbria met Northumberland in het oosten. De muur slingert verder naar het noordoosten tot Wallsend aan de Noordzeekust, een totaal van 73 mijl (+/- 117 km).

Ten slotte ligt ook een klein deel van het “Yorkshire Dales National Park”2 in Cumbria …”where the lakes meet the dales”. Meer dan genoeg natuur en cultuur te zien en te beleven voor twee weken vakantie. Augustus is één van de top toeristische maanden in The Lake District – U.K. schoolvakanties! Benieuwd … we moeten wel onze gratis-een-jaar-English Heritage uit een vorige reis verzilveren.

Houten container, uitkijkend huis op grasveld

Hoeveel meren telt het Lake District? Officieel 1, ja een, namelijk Bassenthwaite Lake. Alle andere meren zijn officieel geen “lakes” maar “meres”3, zoals Windermere of “water” zoals Derwent Water of “tarn” zoals Moss Eccles Tarn.4 Dicht bij dat ene meer in Bassenthwaite in het noorden van Cumbria, logeren we een eerste week in een soort van container met de wat pretentieuze naam Ranworth Lodge.

Houten huis met puntdak, langs één kant tot op de grond.

Voor de tweede week zakken we af naar het zuiden: self-catering in L’Atelier in Levens, gehucht van Kendal. Dat verblijf, dicht bij de Yorkshire Dales, heeft dan weer wat weg van een liggend prisma.

Op de onderstaande kaart van Cumbria zijn “enkele” (lang niet alle!) bezienswaardigheden aangeduid. In het rood: de sites van English Heritage; in het bruin: de sites van National Trust; in het blauw: andere “places of interest” en … in het oranje onze twee verblijfplaatsen. 😃

“Every corner of Cumbria is a photo waiting to be taken”, dixit David Hockney – bekende Engelse popartiest. Waarop wachten we? Let’s go! Of zoals ze in Cumbria zeggen: “C’mon, let’s gan!”

P.S. De snelste manier om naar Cumbria te reizen is een vlucht naar Manchester en dan, langs de M6 motorway – de oudste en langste snelweg van Engeland – noordwaarts rijden.

Nog P.S.: Cumbria is NIET voor koukleumen of zonaanbidders. Bassenthwaite Lake bijvoorbeeld ligt op dezelfde breedtegraad als het Duitse Flensburg, op de grens met Denemarken. Gemiddelde maximum-temperatuur: 19 ° C.


  1. Cumbria zou volgens Etymology World “Land van de landgenoten” betekenen.
  2. Een “dale” is een vallei, een dal, meestal tussen lage heuvels en met een riviertje
  3. In Cumbria is een “mere” een relatief ondiep en breed meer of vijver.
  4. Een “water” of een “tarn” is een bergmeertje, meestal ontstaan door uitslijting door gletsjers tijdens de ijstijden.

Kathedralen in steen: Stonehenge en Salisbury.

4 mei 2025.

Het zonnige en warme weer hebben we blijkbaar in Cornwall achter gelaten. Minstens 5° C kouder is het; met wind en veel wolken. Normaler weer?

Stonehenge.

Stonehenge opent om 9u30, maar wat een drukte aan het bezoekerscentrum amper een kwartier later: files aan de kassa’s! Er is een apart gebouw voor wie een English Heritage pas heeft – wij dus. Niet aanschuiven hier. De man aan de balie stelt voor om een heel jaar English Heritage lid te worden. Hoeveel kost dat? Hij maakt een ingewikkelde berekening: al een “overseas visitors pass”, ‘t zijn seniors, refund voor parking … Onbegrijpelijk, maar hij komt uit op 0 (nul) £! Voor die prijs kan je niet ”sukkelen”, dus JA. Binnen het jaar dan maar terug naar U.K.?

Net voorbij het bezoekerscentrum is een neolitisch dorp nagebouwd. Fotogeniek … maar de meeste bezoekers nemen onmiddellijk de shuttle-bus naar “the Stones”. Wij stappen de 2 km kaarsrechte “Walkers Lane to Stonehenge” af. Hele busladingen toeristen rijden ons voorbij.

We naderen Stonehenge vanuit het westen. Maar wat een drukte! Toeristen verdringen zich om het perfecte plaatje – vooral selfie! – te kunnen schieten. Gelukkig ligt het circulaire voetpad op enige afstand van de stenen zelf; anders zouden mensen ongetwijfeld tussen en op de stenen lopen. Dan maar zelf ook een goed plaatsje opeisen … In tegenwijzerzin – zoals iedereen – wandelen we verder rond het 5.000 jaar oude monument … een voorhistorische kathedraal gewijd aan onbekende, hogere machten. Sorry voor mijn denigrerende commentaar van gisteren. Stonehenge is best indrukwekkend. De honderden bezoekers ook.

We wandelen niet langs Walkers Lane terug. Wel de uitgestrekte weiden van de Salisbury Plain in, langs grafheuvels, allemaal precies oost-west georiënteerd, doorheen een klein bos. Hier lopen we rustig want helemaal alleen.

Terug aan het bezoekerscentrum – bijna 12 uur – is de drukte nog toegenomen. In de souvenir-shop kan je bijna niet in (niet erg) en ook het museum loopt vol. Op naar onze volgende bestemming … voor Avebury – grootste steencirkel ter wereld – hebben we helaas te weinig tijd want te ver …

Salisbury.

Maar Salisbury is ook ruimschoots de moeite. Om te beginnen lunchen we op het terras van “The bishops Mill”, een vroegere watermolen op de Avon in het middeleeuwse centrum. Via de “Old George Mall” en tal van andere historische gebouwen wandelen we naar de top attractie van Salisbury: de kathedraal.

Wat een indrukwekkend bouwwerk is dit! ‘t Ligt midden in een groene oase in de stad; de toren is 123 meter hoog en daarmee de hoogste van de U.K.; zowel de voorgevel als het binnenste van de kerk ( 11 £ p.p.) zijn verbluffend. Bovendien bewaart en exposeert de kathedraal één van de dertien originele documenten van de Magna Carta uit 1215, handgeschreven met ganzenveer op perkament. In de kloostergang staan een aantal vogelkijkers met joekels van lenzen naar de toren te turen. Er nestelt een koppel torenvalken met jongen. Gelukkig is er ook een live webcam waarop we twee lelijke kuikens zien: op een bolletje gerold, te midden van etensresten en uitwerpselen. Niet echt proper die torenvalken.

Nog “even” verder langs charmante oude gebouwen wandelen; door de “Elizabeth gardens” – ‘t is zondag: er wordt gepicknickt op het gras – tot in de “Salisbury Watermeadows”, een mooie naam voor drassige weiden vol met schapen. Prachtig zicht op het oude en groene centrum van Salisbury. Wat een fijne stad!

Daarmee sluiten we deze reis af. Hoe meer je reist, hoe rijker je wordt: rijker aan nieuwe indrukken en ervaringen.

P.S. Engeland – en Cornwall in het bijzonder – is ondergewaardeerd op toeristisch gebied.

Nog P.S. Cash is niet nodig in de U.K. Alles kan je met kaart en/of smartphone betalen.

Bodmin moor.

… Jamaica Inn, sinister and grey in the approaching dusk … a house of the dead …

Uit “Jamaica Inn”, Daphne du Maurier, 1936.

3 mei 2025.

Laatste ochtend met “tea with clotted cream”: vandaag verlaten we – helaas – Cornwall. Echter niet zonder nog eerst een bezoekje te brengen aan het hart van Cornwall: Bodmin Moor. ‘’t Wordt een dag “in de voetsporen van”, geïnspireerd op de roman “Jamaica Inn”.

Jamaica Inn.

De zon straalt; Jamaica Inn heeft vandaag niets sinister, we zijn er ook niet bij valavond en het lijkt al helemaal geen “house of the dead”. Grijs is het wel: grijs leien dak, grijze muren. Lang vervlogen is de tijd dat dit een nest van smokkelaars zou geweest zijn. ‘t Is nu een huis van commercie: verschillende hotelgasten ontbijten rustig terwijl wij onze koffies drinken. D’er is een museum over smokkelaars en tal van verwijzingen naar Daphne du Maurier. Zij zou ooit bij paardrijden verdwaald geraakt zijn op Bodmin Moor en uiteindelijk in Jamaica Inn beland zijn. Maar wij komen om te wandelen … in Bodmin Moor.

Dozmary Pool.

Dat wandelen valt even tegen: geen aangeduide wandelingen of plannetjes hier! Dan maar met de nodige apps zelf een wandeling naar Dozmary Pool uitgestippeld. Mary Yellan, het hoofdpersonage uit de roman “Jamaica Inn” wandelde hier ook. Net zoals koning Arthur wiens zwaard Excalibur in de “bodemloze” Dozmary pool was gegooid.

Langs een aanvankelijk goed geasfalteerde en heel rustige weg stappen we met de heide aan de ene kant en weilanden aan de andere kant. Opvallend op de heide: donkergele brem gaspeldoorn. Excuses aan alle natuurspecialisten: wat ik in een vorige blogpost als brem bestempelde is GEEN brem maar gaspeldoorn (Nederland noemt de gaspeldoorn ook wel stekelbrem😉). Langs de gecultiveerde weidekant groeien bramen; langs de heidekant tal van veldbloemen, ontluikende varens en andere planten.

Druk is het niet aan Dozmary pool, of toch wel: veel koeien. Ze zien er voor ons wat raar uit: met veel haar, een pels, en zonder op de grond hangende uiers. Ze wandelen los over uitgestrekte weiden langs het meertje, net zoals wat verder de schapen en lammetjes. Idyllisch.

Een stuk heide lijkt vorige jaar afgebrand. Onder dode, zwarte gaspeldoorn-struiken schiet fris groen gras op. Waar de gaspeldoorn wel bloeit, is de heide er onder grijs-bruin.

Altarnun.

Na onze 6 km wandeling moeten we nog één plek uit du Mauriers roman afvinken: het dorpje Altarnun, een goeie 4 mijl van Jamaica Inn. Wat een lieflijke plek is dit! Typische huisjes, een oude boogbrug over “Penpont Water”, veel groen en bloemen, een speciale kerk en … natuurlijk zitbankjes: ideaal voor onze picknick.

Een “local” met “Bobby”, een hond zoals die van kuifje, wandelt ons picknick-bankje voorbij. De hond besnuffelt onze rugzak.” ‘t Is de hond van vrienden”, verontschuldigt de Cornishman zich. Thuis heeft hij zelf ook twee honden: een kruising tussen een Jack Russel en een Chihuahua – vreemd! – en de tweede een neurotische kruising tussen een Pomeriaan en een worst. Britse humor zeker …

We kuieren rond in Altarnun. De dominante kerk – omgeven door een typisch, oud Brits kerkhof – wordt soms de kathedraal van Bodmin Moor genoemd. In de uiteinden van de houten banken zijn allerlei figuren en taferelen gebeiteld, niet altijd de meest godvruchtige. De kerk is gewijd aan ene Saint Nonna … maar Non (of Nonna?) was ook een Keltische godin … het altaar van Non? Altarnun? ‘t Is een beetje terug in de tijd. Een oude Cornishman snort weg in een legerjeep uit WO II.

‘t Is helaas tijd om de Tamar terug over te steken en vaarwel te zeggen aan Cornwall. We zullen het missen.

Maar vanavond overnachten we nog dicht bij Stonehenge. Dat is voor morgen. Hoewel … we passeren op de A303 bijna rakelings langs een aantal rechtopstaande ogenschijnlijk kleine menhirs met dwarsliggers. Ja, dit is Stonehenge, maar voorlopig ben ik een beetje ontgoocheld …

Pendennis Castle.

2 mei 2025.

Zee en lucht hebben de kleur van tin. Er valt motregen. Trekvogels vliegen naar het zuiden als het weer slecht wordt. Wij ook. Naar Falmouth en Pendennis Castle, ‘t zou er 3 °C warmer zijn dan in Newquay. Maar bij aankomst blijkt het er toch ook bewolkt te zijn.

Pendennis Castle.

Pendennis Castle heeft een lange geschiedenis die begint in de 16de eeuw met de bouwheer – de beruchte Henri VIII. Doorheen verdere eeuwen werd de vesting steeds weer veranderd en versterkt.

We komen binnen langs een monumentale ingangspoort. Links staan een paar huisjes, o.a. het vroegere wachtlokaal, en een lang monumentaal gebouw: de “Royal Artillery Barracks”. Rechts een groot grasveld vol madeliefjes met op het eind ervan, de “Tudor Gun Tower”: een bolwerk, een donjon of geschutstoren. Om 11 uur is er een gratis gidsbeurt naar de “half moon battery”. Wat dat ook mag zijn … dat doen we. Maar eerst een koffie met brownie in de “barracks”.

De gids – gepensioneerd, vrijwilliger, Mike is zijn naam – is gekleed in een soldatenuniform uit de tweede wereldoorlog. Hij wacht ons op bij de “shed”: een opslagplaats van oude kanonnen. We zijn de enige deelnemers aan zijn toer. Mike begint met een deskundige uitleg – niet gespeend van enige Britse humor – over de soorten kanonnen, hun functie en zelfs hun bijnamen zoals “the smasher”.

Mike neemt ons mee op een amusante en leerrijke tocht door tunnels en een diepe slotgracht, tot bij twee zogenaamde “battery’s”: geschutsposten uit WO II. Raar … ik dacht dat er meerdere posten zouden zijn in halve maan vorm opgesteld. “Nee” zegt Mike: de naam “half moon battery” – en de vorm – dateert uit de tijd van Elizabeth I (16de eeuw) maar is inmiddels lang verdwenen. Mike vertelt over de Duitse torpedoboten uit WO II die veel te snel waren voor het Engelse geschut. Vanuit Pendennis is er nooit een Duits schip geraakt! “It was a very friendly war, over here” zegt Mike met Britste understatement.

Eind van de toer – Mike wil graag op de foto – we moeten nog de “keep” bezoeken (zo noemt Mike de Tudor Gun Tower). De grote, ronde toren biedt mooie panorama’s over de baai en Falmouth. Aan de overkant zien we Saint Mawes Castle, ook gebouwd door Hendrik VIII. In de haven van Falmouth kan je er met de ferry naartoe. Helaas … te weinig tijd daarvoor. De kamers in de “keep” zijn spartaans, geen meubilair, ruwe balken, vloeren, muren. ‘t Was tenslotte een 16de eeuwse geschutstoren; de “gunners” moesten geen luxe hebben.

Om dit bezoek af te ronden:

• naar de tentoonstelling over de eerste wereldoorlog in de Royal Artillery Barracks;

• een wandeling langsheen de “moat”, de slotgracht (die geen gracht is want er stond nooit water in; was trouwens ook nooit de bedoeling) … met zon! Ja, die is er door gekomen; ze geeft nog meer kleur aan de vele bloemen; de “bluebells”, boshyacinten domineren.

Falmouth.

Falmouth … the spirit of the sea … zo afficheert deze havenstad zichzelf. En wat een haven: letterlijk honderden zeilbootjes liggen in de jachthaven aangemeerd. Ook de Britse marine is er: de Cardigan Bay bij voorbeeld, een groot troepen- en materiaalschip dat o.a. al in Yemen en in Somaliland is ingezet. Op de kades en in het stadje heerst een gezellige drukte, de zon zal er niet vreemd aan zijn. Vanuit Falmouth zijn verschillende wereldzeilsters en -zeilers vertrokken. Je kan letterlijk in hun schoenen – eigenlijk schoenafdrukken – gaan staan.

Lunch: zelf meegebracht, op de kade, met zicht op het water en de bootjes. Daarna wandelen we de hele haven door – spectaculair gebouw van het maritiem museum overigens, maar opnieuw te weinig tijd voor bezoek – daarna even door kleine achterbuurt-straatjes en trappen naar de “bovenstad”. Op een bankje – zitbankjes vind je overal in Cornwall – zit een oud besje alleen te genieten van de zon en … een groot glas rode wijn! Ze heeft duidelijk zin (of nood?) aan een praatje. Na tien minuten kennen we haar halve leven: journaliste, editor van de Sunday Times, geboren in Falmouth, gewerkt in Londen en Luxemburg, aan het herstellen van een zware longontsteking, hekel aan smartphones, wijn is haar medicijn … enz. Misschien een klein alcohol-probleem? Hoe dan ook, ‘t is ook voor ons tijd om iets te drinken. We houden het bij gember-bier aan de kade vooraleer de terugweg aan te vatten.

Gannel.

We rijden Newquay binnen via een rustig zijstraatje en belanden aan de oever van de Gannel-rivier. ‘t Is eb, de rivier staat zo goed als volledig droog. Van over de zee-mondig zien we de mist/wolken binnen drijven. Aan ons vakantie-appartement is de mist compleet! Wat een goede beslissing was dit om vandaag het zuiden op te zoeken!