Burro.

7 augustus 2024

Vila Nova de Milfontes.

In de onmiddellijke omgeving van Monte dos Pinheiros is Vila Nova de Milfontes zowat het enige stadje wat we nog niet bezochten. Daarheen dus.

Van het oorspronkelijke vissersdorpje aan de monding van de Mira is nog weinig te merken. De oude, bochtige straatjes zijn omsingeld door honderden vakantiewoningen . Het fort is vermoedelijk in privé-handen, in elk geval niet toegankelijk. Dichtbij: een monument voor drie piloten die van hieruit als eersten in 1924 naar Macau, China vlogen. Terrassen van bars, restaurants en prullaria-winkels nemen de straten in naar de “praias” (stranden). Tientallen zonnekloppers zijn al op weg naar hun dagelijkse activiteit: strand liggen.

Niet echt ons ding maar de monding van de Mira levert fotogenieke beelden op: langs de ene kant de stad met Castelo, langs de overkant een zanderige oever met bos daarachter (ja, je kan met veerpont overvaren), bootjes op en langs de Mira, de Atlantische Oceaan op de achtergrond. Twee mannen kijken dromerige naar de delta; de ene zingt een liedje, Cante Alentejano?

We wandelen naar het uiterste punt van de monding. Twee mannen kuisen grote vissen op een rotsachtig oceaanstrand. Tientallen meeuwen proberen voortdurend een stukje mee te pikken.

De stranden lopen vol … wij zijn weg.

Cabo Sardão.

De enige vuurtoren tussen Lissabon en Lagos in het uiterste zuiden staat eenzaam in Cabo Sardão, maar is wel bemand. Houten paadjes leiden naar twee uitkijk-platforms over deze kaap en de rotskusten. Ook de Rota Vicentina passeert hier … en een paar toeristen. 😃 Nu nog een laatste keer genieten van ons zwembad in Monte dos Pinheiros want … morgen terug naar België.

Oei, er ontbreekt een essentieel onderdeel van onze avondmaaltijd: rode wijn! Snel nog even naar de dichtstbijzijnde winkel – een Indische – op 7 km. Alle wijn staat achter de toonbank. De man aan de kassa draagt een tulband en is even schuchter als beleefd. Maar hij levert ons wel een Monte Velho Esporão van 4,99 € die achteraf heerlijk blijkt te smaken.

Bij het terugrijden merken we twee mannen die een kurkeik aan het ontdoen zijn van zijn schors. Heet dat “ontkurken”? De ene zit op een te ontschorsen tak, de andere hakt in op de stam. Foto nemen? Eerst even vragen of dat mag … Nee! De twee mannen kijken boos en roepen “proibido”. Ze hebben bijlen … beter geen foto nemen! Wie zei weer dat alle Portugezen vriendelijk zijn? De uitzonderingen bevestigen de regel.

Castelo do Burro.

De avondactiviteit: bezoek aan Castelo do Burro. Drie ezels (“Burro” in het Portugees), een mini-hond en eigenaars Miro en zijn vrouw wachten ons op. Lou mag al onmiddellijk op Fado, de grootste ezel rijden. Dat is even uit haar comfort-zone treden maar mits de nodige aarzeling doet ze het toch. Betty neemt de teugels van Fado en begeleidt de ezel alsof ze dat al 43 jaar doet. 😜

Castelo do Burro is een speciale boerderij, eigendom van een Duits koppel dat een twintigtal jaren geleden Beieren ontvluchtte om hier op een domein van 10 hectare in een prachtige omgeving te (over?)leven. Eigenlijk is het een soort kinderboerderij met – naast de ezels – twee Rafeiro do Alentejo-honden (afblijven en negeren, ze bewaken de dieren), kippen, geiten, lama’s en vicunya’s. Naast Lou – ezel rijden – zijn er nog die dingen voor het eerst in hun leven doen, zoals Betty – kip en krijsend geitje vasthouden – en Evelien: idem plus … ezel kussen! Of gekust worden?

Ik heb vooral oog voor het landschap van de Alentejo bij zonsondergang. Al dikwijls geschreven maar het doet aan zuidelijk Afrika denken. Hoe zou het er hier in de lente uitzien? Misschien moeten we maar terugkomen want dit is al helaas onze laatste dag in de Alentejo.

Odemira.

6 augustus 2024

Nee, de titel van deze blogpost is niet een “ode aan de rivier Mira” – dat had gekund – het is de naam van het stadje “Odemira”. Ons plan is om daar naar toe te rijden via de Castelo do Burro, een plek waar de blijkbaar zeldzaam wordende Iberische ezel wordt gekweekt en verzorgd, tevens een soort van veredelde kinderboerderij.

Castelo do Burro.

De tocht gaat grotendeels langs grindwegen, doorheen “de natuur”, dat wil zeggen vanaf een bepaald moment kilometerslang letterlijk geen enkel huis meer. Bij een wegsplitsing zou de Castelo do Burro nog maar 400 meter ver zijn. We laten de auto achter aan de kant van de ene grindweg en stappen de smallere veldweg in tot … een gesloten hek. Vier geitjes staren ons aan. Op het hek hangt een bord met en telefoonnummer: even bellen … geen gehoor! Dan maar terug naar de auto en verder rijden … slechts een paar honderd meter want hier staat een boerderij! Vijf mensen zitten buiten op stoeltjes en staren ons aan. Even vragen hoe dat zit met die Castelo. Maar zowel mijn Portugees als mijn gebarentaal schieten tekort. Door “geen bereik” laat ook Google Translate mij in de steek. Van de Portugese boeren begrijp ik wel dat de weg naar Odemira niet verder langs hier is en dat we moeten terugkeren!

Uiteindelijk op de juiste weg naar Odemira krijgen we ene Miro van Castelo do Burro aan de lijn. We kunnen de site bezoeken om 18:00 uur ‘s avonds – overdag werken de dieren op het land – aan 10 € per persoon. Lijkt ons nog leuk om te doen … morgen!

Odemira.

In Odemira is het alsof de huisjes als suikerklontjes in de vallei van de Mira zijn gedropt, dixit de Bradt reisgids. Dat klopt. We steken de rivier over via de smalle ijzeren brug en parkeren aan een leuk parkje. Eerste indruk: oei, niet echt speciaal of indrukwekkend. Bovenop een bergtop staat een standbeelden groep van een tiental zingende mensen: sinds 2022 een eerbetoon aan de Cante Alentejano, volksmuziek uit de Alentejo.

Onze mening over Odemira verandert als we naar de MIRAdouro(😀) do Castelo (uitkijktoren van het kasteel, vrij vertaald) stappen. Dit is het oude Odemira met de typische kleine en bochtige straatjes. Van het vroegere fort is behalve een paar muren niets meer overgebleven maar je krijgt er wel een panorama over de Mira-vallei. De biblioteca municipal staat ook al in de steigers. Maar er zijn hier heel wat andere karakteristieke hoekjes met oude, al dan niet verlaten gebouwen.

Pelgrim.

Bij de Igreja Matriz do São Salvador zit een eenzaam persoon die er uitziet als een typische pelgrim. ‘t Is er ook één: vanuit Hamburg vertrokken en naar Assisi en Rome gewandeld, vandaar naar Lourdes, Santiago de Compostela en Fatima, 6.000 km tot nu toe en dat in één jaar en één maand. Fier toont hij ons zijn stempelboekje. Hij wacht op de pastoor van de kerk voor zijn zoveelste stempel. Maar eigenlijk is hij hier gestrand nadat zijn portefeuille is gestolen: hij moet nu naar Lagos in het uiterste zuiden van Portugal om daar in de Duitse ambassade zijn nieuwe paspoort op te halen. Dan te voet naar Faro waar hij het vliegtuig terug naar huis neemt … vol van verhalen is de kerel. Maar voorlopig heeft hij geen geld … van ons krijgt hij alvast 10 € voor zijn vertellingen. Heel blij is hij er mee: genoeg voor 2 koffies en 2 lunches. Graag poseert hij voor een foto.

Zambujeira bis.

Nog even naar Zambujeira ‘s namiddags. Shoppen voor Evelien en Lou, een korte wandeling langs de kliffen voor ons. De jeugd heeft het kustdorpje ingenomen: morgen begint het Festival do Sudoeste! Maar wij hebben andere plannen voor onze laatste dag in de Alentejo!

P.S. Vroeg deze morgen is David zoals gepland terug gekeerd naar België tot groot verdriet van Lou.

Mira.

5 augustus 2024

Algares.

Opsplits-dag: David en Evelien joggen 12 km, naar de top van de Algares, waar een brandwacht toren zelfs op dit vroege uur al bemand is (of nog steeds, ook ‘s nachts?). Ik hou het bij 6 km, langs eucalyptus-plantages met hier en daar een – naar onze normen – armoedig huis. Joggen in de Alentejo is alsof je loopt in een winkel van zuiderse kruiden: venkel, eucalyptus, dennengeur …

Twee auto’s: de “jeugd” trekt naar de stranden ten zuiden van Zambujeira do Mar; Betty en ik kiezen voor het binnenland. We rijden naar Santa Clara e Velha, ofte het oude dorpje Santa Clara, in vogelvlucht amper 17 km van ons vakantiehuis. Maar we moeten wel door het bergachtige achterland van de kust, 30 km in totaal en doorheen een compleet verlaten gebied: geen enkel dorp, amper een huis hier en daar, beboste hellingen.

Santa Clara e Velha.

Santa Clara e Velha ligt aan de Mira-rivier. Maar “rivier” is een groot woord voor wat hier een klein stroompje is, “klein” net zoals het dorpje. Er zijn wel twee mercearia’s (winkeltjes) en twee bar / café’s. De bezienswaardigheden zijn klein maar pittoresk.

De “Espelho de Agua de Santa Clara”, vrij vertaald: de spiegel van het water van Santa Clara. Aan een dammetje vormt de Mira een vijvertje, net bij de ingang van het dorp. Bij veel neerslag loopt deze toegangsweg onder water (er is een modernere weg op een hoge brug over de Mira).

De Ponte de Santa Maria: de naam bedriegt want het is een oude Romeinse brug, of beter de ruïne van een brug: de helft is verdwenen. De brug ligt op een kleine kilometer van Santa Clara, op een idyllische plek verscholen in het groen. Met stalen balken zijn hier zitbanken en brugjes gemaakt zodat je de halve brug van alle kanten kan bewonderen. De hele Mira ligt hier vol waterlelies. We zijn hier helemaal alleen … wat is het hier stil en rustig!

De “Fonte do Azinhal” ligt aan de andere kant van het dorp en opnieuw even er buiten. Het is een plaats met twee waterputten, nog allebei in gebruik en waar je met een emmer aan een touw water omhoog trekt. Deze plaats is duidelijk nog steeds in gebruik: een inwoner komt aangereden in een oude Renault R5, kofferbak vol lege plastic bidons. Er is een barbecue en tafeltjes en stoelen van natuursteen. Duidelijk een ontmoetingsplek voor de dorpelingen.

Barragem de Santa Clara.

Nu nog even de wegwijzers “Barragem”, stuwdam volgen. Ze komen we bij het stuwmeer op de Mira-rivier, de Barragem de Santa Clara. De dam uit de jaren zestig van vorige eeuw kan je over rijden. Eigenaardig, aan één kant zit helemaal geen reling of afsluiting: je kan zo tientallen meters naar beneden tuimelen. Er is een kunstmatig strandje, zwembad eigenlijk, maar het meer dient vooral voor watervoorziening en om hydro-elektriciteit op te wekken. Boven op de top van een heuvel ligt een “poussada” (luxe-hotel).

Op de terugweg naar huis merken we nog het treinstation van Santa Clara-Sabóia op. Stoppen en uitstappen want het ziet er hier best leuk uit. Drie reizigsters wachten op een trein. Er zijn geklasseerde azulejo’s. Een paar taxi’s wachten eveneens. We wandelen even rond en raken in gesprek met een Duitser die al 30 jaar in Portugal woont. ‘t Moet een leraar zijn: hij geeft les in het Portugees in een school. Blijkbaar wachten de taxi’s op treinreizigers die naar het Festival do Sudoeste willen. En wanneer komt de trein? “Nobody knows”, zegt onze Duitser en hij stuift weg op zijn motor, naar eigen zeggen verkoeling zoeken in zijn zwembad. Gaan we ook doen. 😃

Rota Vicentina.

4 augustus 2024

Het voordeel met een gezelschap vijf personen en twee auto’s is dat je hier gemakkelijk een “lang” stuk van de Rota Vicentina kan doen: vertrekken van punt A (Zambujeira do Mar) en aankomen in punt B (Azenha do Mar). “Lang” is hier te interpreteren als +/- 10 km.

De Rota Vicentina (excellente website) loopt van Sines in het noorden helemaal langs de kustlijn tot Sagres en Lagos in de Algarve voor een totale lengte van +/- 250 km, verdeeld in een “Historical Way” in het noorden en de “Fishermen’s trail” in het zuiden. Wij starten dus in Zambujeira do Mar voor een klein stuk van de Fishermen’s trail … maar wel een dagactiviteit (lunch mee!). Goede stapschoenen zijn een aanrader want ik heb de mijne vergeten in het vakantiehuis. ‘k Ga het met mijn “docksides” moeten doen.

Wat een wandeling: op en neer langs de rotsen, nu eens door zuiderse duinen met dito begroeiing, dan weer op de rand van kliffen met zicht over baaien en strandjes, door pijnboom bos, door hoge rietvelden, door sahara-achtige plekken. Elke twintig meter zou je wel een mooie foto kunnen schieten. Goed wandelweer: +/- 25° C met lichte zeebries en stralende zon. Soms kan ik zelfs – schoenen uit – op blote voeten in het mulle zand wandelen.

Praia do Carvalhal.

Af en toe voert de Rota Vicentina ons terug van de hoge rotsen naar zeeniveau: strandjes! Sommige zijn zo goed als verlaten, maar aan de Praia do Carvalhal is er een strandbar met excellente espresso en vers geperst sinaasappelsap. Een “quote” inspireert ons voor het vervolg van de tocht: “It feels good to be lost in the right direction”!

Praia dos Machados.

We lunchen op de “Praia dos Machados”, zij het na enig aandring bij Betty: de afdaling er naar toe is inderdaad niet van de poes. Maar terwijl Lou aan de branding speelt – wij ook af en toe – eten we +/- rustig onze lunch. Maar we mogen niet opnieuw dezelfde fout maken als gisteren en ons laten insluiten door het opkomend tij. Verder dus …

Praia da Amalia.

Net voor de Praia da Amalia “botsen” we op uitgestrekte plastic tuinserres. Werken hier de vele Indisch-uitziende mensen? Blijkbaar wel. Het is ons een raadsel wat hier geteeld wordt. Enig internet-opzoekingswerk leert dat het vooral om frambozen, braambessen en bosbessen gaat.

Een bord geeft aan dat de route hier onderbroken is door allerlei verzakkingen en instortingen. Daardoor laten we ons niet afschrikken: doorzetten, langs de Praia da Amalia en verder stijgend. We hebben hier al gevaarlijker beklimmingen gedaan.

‘t Wordt wel zwaar, vooral voor zevenjarige Lou die zich kranig houdt. Het zand in mijn docksides schuurt mijn tenen … om op blote voeten te lopen is het zand te heet geworden!

Azenha do Mar.

Aankomst in Azenha do Mar: 10,5 km gestapt en 370 hoogtemeters; emotionele ontlading bij Lou maar dat gaat snel over als ze hoort dat de auto hier vlakbij staat, dat ze een Magnum Almendras krijgt en dat ze voor 1 € een balletje uit een “sjiekenbak” mag halen.

Wat smaken ons de Sagres-pintjes!

P.S. Enig minpunt, maar blijkbaar inherent aan kust-wandelwegen: regelmatig wordt het pad gemarkeerd door afgebleekte papieren zakdoekjes die aangeven waar wandelaars hun behoefte hebben gedaan. Ongehoord! Je gooit toch ook geen WC-papier in een Portugees toilet, maar deponeert het netjes in het bijgaand vuilbakje. Bovendien zijn er in elk Portugees dorp, hoe klein ook, openbare toiletten die altijd heel proper zijn.

Verrast door vloed in Porto Covo.

3 augustus 2024

Op weg naar Porto Covo merken we een tiental minuten na ons vertrek een groot festival terrein, compleet met podium en lichtinstallatie. Een honderdtal mensen sommige met tafeltjes, stoeltjes en frigobox wachten in rij aan de ingang. Portugals bekendste muziekfestival – het Festival do Sudoeste – begint op 7 augustus, duurt 4 dagen maar 4-dagen-ticket houders kunnen vanaf vandaag op het terrein en de camping.

Porto Covo.

Porto Covo: badstadje met standjes tussen lage kliffen , heel toeristisch en druk (naar onze normen), vissershaventje van toen dit nog een onbetekenend vissersdorp was, pittoresk kerkje met straatzanger, overdekte markthal met groente-, fruit- en viskramen. Daarmee is zowat alles gezegd. Niet echt “ons ding”. Eens een paar kilometer verderop kijken …

Daar ligt een eilandje net voor de kust: het “Ilha do Pessegueiro”, perziken-eiland, vrij vertaald. Perzikbomen staan er niet maar op de platte top ligt de ruïne van een oude vesting. Ook aan de kust, tegenover het eiland ligt een groot en dreigend 16de eeuws fort, te bezoeken … maar niet van 12 tot 14u30 en ‘t is al middag. Dan maar langs het grindpad op de kliffen wandelen, een paar honderd meter en we ontdekken baaien en inhammen met verlaten strandjes tussen de rotsen. We kiezen één van die strandjes uit en dalen af langs een smal pad, ondertussen genietend van de zichten op de Atlantische kust.

Vloed.

Het is inderdaad een prachtig strandje: wit zand in een inham tussen rotsen van verschillende kleuren. Lou zoekt al onmiddellijk schelpjes. De andere meisjes mijmeren op of aan de rotsen. Wij (David en ik) willen een zandkasteel bouwen maar moeten het al snel ontgoocheld opgeven: de vloed komt te snel op. De golven beuken hier en daar al tegen de rotsen. Uitdaging: wie durft nog tot het uiterste puntje van een uitstekende rots lopen terwijl de golven al tegen de rotsen stuk spatten? David en ik proberen om beurt … met de nodige hilariteit … tot een hoge golf terug klotst tegen de rotsen en me helemaal besproeit. Evelien doet mee en loopt gezwind in één ruk tot het uiterste punt.

Maar … plots blijkt het strandje helemaal omringd door opkomende golven langs de ene kant en steile kliffen achter ons: de zee heeft de weg terug afgesloten, zoals Betty al gevreesd had! Twee oplossingen: met zijn allen geplakt tegen de rotsen een paar uur wachten tot het eb wordt of … de bijna loodrechte zand en stenen wand beklimmen. ‘t Wordt oplossing twee, zonder verdere kleerscheuren … oef.

Terug naar Monte dos Pinheiros voor late lunch, namiddagje zwembad, vervelende inkopen en zelf-gemaakte pizza met een lekkere Monte da Peceguina, rode Alentejo wijn.