Leven(s) in Cumbria.

13 augustus 2025.

Wat is dit plots met het weer in Cumbria? Stralend blauwe lucht, (nog) geen wolkje te bespeuren en warm. Het wordt tot 28 °C, ons niet gelaten. Overigens ligt onze terrastafel deze morgen vol met … vleermuispoep!

Levens gardens.

Je kunt niet in Beck Head, gehuchtje van Levens1 logeren en niet Levens Hall bezoeken. Dat maken we nu goed.2 Het is nog even voor 10 uur, de “ticket office” gaat over een paar minuten open, althans voor de tuin en daarvoor komen we. Het “house” gaat pas om 11 uur open. We kopen voor 1 £ een minuscuul, maar zeer informatief gidsje met plan van de tuin. Bij een heerlijke koffie met “Peach Danish” leren we dat in 1688 een gepensioneerde kolonel dit huis met landgoed kocht. Hij engageerde Monsieur Guillaume Beaumont, een fransman, om een tuin te ontwerpen in de Franse stijl, zoals toen mode was. De tuin is zo goed als onveranderd gebleven sindsdien, zelfs heel wat bomen en struiken stammen nog uit die periode.

Langs een klein poortje links van het huis, stappen we de tuin binnen. Wij zijn geen tuinfanaten, maar dit is toch van een andere orde. De tuin van Levens Hall is een zogenaamde “Topiary Garden”. Moeilijk te vertalen; “topiary” is de kunst om struiken, vooral buxus en taxus, in decoratieve vormen te snoeien. Daar is in het eerste stukje tuin weinig van te merken: een rozentuin met – hoe kan het anders – alleen maar Engelse rozenvariëteiten. Geur, kleur en gezoem van insecten zijn overweldigend.

Verder verschijnen de in allerlei vormen geknipte hagen en struiken. In sommige herkennen we figuren, een hoed, een koning en koningin van het schaakspel, een paraplu … meer dan honderd verschillende vormen en silhouetten. Vele daarvan zijn 300 jaar oud, net zoals de lay-out van de tuin zelf die in al die eeuwen zo goed als niet veranderd is. Een keer per jaar, in september, worden de figuren bijgeknipt.

Wat is er nog te zien? Een eeuwenoude boomgaard die – ondanks de leeftijd – vier ton fruit van uitstekende kwaliteit per jaar levert aan de Levens Hall keuken. Een “Bowling Green”, een onberispelijk geschoren grasmat, waarop ladies en gentlemen in gepaste witte kledij een partijtje croquet spelen.3 Een lange en hoge beukenhaag, het trimmen ervan, vraagt twee maanden werk van twee personen. Een waterlelievijver met fontein, maar er staan voorlopig weinig waterlelies in bloei. Een groentetuin met bonen, kolen, venkel, ajuin, rode biet, … en die ook nog decoratief is. Een opvallen leuk beeldhouwwerkje van een konijn, in navolging van Beatrice Potter? Mensen stoppen muntstukjes in zijn oren!? Verder ontelbare ogenschijnlijk wilde bloemenperkjes en een … Ha-ha!

Ha-ha.

Hier in Levens werd de Ha-Ha uitgevonden, een constructie waarbij een loodrechte muur in een gracht wordt gebouwd. De andere gracht-helling is zacht en geleidelijk oplopend. Resultaat: vanaf de verticale kant is het zicht naar buiten de tuin onbelemmerd terwijl dieren door de rechte muur, toch niet in de tuin kunnen. Geen omheining of afsluitdraad nodig en vergezicht gegarandeerd. Slim bedacht!

Naast de tuin staat het huis van Monsieur Beaumont. Al driehonderd jaar lang mag, nee MOET, de hoofdtuinier van Levens in dit huis wonen, de Engelsen en hun tradities🙄. Vandaag woont de negende opvolger van Monsieur Beaumont hier.

Beck Head.

Bij het terug naar Beck Head rijden, passeren we Foulham Moss. Nog even kijken? Doen we. In het bos vliegen goudvinken, hun rode vlek op hoofd (mannetjes) of onder oog (wijfjes) flikkert op. De Ospreys zijn op de afspraak: een paar vliegt boven onze hoofden rond; een kuiken zit recht op het nest.

’s Namiddags beperken we ons tot een wandeling vanaf Beck Head; enerzijds uit noodzaak – de zon en hitte – anderzijds de gekneusde arm van Betty. In het bos zijn drie houthakkers met geavanceerd materiaal een “bridle path” aan het vrijmaken. We ontdekten verschillende “footpaths” in de onmiddellijke omgeving.

Vanavond nog wat genieten van het overwacht mooie weer. Gegrilde groenten met feta en pasta klaarmaken (ik) onder het nauwlettend toeziend oog van Betty (gelukkig). Helaas is het dan “valiezen-tijd”: morgen terug naar huis.

Cumbria epiloog.

14 augustus 2025.

Bij security-controle in Manchester airport wordt Betty aan een volledige fouillering en bodyscan onderworpen. Haar “arm-sling” moet af. Misschien maakt dat haar extra verdacht. Ik mag / kan haar daarbij niet helpen: moet ze zelf doen. Frustrerend!

Wij ervaarden Cumbria terzelfder tijd als ruw, wild, bedreigend op de fels, in het noorden, bij storm en lieflijk, charmant, bucolisch in de valleien en rond de meren. Fantastische streek, waarschijnlijk nog leuker buiten het toeristische hoogseizoen!

P.S. Uiteindelijk blijkt de schouder van Betty toch op drie plaatsen gebroken.


  1. Door Levens stroomt de Kent rivier en niet de Levens-rivier. Die laatste loopt van Wildermere in de Morecambe baai.
  2. Eigenlijk hadden we ook Sizergh Castle moeten bezoeken, amper een paar mijl verder, helaas … tijdsgebrek.
  3. Croquet is een balspel waarbij met een lange houten hamer een bal tussen twee paaltjes moet geklopt worden, liefst in zo weinig mogelijk slagen.

Furness Abbey & Piel Castle.

12 augustus 2024.

Cumbria heeft niet alleen fells en lakes en dales, maar ook kust. We waren al in Grange-over-Sands, maar dat ligt feitelijk aan de uitgestrekte Morecambe Bay. Dat is nog niet echt de kust met de Ierse zee. We trekken naar “The Lakes district Peninsulas”, de schiereilanden in het uiterste zuiden van Cumbria. De fells van de Lakes worden bergjes, heuvels, bultjes en verdwijnen ten slotte helemaal.

Furness Abbey.

Dicht bij de kust liggen de ruïnes van Furness Abbey. In de middeleeuwen – van de 12de tot de 16de eeuw – was dit een van de grootste cisterciënzerabdijen van Engeland en zeker de grootste van Cumbria. Ze bezaten grond en eigendom, niet alleen in Cumbria en Yorkshire, maar ook in Ierland en op het eiland Man. Behalve bidden bestuurden de monniken ook schapen-boerderijen, brouwden ze bier, bewerkten ze ijzer, staken ze turf, wonnen ze zout, hadden ze graanvelden, bewerkten en verkochten ze leer … Machtig en rijk, getuige de fijn bewerkte, verguld-koperen kop van de staf van een abt die hier in een graf is teruggevonden.

De rode zandsteen ruïne is nog altijd indrukwekkend, zowel wat betreft de hoogte van de muren – tot 40 meter – als de omvang – ongeveer vier voetbalvelden groot, schat ik. Het is leuk kuieren tussen en rond de ruïnes, ook al omdat hier weinig andere toeristen zijn, ideaal voor foto’s. Wat een bedrijvigheid moet dat geweest zijn toen hier zowat honderd monniken en dubbel zoveel lekenbroeders leefden en werkten. Er was ook een continue aanvoer en afvoer van producten en een komen en gaan van gasten, ambachtslui, bezoekers, bedelaars, handelaars.

Bow bridge.

Uit die bloeiperiode van de abdij is hier niet zover vandaan nog een brugje overgebleven langs waar al dat volk passeerde: een smalle brug – een kar breed – met drie bogen, “Bow Bridge”. We wandelen erheen, met de hulp van een “local” die ons bereidwillig op het juiste pad brengt. Een bosje door, dan … een spoorweg over met een duidelijke waarschuwingsborden en een verkeerslicht voor ons, voetgangers. Door een weide met koeien en bijhorende verse vlaaien, langs de Mill Beck (Molenbeek?) tot bij Bow Bridge. Spectaculair is het niet. Maar het is het idee: je moet hier het gewicht van het verleden voelen. 😀

We zijn dicht bij waar de Morecambe baai de Ierse zee ontmoet. De rijkdom van de abdij moest beschermd worden tegen ruige piraten, smerige Schotten en andere plunderaars die van over zee kwamen … Piel Castle! Daar rijden we nu heen, amper een kwartiertje ver.

The Needle.

Aan de kust in een gehuchtje van Barrow-in-Furness duikt een eigenaardig bouwwerk op: smal, hoog, een vuurtoren? Jawel een ex-vuurtoren, officieel de Rampside Lighthouse, maar door “locals” “The Needle genoemd. Tussen 1850 en 1870 werden langs de kust dertien van deze vuurtorens gebouwd om schepen veilig de haven van Barrow binnen te loodsen. The Needle is de enige overlevende toren. Een eindje verderop begint de kaarsrechte dijkweg naar Roa eiland. Van daar kun je met een pendel-ferry naar Piel eiland en Piel Castle. Maar eerst onze broodjes verorberen op een plastic bankje van gerecycleerde, aangespoelde visnetten aan de rand van Foulney Island, een natuurgebied met slikken en schorren.

Piel.

We wandelen de halve mijl van Foulney Island tot Roa Island op de dijkweg en schieten een paar leuke foto’s van een roestig scheepswrak. Op Roa is er een kleine aanlegsteiger voor de ferry naar Piel eiland. “Ferry” is een groot woord voor een bootje dat maximaal 12 personen kan meenemen. Overtocht duurt 10 minuten en kost 7 £ per persoon. Op Piel legt het bootje aan bij de Ship Inn, een pub met terras dat … volzit! Niet onbegrijpelijk: ‘t is hier vandaag merkwaardig warm – tot 26 °C – bewolkt met heel af en toe zon. De ruïne van Piel Castle is zowat honderd meter verder en … daar is bijna niemand. Nochtans is ook deze plaats fotogeniek, groter dan verwacht, omgeven door de zee. De muren zijn met dezelfde rode zandsteen opgetrokken als Furness Abbey. Er is een keienstrand waar hier en daar bosjes zeekool groeien.

Van hieruit controleerden de monniken de toegang tot de baai en hielden ze ongewenste bezoekers op afstand … zelfs de belastingambtenaren van de koning. Piel Castle werd onder andere gebruikt om de voorraden van de abdij te bewaren en te verbergen. Af en toe waagden de monniken zich zelfs aan het smokkelen van wol. Waarschijnlijk heeft God het niet zo op invoer- en uitvoerbelastingen begrepen.

We moeten wel nog tijdig van dit eilandje geraken: de laatste ferry vertrekt om 16 uur en het is nu 15 uur. De eerste boot missen we net; dat geeft ons wat tijd om nog “snel” de andere kant van het eiland te verkennen: een raar gebouw, een camping, natuur. Voor de tweede boot – 20 minuten later – zouden we juist passagier 13 en 14 zijn … we kunnen opnieuw niet mee. Geen nood: een extra, wat gammel bootje komt versterking bieden. Deze keer kunnen we wel mee, onder een stralende zon!

Na de boot, tijd voor Booths, supermarkt in Ulverston! Aardbeien, English plums, groenten, gerookte zalm, roseetje … alles om de dag goed af te sluiten.

Geluid van stilte rond Windermere.

11 augustus 2025.

Bowness.

Het wordt “uitzonderlijk” warm: tpt wel 23° C! Moeten we dan de koelte van water opzoeken? We rijden in elk geval naar Bowness-on Windermere. Daar vonden we het een paar dagen geleden zo druk. Nu valt het wel mee. Dit is duidelijk een toeristische hotspot waar de pendel-ferries op, en de toeristische bussen rond het meer vertrekken. Er is al heel wat bedrijvigheid. Een parkeerterrein is ingenomen door meerde tientallen tentjes: een tijdens de zomer permanente markt. Er staan kermis-attracties. We kuieren wat rond; de “Lake View” lijkt ons ideaal voor een koffie met uitzicht op het meer vanaf de eerste verdieping. “Sir, this is a pub and a restaurant, NOT a coffeeshop” zegt de mevrouw achter de toog vriendelijk maar beslist. Maar omdat het niet druk is, krijgen we toch onze twee koffies met zicht over Windermere. Leuk!

Wat hebben de Engelsen toch met voederen van wilde dieren? Een oudere meneer strooit granen en is omringd door tientallen eenden en Canadese ganzen. Duiven landen op zijn schouder, eten uit zijn hand en … pikken op zijn kale schedel. Pret bedovren!

Romeins fort in Ambleside?

Wij trekken verder, naar het Romeinse fort in Ambleside. Daar is niet zoveel meer van over: funderingen, met goede wil een paar stenen hoog, je kunt het zelfs geen muurtjes meer noemen. Infoborden geven wel duidelijk uitleg over wat hier ooit stond. Vandaag grazen koeien op en tussen de ruïne. Maar HET pluspunt is de omgeving: een parkje, overgaand in de vrije natuur, uiteraard met wandelwegje en vlonderpad tot waar de Rothay en Brathay rivier in Windermere vloeien. Rustig, stil, zo goed als geen toeristen. Bootjes, kayaks, peddel-surfplanken op het meer, zelfs vermetele zwemmers ondanks een waarschuwingsbord over mogelijke blauwalgen.

Wray Castle.

Nu we toch aan de meest noordelijke kant van Windermere Lake zijn, kunnen we even goed langs de westkant van het meer terugkeren en Wray Castle bezoeken. Wray Castle is in neogotische stijl gebouwd in 1840 door ene James Dawson met het fortuin van zijn rijke vrouw. Helaas, het kasteel is gesloten voor een renovatie … die minstens drie jaar zal duren. Geen nood, de site is leuk, we kunnen picknicken op banken en tafels voor het kasteel, zoals er velen doen. De omgeving en panorama’s zijn superleuk. Terwijl we onze boterhammetjes met kip of cheddar binnen spelen, tekent de zon de schaduwen van wolken op de heuvels … in vijftig tinten groen. Boeiend schouwspel.

Aan het meer is een “boathouse” gebouwd waar je in de Victoriaanse tijd zomaar rechtstreeks kon binnen varen. Vandaag is het een aanlegsteiger voor de Windermere “hop-on, hop-off” ferry. Die vaart continu het hele meer rond. Een rij toeristen staat al te wachten. De ferry arriveert met een vol bovendek. Lading mensen lossen, nieuwe lading mensen erop, het grootste deel ervan weer op het bovendek, en weg … We zouden bijna vergeten om foto’s te nemen van deze idyllische plek.

Esthwaite Water

Langs smalle, bochtige, op- en neergaande wegen rijden we verder naar Esthwaite Water, een klein meertje met slechts enkele bezoekers aan het Boathouse Café. Het terras van het café aan de rand van het meer is uitnodigend. Maar er is een parkeerprobleem. Alle parkings in Cumbria – en bij uitbreiding Engeland – hoe klein of hoe afgelegen ook, zijn betalend, via een app en/of via “Pay & Display”, een parkeerautomaat. Deze parking kan je alleen maar met een app betalen en die kan je alleen maar via de UK app-store downloaden wat praktisch gezien heel moeilijk is met een “Belgische” iPhone. Even in het Boathouse Café vragen: “Nobody ever controls here”, zegt de barman. Perfect; voor ons twee gemberbiertjes en een soort brownie met “sour cherries” en geen parking-zorgen hier.

Kindjes voeren eendjes. Iemand penseelt een waterverf-schilderijtje van het zicht over het meer. Een visser hengelt vanaf een stoel in het water. Een andere met vissersbroek heeft net beet, haalt de vis binnen, maakt hem los en … geeft hem weer de vrijheid. Wij genieten van de omgeving, de rust en de stilte. Wat is België toch lawaaierig. Wat is er weinig natuur in België.

Langs Newby ten zuiden van Windermere rijden we terug naar het vakantiehuis. Die weg voert ons omhoog, tussen Gummer’s How en Sow How1. Drie keer moeten we stoppen: de zichten over het meer van Windermere zijn te spectaculair om zomaar voorbij te rijden.

Ten slotte: Bowland Bridge, net voor we terug “thuis” zijn in Beck Head. Het is een petieterig dorpje met een fotogeniek bruggetje – niet dat we hier nog geen boogbrug gezien hebben – en een pub, uiteraard.

Zachte avond, aperitief op ons terras, luisteren naar de stilte.


  1. Een “how” komt van het Oudnoords en betekent “hill”, heuvel.

Freedom to roam in Cumbria.

10 augustus 2025.

Freedom to roam.

Zoals ik al heb gemerkt tijdens joggen, kun je direct vanaf ons vakantiehuis in Beck Head de natuur in wandelen. Met GPS stippelen we zelf een rondwandeling uit. Al na een paar honderd meter, stappen we vanaf “onze voordeur” het bos in, een breed pad waar tijdens de week boswerken aan de gang zijn om de weg open en breed te houden. De bosgrond is volledig overwoekerd door verschillende soorten mos. Hier en daar springt een eekhoorn opgeschrikt weg. Een bord verscholen tussen struiken zegt ons dat we aan de rand van de Whitbarrow Nature Reserve stappen; een volgende bord vertelt dan weer dat hier een paar torenvalken broedt en de toegang afgesloten is tot … eind juni. De jongen hebben volgens mij al lang het nest verlaten.

Na het bos presenteren open weiden met hagen en muurtjes zich aan ons. Honderden ogen staren ons aan: schapen!1 bovendien is de zon voor een keer van de partij, samen met immer dreigende wolken op een blauwe achtergrond. Afwisselend wandelen we door wegjes met langs beide kanten overgroeide stenen muurtjes, of open landschap met een enkel huis en paarden of dwars door weiden.

We lopen een beetje verloren over een prachtig heidelandschap. Het pad is nog moeilijk te zien. Erika staat hier overvloedig en volop in bloei. Hier en daar leunt een ladder tegen een boom. Aan het eind van de ladder, een stoel die op de takken rust. Uitkijkplaats voor jagers? Plots een speciaal, houten bankje op een verlaten, open plek. Lijkt een soort bezinningsoord of spirituele plaats te zijn: er hangen houten hartjes aan boomtakken, zelfs een hart met verschillende stenen gemaakt. Wat een uitzicht ook: vanaf hier zien we zelfs de Morecambe baai. Maar we lopen hier verloren – letterlijk – en keren terug op onze schreden om het juiste pad te vinden.

Nog een eindje door een laag bos; dan komen we uit op een grote weide die steil naar beneden duikt. Schapen hebben daar weinig last van, maar wij wel; toch vooral Betty met haar zwaar gekneusde arm nog altijd in een mitella. Voorzichtig en traag langs de rand van de weide, dan lukt het wel.

Volgende “hindernis”: het pad voert dwars door een boerderij. Een hond loopt los … het is een Border Collie2 die ons rustig komt bekijken. Bijna zijn we door de boerderij als de boer achter ons aan komt gehold en … ons vriendelijk begroet in moeilijk verstaanbaar Engels. Hij heeft duidelijk zin in een praatje en vraagt honderduit over boeren in België. Wat betreft over zijn erf lopen: er is toch “Rights of Way” zegt hij zelf, het recht om alle eeuwenoude voetpaden te gebruiken, ook als die over privé-land lopen en zelfs om op alle niet-privé terrein zoals heide, bossen, bergen te lopen. “Freedom to roam”, de vrijheid om te zwerven. Daar hebben we al mooi gebruik van gemaakt: het zou onze leuze kunnen zijn. Ben, de hond van de boer, kent dat recht ook en zal wandelaars nooit agressief benaderen of blaffen. Met een “Nice talking to you”, duikt de boer uiteindelijk zijn schuur in.

Nog is onze hindernissen-wandeling niet gedaan: een kudde koeien verspert ons de weg. Met het nodige geroep, gezwaai en uiteindelijk een klets op de billen van een weerspannige koe, lukt het ons om de kudde van het pad te drijven.

Uiteindelijk legden we 8,8 km af. Met rustpauzes en bergop/bergaf deden we er meer dan 3 uur over. Tijd om wat te temporiseren nu!

Kendal Castle.

Uitgesteld is niet verloren: gisteren geen tijd meer, vandaag nog even bezoeken: Kendal Castle. Van het 13de-eeuwse kasteel blijven alleen ruïnes over: resten van een centraal gebouw, een hoektoren, muren. De echte aantrekkingskracht van deze plek is de ligging: op een “drumlin”, een berg geboetseerd door gletsjers tijdens de ijstijden. Resultaat: een 360° panorama over de stad met de fells van Cumbria op de achtergrond. Mooi, zeker omdat de zon weer af en toe door de wolken priemt.


  1. België importeert zowel levende schapen en lammeren als schapen- en lamsvlees uit Engeland.
  2. ALLE “sheep dogs” in Cumbria zijn Border Collies.

Met frisse mond in Kendal.

9 augustus 2025.

Kendal Mint Cake.

Vooraleer we voor een stadswandeling naar Kendal rijden, onderzoeken we de Kendal Mint Cake, die als welkomstpakket, samen met een paar Brewdog-biertjes, in ons vakantiehuis ligt. Dit spul heeft niets met cake te maken. Het is een dun, wit tablet, mierzoet met een sterke muntsmaak. Volgens een lokaal verhaal zou het per ongeluk ontstaan zijn door een fout in productieproces van zuivere muntsnoepjes. Sir Edmund Hilary zou zelfs met Kendal Mint Cake als eerste de Everest hebben beklommen. Met een tabletje van dit goedje vlieg je de fells op. Wij gaan in elke geval met frisse adem aan onze wandeling beginnen.

Yards.

Parkeren in Kendal is geen sinecure. We rijden een paar straten in en uit, vinden privé-parkings of volle parkings of parkings waar je alleen maar met een app uit de Engelse app-store kan betalen. Uiteindelijk belanden we op de South Lakeland parking, pal in het centrum.

Op Stricklandgate, de centrale en drukke winkelstraat, is er langs elke kant, om de twee huizen een doorsteekje of klein straatje naar achteren, naar een “yard”. Lang geleden waren yards werkplaatsen, achteraan winkels of bedrijfjes. De yards zijn genummerd en dragen naast een nummer, meestal ook nog de naam van de eigenaar van het belangrijkste huis aan het begin van de yard. Dikwijls was dat huis ook over de doorgang gebouwd. Vandaag leiden de steegjes naar … parkings, achterbuurten, andere straten of leuke binnenplaatsjes. Zo schiet onze wandeling niet op: we willen elke yard zien!

The Quaker Tapestry.

Midden 17de eeuw vond ene George Fox in het zuiden van het Lake district zijn roeping als predikant. Kerk en kerkelijk gezag is maar niets; God spreekt rechtstreeks tot ieder mens. Je moet eerlijk, integer en vredevol leven. Een rechter die Fox veroordeelde wegens godslastering, voegde aan het vonnis toe: “We bid you quake at the Word of The Lord”. To quake betekent beven in het Oudengels; de naam Quaker was geboren.

We passeren langs een van de grootste Quaker ontmoetingshuizen in Engeland. Hier wordt “The Quaker Tapestry” tentoongesteld: 77 in detail geborduurde panelen die de geschiedenis van de Quakers1 uitbeelden. Ongeveer vierduizend mensen uit 15 landen borduurden de panelen tussen 1981 en 1996. De audiogids heeft ook Nederlands als taal en zelfs de film is – naar keuze – Nederlands gesproken. Beide, audiogids en film vertellen boeiende verhalen. Voor het minutieuze borduurwerk kun je alleen maar bewondering hebben. Een van de panelen beeldt een vredesconferentie uit. De Quaker beweging won de Nobelprijs voor de Vrede in 1947. Buiten is een demonstratie voor vrede in Gaza aan de gang …

Even terug naar de auto voor “Pay & Display” want onze twee uur parkeertijd is al om. Onder dreigende luchten wandelen we langs de Kent rivier2. Langs de ene kant van de rivier staan zogenaamde “terraced houses”, rijhuizen in dezelfde typische stijl van Cumbria. Langs “onze” kant ligt Abbot Hall Art Gallery. Deze galerij zou permanent werken van de Kendal school van portretschilders uit de 18de eeuw tentoonstellen. “Zou” want we “bezoeken” alleen maar het museumcafé. De espresso is er afgrijselijk sterk, een super shot cafeïne; de flapjack is oké. Het Lakeland museum in de vroegere stallen van Abbot Hall is helaas voor renovatie gesloten, al een paar jaar.

Kendall Parish Church.

Naast Abbot Hall ligt de “Holy Trinity Parish Church” fotogeniek te wezen, van buiten, maar ook van binnen3. We mogen maar “eventjes” binnen want straks treedt het Kantos Chamber Choir op in het kader van het Lake District Summer Festival. Wat een eigenaardige, grote kerk, een van de breedste van Engeland met 32 glasramen. Maar de leukste attractie voor ons is het optreden van het koor. Nee, niet de echte voorstelling – die begint over een uurtje – maar de repetitie. Prachtige stemmen, originele performance waarbij onder andere “muziek” wordt gebracht met alleen maar handen en vingers.

Twee vaststellingen bij het verlaten van de kerk: de zon komt opnieuw tevoorschijn en twee, onze parkeertijd is opnieuw om. Tijd om inkopen te doen. En we zagen nog niet eens Kendal Castle! Een volgende keer hoop ik. We rijden zowat de helft van Kendal rond- en door om bij de Booths supermarkt, amper een mijl ver te geraken.

Vanavond genieten we voor het eerst van volle zon op ons terras in Beck Head, Levens … en ook nog van een wijntje. ☺️

P.S. Wij eten hier al de hele tijd Yorkshire aardbeien: heelijk, het is het seizoen nu. Ook English plums zijn niet te versmaden, om nog maar van de appels te zwijgen.


  1. Veel Quakers richtten mee bedrijven op die nu nog bestaan zoals Barclays Bank en Lloyds Bank. Tussen Quaker Oats en de Quaker beweging daarentegen is er nooit enige relatie geweest.
  2. Deze rivier heeft niets te maken met het graafschap Kent in het zuidoosten van Engeland.
  3. Hoe klein of afgelegen een kerk hier ook is zelden staan we voor een gesloten deur.