Nicuesa Rainforest Lodge.

Woensdag, 14 maart 2012.

Andermaal hebben we vandaag een klimaat-schok ondergaan. We liggen in het Cocodrilo-huis van de Nicuesa Rainforest Lodge  op een landtong in de Golfo Dulce. “Huis” is veel gezegd: dak boven ons hoofd, geen glasramen maar open venstergaten met – soms – een muggengaas er voor en een deur die niet op slot kan. Buiten klinkt op dit moment het geluid van duizenden insecten. D’er zit trouwens zo’n exemplaar van ongeveer 7 centimeter in onze kamer. Maar terug naar deze morgen …

Rustig uitgecheckt bij Oxygen. Misschien hadden we nog een nachtje langer moeten blijven … het was hier heerlijk. Maar op dus naar nieuwe horizonten. We hebben een rit van zo’n twee uurtjes voor de boeg, naar Golfito. Daar moeten we de auto achterlaten op een parking en zullen we dan per bootje naar Nicuesa Rainforest Lodge worden gebracht, een vaartochtje van zo’n halfuur. Nicuesa Rainforest Lodge is trouwens op geen enkele andere manier dan per boot te bereiken.

De rit zelf naar Golfito is zonder meer leuk: zeer gevarieerd en dicht begroeid landschap onder een stralende zon. We stoppen voor fruitsap en milkshake in Palmar (Sur = het oude, zuidelijke stadsdeel en Norte= het noordelijke, recentere deel) en ook om foto’s te nemen van het stadje en de plaatselijke Tico’s.

Oude stoomlocomotief in Palmar, Costa Rica

Straat met een palmboom en andere bomen in Palmar, Costa Rica

Lange rechte straat in Palmar, Costa Rica

Mensen aan een ATM in Palmar, Costa Rica

Om 1 uur zou een bootje van de lodge ons oppikken aan de steiger van de parking van hotel Samoa del Sur, waar we trouwens ook onze auto moeten achterlaten. Twintig minuten voor tijd staan we er. D’er komt net een andere boot aangemeerd en de stuurman, of noem je dat kapitein, vertelt ons dat hij het bootje van Nicuesa Rainforest Lodge een beetje verder naar een andere aanlegsteiger heeft zien varen. Geduldig wachten … dan, naarmate de tijd vordert wat minder geduldig. Bellen dus. Nummer onbestaande of een voice mail in het Spaans! En ’t is ondertussen ruim 1 uur. Aan de steiger ligt een Tico naar loeiharde muziek te luisteren. Ik vraag hem “Nicueasa Rainforest Lodge, esta aqui?” “Si, si”, zegt hij half rechtop zittend. Dan legt hij zich weer neer. Met BlackBerry website en telefoonnummers opgezocht. Alleen nummer van “Sales Office” gevonden en dat dan maar gebeld. Ze zullen de lodge bellen en iemand sturen … En voorwaar, uiteindelijk, het is bijna half twee, komt een klein bootje aangevaren. De “kapitein” spreekt geen woord Engels maar is wel “onze man”. D’er komt nog een tweede persoon opduiken die eveneens van de lodge is en dan weer wel vloeiend Engels spreekt. Blijkbaar stonden ze op de verkeerde steiger op ons te wachten.

Nicuesa Lodge Boat, Cost RicaDan gaat het met het bootje doorheen de golf van Golfito (het kleine “golfje”) tot in de grote Golfo Dulce. En dat voelen we. De boot stijgt en valt dan neer op het ritme van de golven. “It’s a bit of a rough ride”, zegt Daniel, onze gids. Als ik de camera in Betty’s rugzakje wil stoppen voel ik me plots wat ongemakkelijk worden. Maar dat gaat, gelukkig, snel over. Het uitzicht is ronduit schitteren: indigo-blauwe zee en donkergroene kusten die bijna loodrecht uit de zee oprijzen. Bewoning, laat staan een lodge, is nergens te zien.

Na ongeveer een half uur belanden we aan een smalle aanlegsteiger. Uit de boot klefferen en mijn bol stoten tegen het dak van de boot. We worden verwelkomd door Joe die ons opmerkzaam maakt op de macau’s (een soort kleurrijke ara’s) die krijsend in het hoge bladerdek spelen. Joe legt ons ook de twee regels van de lodge uit: in het centrale gedeelte loopt iedereen op blote voeten. Dat is regel één en verder: nooit handen of voeten zetten op plaatsen waar je niets ziet. De laatste regel houdt in dat je ’s morgens je schoenen uitklopt, elke handdoek en elk kledingstuk dat je wil vastnemen of aantrekken eerst uitklopt. Overal kunnen immers “critters” in zitten.

We krijgen een welkomstdrankje, en lunch. Daarna gaat het te voet naar ons huis in het midden van de jungle. Het is drukkend, broeierig warm. Het zweet of water drupt letterlijk van onze koppen en onze kleren plakken aan ons lijf. Een klimaat wat we nog nooit zelf hebben meegemaakt. Letterlijk alles is vochtig en plakt. Joe heeft ons ook verteld dat we niet de illusie moeten hebben dat we hier kleren kunnen drogen: alles blijft gewoon nat. Het is “even” wennen.

We hebben een plannetje van het “domein” gekregen en doen nog een wandeling in de jungle. Tot onze – althans mijn – verbazing is het schemerdonker onder het bladerdek. Alles ritselt en knispert in de kanten maar veel zien doen we niet. ’t Wordt nog erger als – blijkbaar – de avond al valt. We worden ongerust maar bereiken toch opnieuw – in het bijna duister – ons huis. We hebben kikkers, hagedissen en vleermuizen gezien en veel oerwoudgeluiden gehoord.

Het zweet loop tappelings van ons lijf. Douchen dan maar … in de open lucht … en onmiddellijk weer inspuiten met Deet. Hoewel … we zijn al overbeten, overstoken en overprikt. Uiteindelijk bleek het 5 voor 6 te zijn, dus bijna donker, toen we terug ‘thuis” kwamen. En d’er zit een kikker op onze veranda: foto’s nemen!

Donkerrood houten huis in Nicuesa Rain Forest Lodge, Costa Rica

Steiger op hoge palen boven de zee in Nicuesa Rain Forest Lodge, Costa Rica

Frog at Nicuesa Rain Forest Lodge, Costa Rica

Centrale ingang van Nicuesa Rain Forest Lodge, Costa Rica

’s Avonds, vanaf half zeven, komen alle gasten samen aan de bar op de eerste verdieping van de lodge. Onderaan de trap is het een verzameling van slippers en schoenen. We “socializen” op blote voeten met de gids(en), de barman en de andere (Amerikaanse) gasten bij een paar glazen Sauvignon. Het avondeten gebeurt aan een grote gemeenschappelijke tafel. ’t Is een soort gefrituurde vis met veel groenten en fruit en als dessert ”très lèches”, een gebakje (behalve voor B. die als dessert een lekker uitziende fruitschotel krijgt).

We spreken met de gids af om 7 uur morgenochtend voor een “mangrove-toer”: met een bootje de mangroves in tot we met de grotere boot niet meer verder kunnen. Daarna verder zelf kajakken. Wat zal dat worden? Terug in ons huis blijkt dus – zie aanhef van het verslag van deze dag – dat we een soort grote krekel als gast hebben (de tientallen kleine beestjes en muggen zijn het vernoemen niet waard). We spreiden de muggentent open over ons bed en … gaan hopelijk zacht slapen in het midden van het pikdonkere oerwoud. Nog nooit zo’n donkerte “gezien”: nu snap ik de betekenis van pikdonker gitzwart, inktzwart of “pitch-black”. Geen steek zie je voor je ogen … maar letterlijk geen 10 cm. Gelukkig heb ik mijn Petzl–lamp bij!

Locust, Nicuesa Rainforest Lodge, Costa Rica

Refugio Nacional de Vida Sylvestre Barù.

Dinsdag, 13 maart 2012.

Als je ‘s morgens vroeg genoeg opstaat, zie je hier de nachtelijke hemel verkleuren van donkerzwart over grijs via lichtroze naar alle kleuren van blauw tot uiteindelijk staalblauw.

Aan het ontbijt – eitjes “sunny side up” en pancakes – zitten naast ons nog twee belgen, middelbare leeftijd, Freddie en Annie. Uit Oostende, dat was te horen. Ze gaan een boottocht maken in de hoop walvissen te zien, hoewel het nu niet de moment is.

Wij trekken naar het nabij gelegen natuurpark Refugio Nacional de Vida Sylvestre Barù, een voormalige veeranch en cacaoplantage die nu is omgebouwd. D’er zijn verschillende wandelwegen in allerlei soorten ecosysteempjes. Goeie uitleg over de verschillende boomsoorten en dieren, waarvan we er overigens geen één te zien krijgen. Vermoedelijk is het al te laat (na 9 uur) om vogels of dieren te spotten. Wel zien en fotograferen we exotische vlinders en spinnen. We passeren een schildpadden broedplaats, komen even op het strand … en gaan dan (’t is al 11u30) iets drinken in het restaurant van het natuurpark. Nog even naar de uitkijktoren, de orchideëen-tuin en de vlindertuin en dan is het tijd voor lunch. Een fruitsalade voor B. een typisch Costa Ricaans gerecht voor mij: iets met kip en zwarte bonen. Niet slecht.

Butterfly, Refugio Nacional de Vida Sylvestre Barù, Costa Rica

Great Orb, Refugio Nacional de Vida Sylvestre Barù, Costa Rica

Refugio Nacional de Vida Sylvestre Barù, Costa Rica

Butterfly, Refugio Nacional de Vida Sylvestre Barù, Costa Rica

Lunch in Refugio Nacional de Vida Sylvestre Barù, Costa Rica

Terug dan naar de lodge voor een luie namiddag van zwemmen, lezen, zwemmen en weer lezen.  B. is aan ‘t “socializen” in het zwembad: d’er zijn 2 Belgen, nee niet de Freddie en Annie, die in New York werken en wonen. Ze zijn d’er een weekje tussenuit getrokken naar Costa Rica voor de zon en om te relaxen. Op ’t eerste gezicht, twee gestresste “nerds” maar, steeds volgens B., best leuke jonge dertigers.

Oxygen, Costa Rica

Om vijf uur nog even een joggingske. Dat blijkt echter zwaarder dan gedacht: ’t is voortdurend sterk stijgend en al na een paar honderd meter gutst het zweet van mijn bol. Bovendien hoor ik nu het luide gehuil van de brulapen uit het dichte oerwoud. Griezelig!

’s Avonds zitten we weer naast de Freddie en Annie. Wederzijds komen vakantieverhalen naar boven. De Freddie heeft geen walvis gespot. Annie is, na het uitstappen uit de boot op het strand plots in zee geduwd door een grote en onverwachte golf: boot tegen haar arm gebotst, camera stuk. Ze hebben nog lang gediscussieerd over een vergoeding van de camera en zouden uiteindelijk, morgen ongeveer $ 500 vergoed worden voor een camera die € 1.000 heeft gekost en twee jaar oud is. Al bij al mogen ze van geluk spreken dat ze er zonder kleerscheuren vanaf zijn gekomen. Morgen verhuizen we weer …

Cocodrilo in Marino Ballena.

Maandag, 12 maart 2012.

Vanmorgen iets voor zes uur wakker geworden in onze “glazen kooi” midden in het oerwoud op de berghellingen van zuidelijk Costa Rica. Ondanks het oorverdovende geluid van krekels en kikkers zijn we gisteren als een blok in slaap gevallen.

Ontbijt om 7 uur aan het zwembad van de lodge. D’er zijn nog twee Belgen in de lodge. Vermoedelijk, te oordelen naar uitspraak, West-Vlamingen. Zij hebben een probleem met hun auto, een 4×4 die hier de berghelling niet op geraakte. Uiteindelijk heeft de baas van de lodge hun moeten komen halen aan de voet van de helling. Ze zijn natuurlijk niet tevreden van hun reisorganisatie … alles zelf organiseren is een oplossing.😀

We “doen” vandaag het natuurpark van Marino Ballena. Dat is de berghelling af en een tiental kilometer verder naar het zuiden. We betalen $ 6 per persoon. De “locals” betalen maar 1.000 colones (=1.4 EURO). Maar ’t is absoluut de moeite. Elk plaatje is er één voor in de folders van reisorganisaties: een gigantisch groot strand (’t is juist eb) met  palmbomen aan de rand en daarachter een ondoordringbaar oerwoud, mangroves waar de getijdenriviertjes in de zee uitmonden, staalblauwe hemel met donkergroene bergen op de achtergrond en witte wolken net boven die bergtoppen. We zien krabben die angstig verdwijnen in gaatjes die ze in het zand hebben geboord. We zien pelikanen en  een soort erg slanke reigers, in S-vorm en de Common Black Hawk.

Tropisch strand met palmbomen van Marina Ballena, Costa Rica

Witte reiger op rotsen in Marina Ballena

Strand van Marina Ballena, Costa Rica

Common Black Hawk, Marina Ballena, Costa Rica

Crab, Marina Ballena, Costa Rica

De zon brandt en dat valt ons eigenlijk niet op … maar later zal blijken dat we beiden flinke zonnebrand hebben opgelopen. ’t Is hier fantastisch! Bij het terugkeren, nadat we nog speciaal de mangroves zijn gaan bekijken, merken we plots een dertigtal gieren op die op één bepaalde plek verzamelen. Als gieren samen zitten is er iets aan de hand … verrekijker gebruiken dus. Het lijkt alsof een paar gieren iets, een vis (?), aan het verscheuren zijn. We komen wat naderbij. Een klein getijdenriviertje scheidt ons nog van de gieren, maximum tweehonderd meter. Dan plots zien we tussen de gieren een reusachtige (twee meter?) “Cocodrilo”, Spaans voor krokodil (of kaaiman?). Even spannend want dan is de krokodil plots verdwenen … we oordelen het raadzamer om terug de één meter hoge oever op te zoeken.

Uiteindelijk blijkt dat we zomaar eventjes vier uur in het park hebben rondgewandeld. We rijden naar het 20 km verder gelegen Dominical, een “dorp” wat eigenlijk een verzameling is van houten, golfplaten of stenen huizen, huisjes en koten. Bijna elk huis is een winkel van surfplanken of surfmateriaal of een souvenirshop. Bovendien staan er tientallen houten kraampjes onder de palmen voor het strand. Maar eerst lunchen … in Ristorante El Coco waar we Ceviche en een Ensalada de Palmito bestellen, met vers geperst fruitsap en een Bavaria Light. Ceviche is vis die gemarineerd is in citroen met ajuin, stukjes paprika en “perejil”, perselie). Deze lekkernij wordt ook in kraampjes en stalletjes langs de weg verkocht maar ‘t is waarschijnlijk veiliger om die in een restaurant te eten. Hoewel … restaurant El Coco is een grote naam voor een hangar met golfplaten dak. Maar het eten is lekker en de kelner vriendelijk en sympathiek.  ’t Is “mucho calor” zegt de kelner en hij plakt een papieren servet op zijn voorhoofd om het zweet af te drogen.

Ceviche, Marina Ballena, Costa Rica

Na de lunch: flaneren en de kraampjes onder de palmen bekijken. B. pikt er één kraampje uit waar een locale “artiest” van palmhout allerlei  fantasiejuwelen maakt. ’t Is nu zo warm dat we alweer dorst hebben en opnieuw in El Coco belanden voor twee Bavaria Light. Terug naar de lodge, waar we na een helse rit naar boven – bijna uitsluitend in 2de versnelling en met een goede “aanloop” – plakkend van het zweet aankomen. Tijd nu voor luieren aan het zwembad, foto’s uploaden, boekje lezen,  zonnebrand soigneren en … dineren. Dan tijd voor bed .. amper 9 uur ’s avonds! Dromend van Cocodrilo’s en gieren …

Colourful tourist shops in Dominical, Costa Rica

Oxygen.

Zondag 11 maart, 2012.

De brulaap zit er weer: opgerold tussen de kussens van de opgeplooide ligstoel. Niet weg te krijgen, dat beest. Klein joggingske doen om 6 uur. Als  ik een goed half uurtje later terug kom, blijkt de aap:
1. verdwenen te zijn;
2. zoals gewoonlijk een kakje te hebben achtergelaten net voor onze terrasdeur
3. geprobeerd te hebben om de terrasdeur open te schuiven (gelukkig heeft B. dat tijdig gezien en heeft hem kunnen wegjagen).

Tijd om onze pakken te maken en op te krassen, niet zonder ontbijt in open lucht natuurlijk. Er is een schooier aanwezig: een “White-throated Magpie Jay”, een 45 cm grote vogel met  blauwe rug en witte onderkant en een opvallende kuif. Hij is zo vermetel dat hij zelfs op de rugleuning van de stoel naast gasten komt zitten.

Back on the road again … voor een “lange” tocht van 260 km die ons na 7 uur onderweg naar Oxygen, bij Uvita aan  de zuidwest kust zal brengen. Nog even door het droge maar mooie Guanacaste-landschap, via Santa Cruz en Nicoya. Dan wordt het landschap algauw weer veel groener. In de verte zien we de centrale bergen van Costa Rica met een dikke wolkenband er omheen. Wat zijn de wetenswaardigheden die te onthouden zijn van deze lange rit?

• Opnieuw een politiecontrole en weer moeten we onze paspoorten tonen. Maar we hebben vastgesteld dat de tegenliggers ons al van ver waarschuwen door met hun lichten te knipperen.
• Plots een dode koe in de gracht langs de kant van de weg: tientallen en tientallen gieren op en rond het kadaver. Een stank die niet te harden is!
• Een drankje drinken onderweg in een soort café waar de baas snel zelf naar de winkel om extra flessen spuitwater moet rijden want hij heeft er maar ééntje meer. Als we het wisselgeld als fooi aanbieden lijkt hij zeer geambeteerd maar erg dankbaar en hij schudt pompend mijn hand.
• Lunchen in Jaco, een kust-en surfplaatsje (we kopen tomatensap zonder Chile en brood – we hebben nog wat kaas  –in een moderne en goed gestoffeerde supermarkt). Deze streek lijkt na het meer verlatene Guanacanaste, weer sterk toeristisch.
• Een leguaan overreden, althans over zijn staart. De stommeling zat midden op de weg en ondanks remmen en uitwijken kon ik hem niet helemaal ontwijken. Hopelijk haalt hij het en anders hebben de gieren er weer een maaltijd bij.

Guanacaste Dead Cow, Costa Rica

Het rijden begint zwaar te worden: voortdurend bobbelige wegen (maar wel geasfalteerd) waar je geen snelheid op haalt. Maar iets voor 3 uur ’s namiddags (we zijn om 8 uur ’s morgens vertrokken in Capitàn Suizo) verlaten we de hoofdweg voor een grintweg. En inderdaad, zoals de beschrijving het aangeeft, is een 4×4 hier onontbeerlijk. De weg stijgt en draait. D’er zijn tientallen kuilen en allerlei grote en kleine losliggende stenen. Verschillende keren moet ik van versnelling veranderen en een groot deel doen we “in eerste”. Na een tijdje ruiken we de geur van verbrand rubber! Zelfs een tegenligger wordt ons niet bespaard: ’t wordt maneuvreren op de smalle bergweg. Alleen zien we niet hoe ver we al gestegen zijn: langs beide zijden van de weg slingeren zich planten op en rond de oerwoud-bomen. Ten slotte  – het voelt aan alsof het lang heeft geduurd  – komen we aan bij een kleine parking in één van de vele bochten van de weg. Iets hoger op  – maar dat deel doen we te voet  – ligt Oxygen, onze lodge voor de volgende drie nachten.

Oxygen, Costa Rica

Een welkomstdrankje, onze pakken worden voor ons uit de auto gehaald en naar de “kamer” gebracht, en we voelen ons zienderogen  “bekomen”.  Eigenlijk kan je hier moeilijk van kamers spreken. We logeren in een aparte rechthoekige glazen structuur waarover een driehoekige houten constructie is geplaatst. Onze “kamer” ziet uit  – via een gat in het oerwoud”  – op de oceaan, ver in de diepte. We zien zelfs een eiland voor de kust, vermoedelijk het Isla del Cano. D’er is een zwembad met infinity-pool die ook weer op de oceaan uitkijkt. Eigenlijk is deze plek zo mooi dat ze niet te beschrijven is … dus: zie foto’s! De eigenaar blijkt een Nederlander te zijn, volgens mij nogal gek van zen-boeddhisme want overal staan grote of kleine Boeddha-beeldjes en klinkt er een soort van oosterse, contemplatieve muziek. De rest van de dag  – hoe kan het ook anders  –besteden we aan zwemmen, van het uitzicht en de bloemen en de tuin en het oerwoud genieten. D’er is een “vijf-gangen” menu … maar geen nood, de eerste gang is piepklein (maar wel lekker: 2 scampi’s in pikante zoete saus) en de volgende (kip met mango, pompoensoep en zeebaars, flan als dessert) kunnen we ook wel de baas. En zo ben ik nu toch weer over eten begonnen … genoeg ervan … tot morgen … wij kruipen in ons nestje midden in het oerwoud.

Oxygen, Costa Rica

Beach close to Oxygen, Costa Rica

Guaitil.

Zaterdag, 10 maart 2012.

Na het ontbijt – andermaal met een overvloed aan fruit – vertrekken we rond 8u30 voor een tochtje naar Guaitil, pittoresk dorpje met ambachtslui die nog rechtstreeks afstammen van een indianenstam.

De rit is alvast de moeite waard: we rijden door typisch Guanacaste-landschap (Guanacaste is de meest  noordwestelijke provincie van Costa Rica). Golvend terrein met heuvels. Droge, gele weiden met daarin zowel bomen die nog helemaal groen zijn als bomen uit het droogbos die al hun bladeren kwijt zijn en waarvan sommige rode of gele bloemen dragen. Zeboe’s in de weiden en op de onverharde wegen. Soms zijn de kuddes begeleid door een cowboy, soms ook niet. 

Guanacaste, Costa Rica

Guaitil, Guanacaste, Costa Rica

Onze GPS laat het afweten: we zouden pas na 1 uur ’s namiddags is Guaitul aankomen, een tocht van meer dan 4 uur. Dat kan niet. Vermoedelijk is er nog een ander Guaitil in Costa Rica en staat, waar we naar toe willen, niet in de GPS. Nu wordt het moeilijk …We komen aan wegenwerken waarbij een arbeider voor “rood licht” speelt en het verkeer aan de ene kant nu eens doorlaat, dan weer tegen houdt. We staan te wachten. Ik besluit de weg aan de wegenwachter te vragen. Maar als je geen Spaans spreekt is dat moeilijk. Ik loop op hem toe, maak hem ongewild aan het schrikken (hij heeft een gele pet op met neergeklapte zij- en achterflappen), en zeg vragend “Guaitil?”. Hij kijkt even peinzend naar de omgeving alsof daar Guaitil is te zien. Dan ratelt hij zijn uitleg af. Ik meen er uit af te leiden dat we verder moeten tot in Santa Cruz en dan ergens naar “en ik wijs vragend naar links” ofwel “en ik wijs naar rechts”. Vermoedelijk is het links.Santa Cruz is maar een paar kilometer verder. Daar rijden we zoekend rond tot we in het stadscentrum twee politieagenten bemerken. Stoppen, uitstappen en weer vragen, deze keer gewapend met onze kaart en mijn vinger wijzend op “Guaitil”. De agenten zeggen iets al hoofdschuddend. Ik denk dat ze bedoelen dat ze niet het soort politie zijn die toeristen mag helpen. Maar ze wijzen naar wat verderop en lopen met me mee, een supermarkt binnen. Daar spreken ze één van de inpaksters aan de kassa aan. Die legt met veel gebaren en veel woorden uit dat – denk ik – Guaitil niet ver is, terug naar de hoofdweg, richting Nicoya en dan na 5 km naar links (weer maak ik overvloedig het gebaar naar links om zeker te zijn). Onder veel “Gracias” stap ik met de agenten naar buiten en bots tegen een zak appelsienen die aan de dakgoot hangt. De agenten kijken me aarzelend aan … en beginnen dan te lachen als ze zien dat ik ook (groen) lach. Maar … we vinden wel de weg naar Guaitil.

Guaitil is dus eigenlijk niet meer dan een piepklein gehucht van Santa Cruz. De inwoners stammen nog rechtstreeks af van de Corotega-indianen. Ze houden zich bezig met het maken (en verkopen aan toeristen) van aardewerk op traditionele wijze. Met klei uit de buurt, op draaischijf met de voeten aangedreven, gebakken in kleine houtgestookte ovens en gepolijst met speciale maalstenen van jade. Een van de bewoners beklaagt zich erover – tegen B. in het Spaans – dat busladingen toeristen alleen bij die inwoners komen die een commissie aan de buschauffeur geven. Zou er ook jaloezie en afgunst zijn in zo’n dorpje?

Guaitil Pottery, Costa Rica

Een eindje verder liggen tientallen vruchten die op mango’s lijken onder een boom. Een lokale tico komt aangesneld en legt ons uit dat het inderdaad mango’s zijn. Hij zoekt er op de grond een mooie rijpe uit, loop dan snel met de mango aan de overkant van de straat in zijn kot, pardon “huis”, en komt ons fier de mango aanbieden. Hij geeft ons nog een andere vrucht waarvan we begrijpen dat ze moet goed rijp zijn vooraleer we ze kunnen eten. Vriendelijk volkje, de Costa Ricanen!We rijden nog een wat verder tot San Vicente: nog kleiner gehucht maar ook weer met pottenbakkers. Het landschap is zo mooi dat we besluiten nog even verder te rijden … zomaar, langs de grintwegen, genietend van de panorama’s en de omgeving (en er op vertrouwend dat de GPS ons hoe dan ook terug naar Tamarindo zal brengen). Uiteindelijk komen we uit dicht bij Nicoya op de grote weg naar Santa Cruz. Nog een drankje in een lokale bar en terug naar “huis”.

San Vicente, Costa Rica

’s Namiddags wandeling langs het strand naar het centrum van Tamarindo. Souvenirwinkeltjes bekijken. Verbaasd zijn van de lelijkheid van Tamarindo wat blijkbaar plots uit zijn voegen is gebarsten. Blij zijn dat we aan de uitkant in Capitan Suizo zitten. ’s Avonds dineren in het restaurant van het hotel. Nog even een late wandeling op het donkere strand. ’t Is volle maan en springtij geweest: de zee stond onwaarschijnlijk hoog maar is nu ver terug getrokken. Kijken naar de sterrenhemel en Orion weer zien …

Beach at Capitan Suizo

En nu in ons bedje … maar, ’t is ongelooflijk maar onze aap zit er weer. Ondanks het feit dat we de ligzetels hebben opgeplooid is hij terug gekomen: hij heeft zich zelf tussen de opgeplooide zetels gewrongen. Als ik wat te dicht bij hem kom, naar zijn goesting, wurmt hij zich er uit en verdwijnt weer in het bladerdek … hopelijk definitief? ’t Is hier anders wel een echt apenkot!

Howler Monkey, Capitan Suizo, Costa Rica