Zoo Ave, Alejuela.

We zouden vandaag, onze laatste dag in Costa Rica, uitslapen. Maar we zijn het gewoon geworden om als de kippen te leven: vroeg op stok en vroeg uit kot: om 6 uur zijn we wakker! We besluiten dan maar om nog “snel” een wandelingetje te doen. We dalen vanaf de lodge naar beneden, naar de rivier toe. Het weer is stralend en alleen heel in de verte zijn wolken te zien. Na de afdaling moet er echter opnieuw geklommen worden: bijna loodrecht naar omhoog door het nevelwoud en op grote hoogte. Er wordt gepuft en geblazen. Uiteindelijk zullen we een uur onderweg zijn.

We hebben ons ontbijt verdiend: omelet met tomaat of yoghurt met muesli en banaan, het geheel voorafgegaan door een bessensap en vers fruit (papaya, ananas, mango en watermeloen). De Belgen van gisteravond zijn er ook weer: zij zijn via een Nederlands reisbureau van Amsterdam naar New York gevlogen, daar 3 dagen gebleven en dan naar Costa Rica doorgereisd. Ze keren ook morgen terug via Houston.
Tijd dan om te pakken, uit te checken en weg … richting San José met eerst een lange afdaling langs de Pan-American “highway”, af en toe sterk vertraagd door de vele reusachtige vrachtwagens die afdalen. We stoppen bij een fruit-en groentenkraam langs de weg en kopen opnieuw aardbeien. Maar pech deze keer: ze zijn niet lekker en halfrot. We zetten het bakje nog niet eens half opgegeten op de vloer van de auto achteraan. Door het bochtenwerk van de afdaling vindt ik later overal aardbeien in de auto!
Dan komen we in de “beschaafde” wereld: de barrios of voorsteden van San José met druk en chaotisch verkeer, soms kruispunten waar niet echt op te maken valt hoe je moet rijden, verkeerslichten die aan draden boven je hoofd bengelen en waar rood niet altijd rood betekent. Bij rood mag je – soms – wel doorrijden en naar rechts afslaan. Rood knipperen betekent stoppen en dan doorrijden.
Alejuela, San José, Costa Rica
We rijden naar onze laatste overnachtingsplaats: het Ramada Herradura hotel dicht bij de luchthaven. Daar arriveren we rond 1 uur ’s middags. ’t Is een groot hotel, Amerikaanse stijl met bell-boys en ander personeel in onberispelijk uniform. Onze auto ziet er ondertussen niet uit, vol met roodgeel stof; zodra je de auto aanraakt ben je vuil. ‘t Geeft dan ook een raar gevoel om met zo’n auto de parking van zo’n hotel binnen te rijden.
Onze kamer is nog niet beschikbaar, dus valiezen gedeponeerd en op naar Zoo Ave, Alejuela, een klein dierenparkje in Alejuela, echt in de buurt, waar ze “dieren in nesten” opvangen en een aantal,vooral inheemse dieren, hebben. ’t Is een leuk parkje, temeer omdat er bijna geen bezoekers zijn, en omdat de brede wandelpaden ruim in de schaduw van bomen, struiken en riet liggen en de pauwen en leguanen er vrij rondlopen. We zien de Scarlet Macau  (die van in Nicuesa), een Quetzal (maar deze zit er wat triestig en eenzaam bij en is zijn lange staartveren al kwijt), een hoop papegaaien en toekans, een Amerikaanse krokodil (zoals in Marina Las Baulas), veel tanagers (zoals zowat overal), een oropendola (zoals in Arenal). We zien vooral ook een groepje van vijf capucijneraapjes die in een zeer ruim afgesloten deel tussen de bomen stoeien. Capucijneraapjes worden als de meest intelligente primaten van de nieuwe wereld beschouwd (na de mens uiteraard … alhoewel).

Zoo Aveve, Alejuela, Costa RicaZoo Ave, Alejuela, San José, Costa Rica

Zoo Ave, Alejuela, Costa RicaZoo Ave, Alejuela, Costa Rica

Dan keren we terug naar het Ramada-hotel, niet zonder –met GPS – een tankstation proberen te vinden. Daarvoor moeten we het centrum Alejuela door en dat is met het chaotische verkeer, en de warmte, geen lachertje. Maar we slagen er wel in en rond 15:00 uur zijn we eindelijk in ons hotel.

Wyndham San Jose Herradura HotelTijd om nog even het buitenzwembad uit te proberen, maar … we vinden voor het eerst het water te koud en kiezen voor de openluchtjacuzzi … aanvaardbaar. Daarna luieren we nog wat in de laatste zonnestralen.

Klaar maken dan voor het laatste avondmaal in Costa Rica. D’er zouden 3 restaurants zijn in het hotel maar we vinden er maar twee en bij navraag blijkt het derde – net dat wat we zouden willen – “vandaag” gesloten te zijn. Alhoewel … er is geen spoor van dat derde restaurant. Dan maar hetJapanse, Sakura, geprobeerd. Probleem met de kaart want we snappen eerst niet wat al die gerechten betekenen. Tot B. bemerkt dat op de achterkant van elk blad, de Engelse vertaling staat. Ik kan niet meer vertellen wat we hebben gegeten: ’t was hoofdzakelijk vis en lekker.
En daarmee zit –behalve de terugkeer naar Belgïe, morgen – de reis er op. Costa Rica is in vele (de meeste?) opzichten een absolute aanrader gebleken en wat betreft organisatie zat het prima in mekaar. Uitkijken nu naar nieuwe horizonten, of zoals den André van Dantica zegde: “Het leven is één grote reis … toch?”
Ramada Herradura hotel, Alajuela, 19 maart 2012.

Quetzal.

18 maart 2012.

Vijf uur ’s morgens is vroeg. Maar het begint hier al klaar te worden. Nog snel een tas koffie zetten en drinken en dan naar de parking van de lodge waar Carlos, onze gids voor vandaag ons reeds opwacht. D’er zijn nog 7 andere “vogelaars”: een Amerikaanse familie van 5 en een ouder Nederlands koppel. Carlos rijdt voorop, wij volgen met de twee Nederlanders bij ons achterin.
Langs de grintweg dalen we dieper af in de valei tot een punt waar we niet meer verder kunnen. Daar “parkeren” we de auto’s. De gids wijst ons op een dode, afgebroken boomstam, zo’n 6 à 7 meter hoog. Rechts van de stam zit een gat en daar komen twee Quetzal-staartveren uit. Het mannetje (de enige met een staat van 70  tot 80 cm) zit op het nest. Heel de nacht heeft het wijfje op het nest gezeten en nu is zij gaan “ontbijten”. Steeds volgens de gids moeten we nu gewoon wachten tot het vrouwtje terug komt. Carlos maakt een soort fluitgeluiden, “Quetzals”?
En inderdaad, een tiental minuten later komt het vrouwtje (zonder lange staartveren) aangevlogen. En daarop verlaat het mannetje ook het nest. Prachtig, we zien de zeldzame en mysterieuze “Resplendent Quetzal” (vrij vertaald “verbindende Quetzal”) in het echt. En werkelijk met prachtige staartveren die reflecteren  en irridiseren  tussen de bomen. Ik slaag er zelfs in een paar redelijke foto’s te nemen. We volgen het Quetzal-paar een eindje verder het bos in … dan moeten we ze laten gaan … en keren we terug naar de auto’s. Meer en meer toeristen komen nu aangestapt en aangereden. Maar, legt Carlos uit: TE LAAT, ze zijn er aan voor hun moeite. Het duurt nu minstens 2 uur voor de Quetzal zal terug keren naar zijn nest. Leuke ervaring … en wij waren op tijd!
Quetzal, Dantica, Costa Rica

Quetzal, Dantica, Costa Rica

Dan rijden we een eindje terug tot bij een forellenkwekerij waar veel bloemen staan. Dat is de plek waar colibri’s zitten, of eigenlijk fladderen want zitten doen ze niet zoveel. Toch slagen we er in 1 (ja één) redelijk goedgelukte foto van een colibri te nemen.
Colibri, Dantica, Costa Rica
Terug naar de lodge, ’t is dan al bijna 8 uur. Het nederlandse koppel keert vandaag terug naar Nederland (vertrek om 9 uur) en ze wensen ons nog een prettig verblijf (hoewel dat nu ook voor ons kort zal zijn). Ontbijten met vers fruit, eieren met spek of tomaten en “home-made” confituur van bessen. Heerlijk …. We besluiten opnieuw – met onze gehuurde Daihatsu Bego – in de valei van de Savegre af te dalen (volgens André, de Hollander de “schoonste” rivier van Costa Rica, waarmee hij de zuiverste, niet de mooiste bedoelt; je kan van het rivierwater drinken volgens hem; dat zijn we toch niet van plan) en daar te wandelen. Vanaf het punt waar we deze ochtend ongeveer de Quetzal zagen gaat er een wandeling naar verschillende “catarata” of watervallen. Eerst is het pad nog redelijk breed maar dan wordt het erg smal. Het loopt over rotsen, brede boomwortels en dan het nevelwoud in. Al gauw komen we half verroeste trappen tegen, laddertjes met treden los of gaten er in en zelfs hier en daar een hangbruggetje over de Savegre. De eerste watervallen, redelijk kleine, laten we letterlijk en figuurlijk links liggen. We stappen door naar de 2 km verder gelegen waterval.
Dantica Forest, Costa Rica
’t Is aangenaam stapweer: niet te heet, niet te koud. Het terrein wordt alsmaar moeilijker en af en toe ook wel gevaarlijk. Gelukkig heeft B. haar wandelstokken mee. Uiteindelijk komen we bij de grote waterval, vermoedelijk een twingtal meter diep en erg pittoresk tussen het groen.
Catarata, Dantica, Costa Rica

Quetzal, Dantica, Costa RicaWe keren terug. Af en toe moeten we een wormpje van onze kleren of hals zwiepen. Die wormpjes hangen aan een soort spindraad in het woud en ze gebruiken je als een gratis taxi.

’t Is bijna 1 uur ’s middags als we terug het bredere pad langs de Savegre bereiken. We hebben bijna twee uur gestapt en geklauterd. We komen opnieuw aan het nest van de Quetzal. Twee Duitstalige vogelaars zitten met verrekijker en grote lens naar het gat in de dode boom te turen. En plots … ongelooflijk maar waar: daar verschijnen twee staartveren uit het nest. En dan de Quetzal zelf! Hij zet zich op een tak in de boom ernaast en laat zich in al zijn glorie bewonderen. B. neemt een foto … Het wijfje van de Quetzal komt aangevlogen en dan verdwijnt hij – het mannetje –  over  de Savegre naar de andere kant van het woud, tussen het gebladerte. We hebben ongelooflijk veel geluk gehad: twee keer de Quetzal zien!
Ondertussen hebben we honger en we lunchen in een leuk lokaal restaurant:  op het terras met uitzicht op de rivier. Bij het nuttigen van onze salade met stukjes forel en parmezaan en het drinken van een lokaal bessensap (geen alcohol in de restaurants  –gelukkig wel in de lodges) bewonderen we de vogeltjes in verschillende kleuren die af en aan vliegen tussen de bomen. De ober is uiterst vriendelijk en biedt ons nog een gebakje aan, van het huis. Dat alles voor de ronde en afgeronde prijs van 10.000 colones, ongeveer 15 euro. En hij heeft nog een speciaal verzoek, die ober: of hij mag meerijden tot de Trogon-lodge een paar kilometer verderop. Dat kunnen we natuurlijk niet weigeren en voor de tweede keer deze vakantie nemen we een lifter mee. We droppen onze ober af aan de Trogon-lodge: ’t was moeilijk een gesprek te voeren want zijn Engels en ons Spaans waren ongeveer van hetzelfde  niveau.
Ik wil nog even de Cerro de la muerte zien en we rijden terug uit het dal naar 3.500 meter. ’t Is ongelooflijk maar daarboven is er weer nevel, mist en regen … en kou. We vinden niet echt een plaats die de pas markeert en maken al snel rechtsomkeer, terug naar Dantica-lodge. Daar is het weer nu toch ook minder goed: geen regen maar de wolken boven en nu ook onder ons komen vervaarlijk dichterbij.
Cerrao de la Muerte, Dantica, Costa Rica
We zijn moe (om 5 uur op, weet je) dus wordt het verder een luie namiddag: koffietje drinken in ons  huisje. Uurtje pitten met een gezellig etanol-vuurtje aan. Daarna avondeten in Dantica. We hebben een voorgerechtje en een simpele pasta pommodoro besteld en overgieten dat met een Pinot Noir van Chili. B. vraagt zich af of  – door de grote hoogte  – de alcohol niet sneller naar het hoofd stijgt. We zitten al aan ons hoofdgerecht als 3 koppel Belgen binnen komen. We hebben toch wel al wat Belgen gezien deze vakantie. Ze willen graag met zessen aan één tafel maar dat kan niet, zegt Guillermo, de ober van dienst.  “It is not the policy of the house”.  Gezeur alom bij de Belgen. Wij hebben het gehad en  trekken naar ons huisje voor onze laatste nacht in het hooggebergte van Costa Rica.
Dantica Lodge, Costa Rica

Dantica.

17 maart 2012.

Pakken maken is moeilijk als je al veel vuile was hebt en als alles bovendien plakt van de nattigheid, wij inbegrepen. ‘t Moet nu éénmaal gebeuren.

Daarna laatste ontbijt in Nicuesa Rainforest Lodge. Daniel is er ook al. Karen, één van de Oostenrijkse toeristen maakt hem opmerkzaam op een gigantisch spinnenweb aan het uitkijkplatform van de lodge, opnieuw met een grote spin in het midden, dezelfde soort spin in wiens web ik eergisteren ben gedoken. Daniel weet te vertellen dat dit een Golden Orb spin is. De draden ervan zouden – op schaal gezien – sterker zijn dan staaldraad en er is onderzoek bezig om te proberen dezelfde soort draden synthetisch te produceren. Ik kan alvast getuigen dat het net sterk en plakkerig is.
Veronica ontmoeten we in de receptie: haar ene oog zit bijna volledig dicht! Eén of andere “critter” moet haar vannacht gestoken hebben. “These things happen”, zegt ze filosofisch.
Uitchecken, afscheid nemen en iets voor negen uur worden we bij stralende hemel terug gevaren naar Golfito, opnieuw nog een goed half uur ver. Deze keer bij een kalme zee waarop nu tientallen kokosnoten dobberen. Zou de auto er nog staan?

Die staat er inderdaad nog. GPS instellen (=B’s werk) en weer verder, terugrijden tot in Palmar – we passeren twee politiecontroles en elke keer moeten we stoppen en onze passen tonen, hebben ze het op ons gemunt? – waar we opnieuw, net zoals bij de heenreis, in hetzelfde “cafeetje”dezelfde drankjes bestellen. Daarna gaat het via de Interamericana, het gebergte in. De Pan-American Highway of Interamericana is een weg (ondanks de benaming, GEEN autosnelweg) die net na de tweede wereldoorlog door de Verenigde Staten is aangelegd en de U.S.A met het Panama-kanaal verbindt.

’t Is in principe een asfaltweg, één rijstrook in elke richting maar af en toe is de rechtse rijstrook gewoon verdwenen: bij aardverschuivingen in het ravijn gestort en nog niet hersteld. Griezelig, te meer daar er ook hier en daar grote stenen over de weg verspreid liggen. ’t Is dus oppassen geblazen bij het rijden. Natuurlijk zijn de panorama’s prachtig maar veel plaats om te stoppen is er nergens.
Rond de middag arriveren we in San Isidro, een redelijk grote en blijkbaar drukke stad. Ergens moeten we wel eens stoppen om te lunchen en deze plek is waarschijnlijk de laatste vooraleer we nog verder het hooggebergte in rijden. Dus stoppen we aan “Bazoukas”, een restaurant waar we onze auto net voor de ingang kunnen parkeren (d’er blijkt overigens parkeerbewaking te zijn). Geen cerveza, bier of andere alcohol serveren ze … we eten twee salades met papas fritas.

San Isidro, Costa Rica
San Isidro, Costa Rica
Vanaf San Isidro klimt de weg zienderogen. In 4×4 zetten. We bereiken al snel de Principe de la Paz van waaruit een groot Christusbeeld uikijkt over de vallei. Hoe hoger we komen, hoe dreigender de wolken dichterbij komen. Een waarschuwingsbord: niebla, mist. De tegenliggers blijken hun koplampen aan te hebben. Inderdaad een paar kilometer verder komen we in de mist terecht. Niet voor niets heet dit het “nevelwoud” of “cloud forest”. Af en toe zijn er gaten in de mist die spectaculaire panorama’s opleveren. Dan weer regent het even … gaan we hier opnieuw, zoals in Arenal, in de regen zitten?
 
Cerro de la Muerte, Costa Rica
Cerro de la Muerte, Costa Rica

Cerro de la Muerte, Costa Rica
Uiteindelijk bereiken we de 3.500 meter hoge top van de Cerro de la Muerte (Berg van de Dood), zo genoemd omdat hier vroeger heel wat tico’s die de berg overtrokken als slachtoffers vielen van de hoogte en het barre weer. Eens over de top echter, verdwijnt de mist. Misschien zitten we boven de wolken? Dan moeten we de Pan-American Highway verlaten en nog een tiental kilometer via gravel road tot aan Dantica-lodge, onze eindbestemming voor vandaag, rijden. In deze streek zouden veel tapirs leven en “Dantica” blijkt een soort kleine tapir te zijn.

Dantica, Costa RicaDe hemel is nu helemaal opgeklaard en de zon is opnieuw met ons. Maar de temperatuur ligt vermoedelijk minstens 15 tot 20° lager dan in Nicuesa. We komen om 15u30 aan en het is waarschijnlijk geen 20°. Leuke kleine lodge met veel glas en spectaculaire uitzichten op de donkergroen beboste vallei van San Gerardo de Dota. “Welcome to Dantica … André”, zegt de man achter de balie. Leuk dan hij mijn naam kent en ik zeg: Yes … André!”. “Ik ben André”, zegt André ineens in het nederlands. “Ik ben ook André”, zeg ik. Zo … kennis gemaakt met de Nederlandse gastheer (hij biedt ons een heerlijk bessensapje aan). Huisje bekijken, klein maar met grote vensters en prachtig uitzicht op de vallei, jacuzzi (niet mijn “favorite”) en een heel speciaal verwarmingssysteem. De lodge heeft een eco-label: ze recycleren hier zelfs ethanol, een afvalproduct van de verwerking van suikerriet. D’er is een soort kacheltje, 1 meter hoog, 50 cm breed wat aan de muur hangt. Daarin “kap” je twee halve liter flesjes ethanol en klaar is kees. Alleen nog aansteken en je hebt voor 2 uur warmte op volle sterkte of 5 uur op halve sterkte. Geen schoorsteen, want bij verbranding van ethanol komt alleen wat waterdamp vrij! Ecologisch en praktisch!

Dan nog snel een klein wandelingetje (met polar pulls aan) langs  de vele wandelpaden op de berghelling. We zien een soort eekhoorn en een soort grote kwartel, een paar colibri’s. Dan is het tijd om ons op te frissen en te dineren in de lodge bij een Chilleense Sauvignon Blanc. Nabespreking van de dag en uitkijken naar morgen want dan gaan we  – om 5u 30!  – op zoek naar de mysterieuze Quetzal, de mysterieuze, heilige vogel van Inca’s en Maya’s. Slapen onder de donsdeken. Groot verschil met gisteren. Geen geluiden van buitenaf meer. Cloud forest. Slapen in de wolken …
Dantica, Costa Rica
Dantica, Costa Rica

Nicuesa en Golfo Dulce, deel 2.

16 maart 2012.

Vanmorgen ben ik al ruim voor zes uur wakker. Ik werk aan dit verslag op onze “porch”, overdekt terras van ons huis”. Eigenlijk is dat huis één groot dak waarbij de muren een eind van de dakrand af staan. Plots geritsel in de donkere, groene muren van begroeiing die op een paar meter afstand ons huis omringen. Doodstil blijven en daar komt een kleine witneus-coati uit de struiken gewandeld. Hij snuffelt wat rond maar blijft op veilige afstand. In de struiken, maar onzichtbaar, hoor ik nog veel meer geritsel. De moeder coati? Wat het ook is, het laat zich niet zien en de kleine coati keert terug “in de bush”.

Witneus Coati, Nicuesa, Costa RIca
Ontbijten in de lodge. De Engelsen – waarmee nu toch enig contact te maken is – blijken “vogelaars” te zijn.
Vandaag gaan we opnieuw, maar nu op eigen initiatief, kayakken. Daniel heeft onze kayak reeds geprepareerd. We varen zo’n half uur verder in de Golfo, steeds op een honderdtal meter afstand van het strand, langs de kustlijn naar “half moon beach”. ’t Is echter hoog tij en dus is van het strand weinig of niets te merken. Rustig is het wel op de Golfo. ’t Is stralend weer. We hebben ons flink ingesmeerd met zonnecrème.

We gaan even aan land op “half moon beach” en peddelen dan terug. Iets na 10 uur staan we opnieuw aan de aanlegsteiger van Nicuesa lodge (we waren om 8u30 vertrokken). En dus besluiten we nog een uitgestippelde wandeling in de jungle te doen. We vertrekken langs de Monkey trail en zien een grote zwarte toekan met gele borst en oranje staartveren: waarschijnlijk een Chestnut Mandibled Toekan  . We zien een wild zwijn, een pecary. Na een tijdje steken we een uitgedroogde rivierbedding over. Dan komen we aan een oude en verlaten boerderij. In het donkere huis hangt een drukkende, zwoele sfeer en … het wemelt er van de vleermuizen: Long-nozed Bats. We keren terug langs het Pizote-trail en zien talloze vlinders in alle kleuren en maten. Frustrerend om ze proberen te fotograferen: net als je wil afdrukken, vliegen ze weg.

Lon-Nosed Bat, Nicuesa, Costa Rica

Butterfly, Nicuesa, Costa Rica
Butterflies, Nicuesa, Costa Rica
Uiteindelijk zijn we om 12u30 terug in de lodge, zoals gewoonlijk nat van het zweet en de vochtigheid.
Na de lunch besluiten we – gezien onze activiteiten van deze ochtend, en de sunset-tour later deze namiddag – om wat te “luieren” op het strand. In een hangmat tussen twee palmbomen, of – meer prozaïsch – op een strandzetel. Wel moet ik eerst nog een paar goede foto’s van de scarlet macau’s hebben. Deze grote, kleurrijke vogels zitten in een paar hoge bomen langs het strand. Probleem is dat ze mekaar geen minuut met rust laten: ze hangen onderste boven aan een tak; daar komt dan een andere opzitten; dan hangt er weer één met de bek alleen aan een tak waarop een andere er tegenaan komt vliegen; dan weer vallen er een paar vechtend en krijsend uit de boom … kortom, moeilijk om ze in “rust” te fotograferen. Ik loop een halfuurtje rond hun bomen en fotografeer vanuit alle hoeken … tot ik bijna een stijve nek krijg van naar boven te kijken. ‘k Probeer nog even mijn zonnebril te zoeken (zie verslag van gisteren). Ik vind wel de juiste plek waar ik hem verloren heb: tussen twee palmbomen hangt opnieuw een dicht web. De minstens 5 cm grote spin zit weer netjes in het midden. Helaas … ‘k ga zonder zonnebril naar Belgïe terug keren. B. spot een “Green Heron”, klein groen reigertje.

Hammock, Nicuesa, Costa Rica
Scarlet Macau, Nicuesa, Costa Rica

16u30: Tijd voor de sunset tour met de boot op de Golfo Dulce. B., ikzelf, een gids (niet Daniel) en Tomaz de “kapitein”. We varen naar het midden van de Golfo en dan richting zonsondergang. D’er hangen wolken maar de hemel kleurt reeds geelrood. Tijd om rustig te dobberen op de golven en te wachten tot de zakkende zon vanonder de wolken uitkomt. Tijd ook voor een Imperial, Costa-Ricaans biertje. Tientallen foto’s nemen en met de gids filosoferen over het feit dat – alhoewel de zon hier nu ondergaat – ze waarschijnlijk opkomt in Australie. Dat had onze gids blijkbaar nog nooit gehoord en al snel legt hij dat in het Spaans uit aan de kapitein.

Sunset Golfo Dulce, Costa Rica
Sunset Golfo Dulce, Costa Rica
Het duurt een kwartier vooraleer de zon helemaal achter de bergen verdwijnt. Prachtige reflecties in het water. Dan keren we de steven en varen terug naar de steiger van Nicuesa lodge, nog zeker 20 minuten varen. Langs de over merken we een boom op met daarin een twintigtal swnowy egrets: die komen – volgens de gids – elke avond in dezelfde boom slapen.

’t Is bijna opnieuw stikdonker bij aankomst. Tijd voor een aperitiefje en avondeten. Deze keer is er opnieuw een familie Amerikanen gearriveerd. De Oostenrijkers hebben al een uurtje vroeger gegeten en zijn op een night jungle walk. Na het eten nog even tot op het strand gaan om de sterrenhemel te bewonderen en Orion en Sirius te spotten … daarna – amper 21 uur – weeral tijd voor bed. Vermoedelijk de laatste keer met allerlei vreemde jungle-geluiden. Morgen trekken we immers verder naar wat ongetwijfeld een nieuw klimaat zal zijn: Dantica-lodge op meer dan 3.000 meter hoogte.

See you there!

Golfo Dulce.

15 maart 2012.

De nacht is niet zonder zichtbare en onzichtbare bezoekers geweest. En zeker ook niet zonder geluiden. Ik denk dat ik een groot beest in de droge bladeren langs ons huis heb horen passeren. En natuurlijk het huilen van de brulapen gehoord. Verschillende keren wakker geworden en met de Petzl onder onze muskietentent gelicht: er bleken tientallen kleine beestjes en twee grote (5 cm) groene krekels op te zitten (langs de buitenkant gelukkig).

Zodra het dag wordt, zijn we wakker, dat wil zeggen iets voor 6 uur. We liggen nog wat naar de beestjes op het muskietennet te staren. Ik zie een gekko. De jungle is vol nieuwe geluiden. De temperatuur is draaglijk en de hemel lijkt helemaal open te zijn. Om 7 uur staan we aan de ingang van de lodge waar Daniel ons al opwacht. Op naar de aanlegsteiger voor de mangrovetocht. Met een klein bootje waarachter twee kayaks bengelen, varen “we” – Daniel de gids plus een “kapitein“ of “schipper” of “stuurman” en wij beiden – de Golfo Dulce op. Golfo Dulce betekent “zoete” golf, zo genoemd omdat er verschillende zoetwater rivieren in uitmonden. Het water is er dan ook minder zout dan in de Stille Oceaan.

Mangrove Tour, Golfo Dulce, Costa Rica
Eerst varen we traagjes langs de kust: we zien verschillende soorten reigers en ook een osprey, een soort havik die op loer ligt naar visjes. Heel kort zien we twee speelse dolfijnen. Onder een stralende zon varen we een riviermonding binnen. Hier begint de eigenlijke mangrove. Daniel legt uit hoe planten hier in de monding in het zoute water kunnen overleven. We zien ibissen, tientallen … en de zeldzamere snowy egret. Zelfs … een neus en twee ogen net boven het wateroppervlak: een Amerikaanse krokodil.

Snowy Egret, Nicuesa, Costa Rica
Ibis, Nicuesa, Costa Rica
Na zowat een uurtje te hebben gevaren is het tijd voor ontbijt: een soort pannenkoek gevuld met ei en groenten. Tee er bij en watermeloen als dessert. Daarna een tiental minuutjes “platte rust”: de stuurman ligt al te pitten op het achterdek en Daniel ligt met zijn ogen toe aan de voorkant van de boot. Na deze korte, ochtendlijke siësta, stappen we in de kajaks – Betty vooraan in onze tweepersoons-kayak – en peddelen we de rivier weer af. Zonder geluid van het motorbootje is de stilte oorverdovend!

Mangrove Tour, Nicuesa, Costa Rica
We exploreren één van de vele kleine mangrove-kanaaltjes en zien exotische en veelkleurige krabben op boomwortels klauteren. We genieten van de zon, het water, de mangrove … opnieuw, la pura vida! Na ruim een half uur kayakken komt de “grote” boot ons weer oppikken en de teugtocht wordt aangevat; ’t Is uiteindelijk 11u30 als we weer aan de lodge zijn waar we begroet worden door de veelkeurige scarlet macaws, hoog in de toppen van de bomen. Wat kleren wassen (met handzeep en in de wasbak) en drogen en dan lunchen.

Na de lunch besluiten we te snorkelen, iets wat geen van ons beiden ooit heeft gedaan. Maar abnormaal continent en klimaat … abnormaal gedrag zeker. Daniel geeft ons snorkels en legt ons uit hoe ze te gebruiken. We krijgen ook zwemvliezen … Eerst probeer ik het alleen. Niet gemakkelijk op een keienstrand waar elke stap pijn doet. En met afgesloten neus is het eerst niet evident, dat snorkelen. Uiteindelijk lukt het me toch, een beetje en ik zie onder water de keien en mijn eigen voeten. We proberen het samen. Maar het keienstrand en de branding maken het ons niet gemakkelijk. Misschien gaat het beter als we van de aanlegsteiger springen. Eerst echter vragen we een zwemvest voor B. Dan gaan we inderdaad tot het einde van de pier en dalen de roestige trap af. Na wat geaarzel plons ik in het water … en ik wordt pardoes door de golven tegen de steiger gegooid. Dat zullen wat blauwe plekken en schaafwonden zijn. Ik wacht op B. die  – tot mijn stomme verbazing  – zichzelf overtreft en met zwemvest, snorkelmasker en al in zee afdaalt langs dezelfde roestige trap. We snorkelen naar het strand en bewonderen de keien onder ons en onze eigen arm- en beenslag. ’t Is niet zo evident dat snorkelen  – het ademen door een buis, het keienstrand, de branding. We rusten uit onder de  palmbomen. 

Ik haal mijn joggingschoenen uit ons huisje en loop links het strand af tot ik niet meer verder kan: hooguit 15 minuten lopen is dat. Dan probeer ik het naar rechts.  Na zo’n vijf minuten lopen zie ik aan de rand van de jungle, net boven de vloedlijn, een vuilnisbak staan met duidelijk in grote letters “Basura  – Garbage”. Daar moet dus een pad zijn. Dat volg ik. Plots komen drie kleine hondjes, blaffend en keffend naar mij toe gelopen. Twee mannen liggen in hangmatten tussen de palmbomen en roepen de honden terug. Zij blijken “locals” te zijn, echte dan: ze wonen in een hutje aan het strand en zoals ik later verneem: zij zijn de officiële buren van de lodge. Ook dit pad loopt al snel dood op de rotsen en het opkomende tij. Ik loop terug langs het pad. Iets voorbij de vuilnisbak loopt ik plots in een reusachtig spinnenweb. De plakkerige draden hangen overal op mij en  – ik heb hier al “spinnetjes” van 5 centimeter grootte gezien  – ik panikeer en sla wild al lopend, alle draden van me af. Honderd meter verder realiseer ik mij dat ik mijn zonnebril niet meer op heb! Of had ik die niet opgezet? Terug bij B. zoek ik mijn bril. Tevergeefs! ‘k Ben nog terug gegaan naar waar het spinnenweb was  – of waar ik dacht dat het was want in het oerwoud lijkt alles op alles – maar bril niet meer gevonden. Gelukkig heb ik mijn andere bril nog bij op deze reis. 

Terug dan in ons huisje, plannen maken voor morgen (kajakken langs de kust? snorkelen? sunset toer in de Golfo Dulce?) en klaarmaken voor het avondeten. Een paar glaasjes witte wijn, “socializen” met de nieuwe gasten die zijn aangekomen (vier Oostenrijkers en vier Engelsen (?)  vermoeden we: ze “hebben met niemand affaire”)  – en met Daniel en Veronica (zijn liefje?). ’t Is nog geen 20u30 als we opnieuw onder ons mukietennet liggen. Deze keer hebben we het met Deet overspoten en dat blijkt toch wel effectief: heel wat minder  “critters” op ons net.