Condors in Colca Canyon.

31 augustus, 2013.

De Colca Canyon is een “jonge” canyon: de rio Colca heeft deze canyon zo’n 100 miljoen jaar geleden in vulkanisch gesteente uitgesneden om één van de diepste canyons ter wereld te scheppen: tot 3.191 meter, meer dan 2 keer zo diep als de Grand Canyon in Colorado, V.S. Precies deze Colca Canyon spreidt zich nu in al zijn pracht en verscheidenheid voor ons uit onder een, zo lijkt het, immer staalblauwe hemel. Op de achtergrond doemen de besneeuwde toppen op van verschillende hoge bergen en vulkanen, sommige meer dan 6.000 meter hoog.

Colca Canyon, Peru: landbouwpercelen in het dal en bergen rondom.

Onze rit begint rustig en goed: we volgen een asfaltweg die langs de rechteroever van de Colca hoog de canyon zal intrekken. Plots worden we geconfronteerd met een gigantische scheur in de aarde: zo’n 10 meter diep, 20 meter breed en honderden meters lang. De asfaltweg is abrupt onderbroken: waar de weg had moeten zijn is de scheur opgevuld met rotsten, stenen en grint. Aan de andere kant loopt de asfaltweg gewoon door. Het resultaat van een recente aardbeving? Over de stenen rijden dus naar de andere kant en verder. De weg daalt af en loop door een klein zijriviertje van de Colca. Daar met de auto door. En natuurlijk gaat de asfaltweg al snel over in een nu voortdurend klimmende grintweg. Auto in, 4×4 modus en stijgen. Stijgen doorheen een onbeschrijfelijk mooi landschap. De canyonwanden zijn aanvankelijk nog omgezet in eeuwenoude en nog steeds voor landbouw gebruikte terrassen. Maar naarmate de wanden steiler worden en de kloof smaller, verdwijnen ze.

Earthquake, Colca Canyon, Peru: recht weg onderbroken door gat in de aarde.

Earthquake, Colca Canyon, Peru: zicht op gat in aarde door aardbeving.

Af en toe passeren we een paar mensen met beladen ezels of een kudde schapen of koeien, uiteraard meestal in het midden van de weg. Veel “miradors”, uitzichtpunten, langs overstekende bochten in de weg, maar die laten we – voorlopig – allemaal voor wat ze zijn: ons einddoel voor vandaag is de Cruz del Condor, een uitzichtpunt zo’n 1.200 meter boven het waterniveau en waar je condors zou kunnen spotten. Afstand van onze lodge: ongeveer 50 km. Geschatte reisduur: anderhalf uur.

Colca Canyon, Peru: schpen met herder steken de weg over.

Colca Canyon, Peru: bergen en kloof.

We rijden door een tunnel, ruw uitgekapt doorheen de rots, niet verlicht, onze “faren” op, zo veel stof dat het in het schijnsel van onze koplampen bijna op mist lijkt, twee- tot driehonderd meter lang in ’t pikkedonker … griezelig! Buiten de tunnel weer. Plots dribbelt een vos de weg over. Zilvergrijsbruine pels: prachtig beest.

Colca Canyon, Peru: auto voor donkere tunnel door bergwand.

Colca Canyon, Peru: diepe kloof met geel gras rects op de helling.

’t Is 9 uur als we de Cruz del Condor bereiken: de plek staat vol met kleine autobusjes, toeristen en  verkopers van sjaals, capes, beeldjes, panfluiten, hoeden, mutsen, tekeningen, riemen …

Toch krijgen we nog een goed zicht op de canyon en het adembenemende landschap. Echter geen condors te zien … hoeft niet. Deze rit is één van de meest spectaculaire en fantastische die we ooit hebben gedaan. Eén voor één beginnen de busjes al weg te rijden. ’t Schijnt dat ‘s morgens van 7 to 9 de beste tijd is om de condors te zien. Plots weerklinkt de roep “condor, condor”. Tientallen vingers gaan de lucht in en jawel: een condor zweeft majestueus, zonder enige vleugelslag langsheen de rand van de canyon, tot zelfs zo’n twintigtal meter boven onze hoofden. Ik krijg er kippenvel van – heb ik altijd bij zo’n ontroerende natuurbeleving – majestueuze beesten in een ongelooflijke, natuurlijke omgeving. Andescondors zijn eigenlijk reusachtige gieren met een vleugelspanwijdte van ongeveer 3 meter.

Colca Canyon, Peru: toeristisch plekje Cruz del Condor met toeristen en verkopers.

Toeristen trekken weg. Een koppel mooie roofvogels draait boven onze hoofden in de lucht. Geen toerist die er naar omziet. Tegen 10 uur is de plek zo goed als verlaten, behalve dan de verkopers – sommigen beginnen ook al op te kramen – en nog een paar toeristen en … condors. Tot driemaal toe zien we nog één tot twee condors uit het ravijn opstijgen of er juist met gestrekte klauwen inglijden. Ons geluk kan niet op, onze dag niet meer stuk.

Condor in vlucht boven Colca Canyon, Peru.

Twee Duitse toeristen zijn met de mountain bike helemaal tot hier komen rijden, uiteraard in meerdere dagen, vanuit Arequipa. Over de 4.900 meter hoge pas waarlangs wij gisteren ook in de Colca Canyon geraakt zijn. Een prestatie!

’t Is 11 uur als we de terugkeer aanvatten. En deze keer nemen we rustig de tijd om, bij bijna elke mirador, van de omgeving, het uitzicht en het landschap te genieten, en … te lunchen.

’s Namiddags gaan tanken in Chivay voor 300 soles (~80 EUR) maar de hoeveelheid is in “gallones” uitgedrukt. Heb de indruk dat de prijs vergelijkbaar met de prijs in België is. Chivay bezoeken: typisch, druk, indiaans, lelijk en stoffig. Dan terug naar de lodge maar onderweg uitstappen in Yanque: ook typisch dorpje maar met mooie Plaza de Armas. Tijd voor een drankje en een quinoa pannenkoek op een piepklein terrasje. Quinoa:de minuscuul kleine zaadbolletjes van een houterige plant die op korte tijd 2 to 3 meter hoog kan worden. Quinoa kan gebruikt worden zoals rijst of griesmeel. De plant zelf is echter niet verwant aan graan of gras maar eerder aan spinazie.

Chivay, Colca Canyon, Peru: straat met kleurrijk standbeeld en lokale mensen.

Chivay, Colca Canyon, Peru: toerist wandelt naar wit kerkje met twee torens.

Terug naar de lodge. Nog even langs de rivier wandelen, foto’s nemen, “hot pools” in.

Dan tijd voor ons nu al klassiek geworden Peruaans aperitief (Pisco Sour) in de bar waar, opnieuw, gezelschapsspelletjes worden gespeeld door de Peruvianen.

Dit was een topdag. Zoals zovele voorgaande!

Over vicunya’s en alpaca’s.

30 augustus 2013.

Bij stralend weer rijden we Puno uit, snel, langs dezelfde richting waarlangs we de stad zijn binnen gereden, na nog een laatste blik op het meer en omgeving.

We rijden – en dat wist ik niet – terug langs dezelfde weg die we twee dagen geleden in het donker deden: naar Juliaca! Maar volgens B moeten we net voor de stad, links, de weg naar Arequipa nemen. Gelukkig: net voor de stad, niet door de stad. Het landschap is steppe-achtig, redelijk vlak met bergen, vijf- en zesduizenders, aan de horizon.

Puno to Juliaca, Peru

Net voor Juliaca: weg naar links? Nee, de eerste niet want die leidt naar een universiteit. Volgende, nee ook niet. Ha, hier is het kruispunt met de ringweg, maar geen weg naar links. Nog even rechtdoor rijden en … voor we het weten zitten we opnieuw in de heksenketel die Juliaca is. Met als enige twee positieve punten: ’t is overdag en klaar en bovendien lijkt het toch iets minder druk. Maakt allemaal niets uit: we rijden ons klem op een bouwwerf tegen een bergwand aan. Terugkeren en sukkelen weer. Opnieuw geen idee welke straat we in moeten. Per vergissing weer éénrichting straat in. Terugkeren. Hee … een politieagent. Snel de weg vragen naar Arequipa. Rechtdoor en ergens naar links. Vastrijden te midden van een markt. Nondenondenonde … Toch weer hoop: zien we de straat waar die senorita uitkomt? Die straat in, één blok verder en we komen op de weg naar Arequipa. Gered maar weer een uur verloren. En ik had nog zo gezworen …

We rijden nu opnieuw over de hoogvlakte van de Andes. De pampa: lang geel gras, rotsblokken, veen, meertjes, bergen. Geleidelijk aan klimmen we hoger en hoger. Daar: vicunya’s! Een vicunya is de wilde variant van de alpaca. Van deze dieren komt de fijnste wol. Ten tijde van de Inca’s mocht alleen de opper-Inca kleren van vicunya-wol dragen. Vicunya’s zijn slanker dan alpaca’s. Nog blijven we stijgen. We rijden nu al vijf uur (met dank aan Juliaca). Het gras wordt grijzer. Eigenaardige rotsformaties. Sneeuw langs de kant van de weg. De temperatuur daalt tot 0° to 3°C. Soroche – hoogteziekte – slaat toe: al onze vroegere hoogterecords worden verpulverd. Op de hoogste pas bereiken we officieel een hoogte van 4.910 meter (de GPS geeft 4.870 aan), hoger dan de Mont Blanc!

Andes, Peru

Andes, Peru

Vicunya’s, Andes, Peru

De afdaling mag er ook zijn: dalen naar minder dan 3.500 meter langs tientallen haarspeldbochten. En opnieuw wordt het warmer. Tot uiteindelijk, na ongeveer zes uur rijden, we (bijna) de bodem van de Colca Canyon bereiken in Chivay. Maar voor we de vallei mogen binnen rijden, eerst nog een toegangsprijs van 70 soles (~18 EUR) per persoon betalen alleen maar om de canyon in te mogen?

Van Chivay is het slechts 8 km to Yanque en vandaar een kleine kilometer in Condorvlucht naar Colca Canyon lodge onze verblijfplaats voor de volgende twee dagen. Maar we moeten eerst langs een grintweg tot een ijzeren brug (één auto breed) over de Colca rivier. Daarna, weer omhoog en omlaag naar de lodge die aan de rivier zelf ligt.

De omgeving van de lodge is fantastisch. Nog altijd is het stralend weer. Staalblauwe lucht. Bergflanken, hier en daar met terrassen, omringen ons. Eucalyptusbomen zorgen voor schaduw. We worden verwelkomd in de bar van de lodge met coca tee.

Colca Canyon Lodge, Peru

We bestellen zogenaamde “gourmet-broodjes” in de bar. Extreem lekker. Het brood is – voor het eerst hier in Peru – niet zoet. Anderzijds is natuurlijk honger de beste saus. ’t Is nu ruim 3u30 ’s namiddags en we hadden nog niet geluncht.

Onze kamer dan betrekken. Die ligt – hoe kan het ook anders – langsheen de rivier in een reeks van aaneensluitende huisje met zicht op de bergflank langs waar we afdaalden naar de ijzeren brug.

Uitrusten en … gebruik maken van de natuurlijke warme baden, van vulkanische oorsprong,  buiten langsheen de rivier. Het water heeft een sterke concentratie aan mineralen, niet zout, en een temperatuur van 80° C als het boven borrelt. Het koelt af tot 36° to 39° in twee aparte grote ronde “poelen”. Wat heet naar mijn zin, maar B vindt het superleuk. Ze is al snel in gesprek met een Peruviaanse naast haar. Eigenlijk, na een tijdje in zo’n warme poel, moet ik toegeven: het is inderdaad erg ontspannend.

Colca Canyon Lodge, Peru

’s Avonds in de bar twee Pisco Sour als aperitief. Veel Peruvianen in de bar. De “locals” spelen  – tot onze verbazing – meestal gezelschapsspelletjes: een soort van monopolie en iets waarbij een toren met blokken van verschillende kleuren met letters daarop, moet opgebouwd worden.

Op iPad met Google Maps Juliaca bekijken. Wat blijkt: we hadden ook vanmorgen de ringweg rond Juliaca moeten nemen en helemaal rond moeten rijden. Dan hadden we zonder problemen de weg naar Arequipa kunnen vinden!

Ons diner: lekkere albondigas (=balletjes van vlees van alpaca) en dan … de koude nacht in om de honderd meter van het restaurant tot ons appartement te overbruggen.

Drijvende eilanden van het Uros-volk.

29 augustus 2013

Ons hotel ligt, behalve in een “gore buurt”, ook aan het Titicaca meer zelf 1. Dat zien we onmiddellijk als we deze morgen onze gordijnen open trekken. Het is stralend weer. Rechts ligt Puno: ook van ver af lijkt het een wirwar van huisjes tegen verschillende berghellingen rond het meer gebouwd. Op het grasveld tussen ons hotel en het meer dartelen cuy’s 2, wilde Guinese biggetjes, rond. Ze schieten af en toe verschrikt hun holen in. Tegenover ons hotel ligt de Yavari, een oude stoomboot, afgemeerd. En links zien we het meer en de rietvelden. Prachtig zicht om wakker te worden. Compensatie voor onze “rij-dag” van gisteren!

Puno, Peru

Lui ontbijten. Veel Mate de Coca drinken want de grote hoogte laat zich voelen in een “ijl” hoofd, blauwe en/of korstige lippen, droge keel (dat laatste hoeft niet altijd een probleem te zijn).

Islas Uros.

Het is iets na negenen als we via de hotelreceptie een taxi naar de haven regelen. Plan is een bezoek te brengen aan de drijvende eilanden, de “Islas Uros”, letterlijk de eilanden van het Uros-volk. De taxi levert ons voor 7 soles (~2 EUR) en op 15 minuten af bij de kade. Het is al relatief laat. Alle grote toeristische “tour-boten” zijn al vertrokken. Dus zit er niets anders op dan de boot voor de “locals” te nemen. Die boot met een capaciteit van waarschijnlijk een 20-tal personen, ziet er wat aftands en versleten uit maar – hopelijk – toch vaarklaar. We vertrekken iets na 10 uur. We, dat wil zeggen een bonte verzameling van Peruvianen, een koppeltje rugzak-toeristen, wijzelf, een “schipper” en een “stuurman”, alles samen zo’n 15 koppen. De schipper bewaakt nauwgezet zijn oude motor die open en bloot ligt te pruttelen en de hele boot doet stinken naar diesel.

Voorsteven van boot op weg naar Islas Uros, Puno, Peru.

Prachtige tocht over het meer met stralende zon. Doorheen grote rietvelden. Tot bij de drijvende eilanden. Op één van die Islas Uros eilanden – ongeveer 40 bij 60 meter – meren we aan. We stappen uit op een 2 meter dikke dobberende rietlaag en worden verwelkomd door de bewoners in lokale kledij. Er zijn rieten hutjes, zonnepanelen voor een beetje elektriciteit (de inwoners hebben radio en TV) en … we krijgen uitleg, in het Spaans. Over hoe de inwoners nog leven van visvangst; eenden en ganzen schieten (ik word uitgekozen om een oud geweer te hanteren voor de ogen en tot hilariteit van de meegereisde Peruvianen); vissen verkopen in Puno en daar inkopen doen; hoe de eilanden verankerd worden met houten palen (anders zouden ze afdrijven naar Bolivië); hoe op één eiland meestal één familie woont; hoe je – als je ruzie hebt met je buur – je stukje eiland kan los snijden en naar een ander eiland dobberen.

B is in druk gesprek met een eilandbewoner en trekt zijn hut binnen. Ik wandel het hele eiland rond in 5 minuten tijd. Dan schepen we met zijn allen in op een boot gemaakt van stro en varen we naar het centrale eiland. Iets groter dan het vorige en vastgemaakt aan een reeks andere kleine eilandjes. Wel kan je niet van het ene naar het andere eilandje zonder bootje.<

Isals Uros, Puno, Peru

Islas Uros, Puno, Peru: welkomstbord van houten palen op rieten eilandje.

Islas Uros, Puno, Peru: lokale gids op rieten eiland.

Islas Uros, Puno, Peru

Isals Uros, Puno, Peru: vrouwen in lokale kledij op drijvend eiland.

Islas Uros, Puno, Peru: meer met rieten huizen op drijvend eiland.

D’er is een piepklein winkeltje en zelfs een “restaurant”: een klein houten barakje op het riet, vijf tafeltjes met houten bankjes. Trucha a la plancha, gebakken forel op het menu3. Heerlijk. Nog wat rond kuieren, in de zon zitten, genieten.

Islas Uros, Peru: houten bar/restaurant op drijvend eiland.

D’er zit een langwerpig schiereilandje aan dit eilandje vast met aan het uiteinde … de toiletten. Als B. die wil gebruiken komt een Uros-vrouw aangelopen en vraagt 1 soles. Vanaf het toilet zie je echter wel de achterkant van het eiland: vrouwen die in het meer kleren aan het wassen zijn en een drooglijn met gewassen goed.

Islas Uros, Peru

Terug dan met de boot naar de haven van Puno. We zitten op het kleine bovendek en babbelen met het jonge koppeltje rugzaktoeristen. Die blijken Slovaken te zijn die een halve wereldreis maken gedurende een vol jaar: ze hebben Azië gedaan en reizen nu door Zuid-Amerika, trekken verder naar Bolivië na Peru. De schipper is nu druk bezig met grote emmers water uit het onderdek van de boot te hozen. Houden we het tot de haven? Gelukkig wel.

Puno.

Na het ontschepen nemen we de tri-cycletto taxi naar de Plaza de Armas van Puno. Een gemotoriseerde tri-cycletto, want er zijn er ook met “man-kracht” aangedreven. Niet veel zaaks die Plaza de Armas: we hebben er al mooiere gezien. Dan wandelen we langs de Jiron Lima naar de Parque Pino in Puno. Vandaar terug te voet naar de haven. Puno is een lelijke stad en – dat worden we stilaan gewoon in de steden – enorm stoffig en druk.

Plaza de Armas, Puno, Peru: parkje voor kerk met twee torens.

Zonder veel in detail te treden: ik heb een sanitair probleem en moet dringend …
Aan de haven vinden we gelukkig een toilet turistico: op een klein volledig afgesloten binnenkoertje zit een oud indiaans vrouwtje, haar gezicht heeft meer gelooide huidplooien dan er terrassen kunnen zijn op een Andes bergflank. Ze legt ons vriendelijk uit dat het 1 soles kost, per persoon. Maar daarvoor mag je dan ook al het nodige doen. Doen we ook. D’er blijkt geen WC-papier te zijn maar … dat krijgen we van haar. Geen spoeling ook, wat in mijn geval een ernstig probleem is. Of beter: geen automatische spoeling. Ik had nog niet gemerkt dat er grote vaten water staan en dat je wordt verondersteld met een emmertje, manueel te spoelen. Maar omdat we van Belgica zijn, zal het vrouwtje dat voor ons doen. Uit dankbaarheid geef ik haar een extra soles, waarop ze zo blij is dat ze me vastpakt en een dikke kus geeft.  Voorwaar, dit was een ontroerende plas- en k…-stop.

We wandelen terug naar het hotel langs een aangelegde strandboulevard. Die brengt ons niet volledig tot bij het Sonesta Possada del Inca hotel; we moeten nog een stuk door de al eerder vernoemde “gore buurt”. We trachten dichter bij het strand te wandelen. B denkt dat daar een wandelpad loopt. Niet dus en we stappen langs een spoorlijn terug tot bij het hotel.

Yavari.

Nog is onze dag niet om: eerst wat bekomen, opnieuw met “dos cervezas” op een terrasje in de zon, achter het hotel. Dan bezoek aan de Yavari, een gerestaureerde stoomboot en het oudste nog vaarklare schip op het Titicaca meer. Een erg gemotiveerde oude zeeman legt ons in het Spaans, doorspekt met hier en daar een Engels woord, alles uit over het prachtig gerestaureerd schip. In een notendop:

  • gebouwd in 2.776 onderdelen In Birmingham in 1862
  • alle onderdelen per schip via Kaap Hoorn overgebracht naar Arica, wat toen nog Peruaans was maar nu tot Chili behoort
  • van de haven van Arica per trein overgebracht naar Tacna
  • vandaar alle onderdelen met ezels over de Andes vervoerd
  • en ten slotte alles weer geassembleerd in Puno zodat het schip op kerstdag 1870 voor het eerst te water werd gelaten. 

Yavari, Puno, Peru: toeriste op lange steiger naar de boot.

Yavari, Puno, Peru: toerist speelt stuurman aan het stuur.

Na deze dag vol van natuur en cultuur, met als enige nadeel een lichte vorm van soroche, hoogteziekte, zijn we ’s avonds andermaal uitgeteld.

Morgen reisdag: over de hoge Andes naar Colca Canyon


1  Het Titicacameer is het hoogste bevaarbare meer ter wereld op een hoogte van zo’n 3.800 meter. Het vormt gedeeltelijk de grens tussen Peru en Bolivië(65% ligt op Peruaans grondgebied).

2  Cuy, of Guinese biggetjes, zijn een culinaire specialiteit van de Andes en een vaste waarde op de menukaart van elk restaurant. Echter nog niet geproefd.
3  De forel komt uit het Titicaca meer maar is niet inheems, met andere woorden: ingevoerd vanuit Europa en gedijt blijkbaar goed in het meer.

Juliaca.

28 augustus 2013.

Woensdag, reisdag. Relatief veel kilometers te doen vandaag: 438 km naar Puno aan het Titicaca meer. In tijd zou ons dat volgens GPS 6 tot 7 uur kosten? Start om 8u30: we rijden de weg terug langs Pisac en … om te beginnen, schieten we niet echt op. Dat komt door de dorpjes en de “Reductor de Velocidad”, snelheidsremmers bij de in- en uitgang van de dorpjes. Maar natuurlijk ook door de drukte in de dorpjes zelf, de bochtige weg en … het weer. Het regent namelijk gestaag sinds vanochtend. Hebben wij gisteren eventjes geluk gehad bij ons bezoek aan Machu Picchu!

Cordillera, Peru

Na 3 uur rijden (en een eerste plas-stop in de vrije natuur) zijn we 165 km ver en in optima forma. En een half uurtje later houdt ons geluk op voor vandaag … Op een lange rechte weg op de hoogvlakte van de Andes, rijden we 100 per uur. Tot het plots lijkt alsof er een caravan aan de auto hangt: alle trekkracht verloren. Ik rem, de auto begint een beetje te zwalpen maar ik slaag er in hem zonder verder kleerscheuren aan de kant van de weg te zetten. Een lekke band? Inspectie van het voertuig: het linker achterwiel blijkt 4 van de 6 vijzen te hebben verloren. Die vind ik allemaal een paar tientallen meter terug op de weg. Van die vier blijkt er één afgebroken te zijn: een stuk steekt nog in het wiel, het andere stuk in de moer.

Middag, 12 uur in het midden van de Cordillera, hoogplateau van de Andes. Gestage miezerige regen. Af en toe raast een auto of vrachtwagen ons rakelings voorbij. Een halve kilometer verderop lijkt een klein dorpje te liggen. Wat te doen? Wiel vervangen? Maar er is alvast één vijs niet meer bruikbaar. En hoe kon die breken? Is er dan niet een ander probleem met de auto? Overleggen! Dan beslissen om Hertz te bellen. Probleem uitgelegd in het Engels, waarop er aan de andere kant van de lijn wordt gevraagd of ik het niet in het Spaans kan uitleggen. Ik niet, maar B.vermoedelijk wel. Dus duw ik haar mijn telefoon in de handen … en het uitleggen lijkt vlot te gaan. Waar staan we, wordt er gevraagd. Tja, op de weg naar Juliaca/Puno. Het laatste dorp wat we passeerden was San Pedro. Of we niet wat preciezer kunnen zijn en terugbellen zodra we exact weten waar we staan? OK, doen we.

B en ik trekken de regenjassen aan, sluiten de auto af en stappen in de richting van het dichtstbijzijnde dorp. Gelukkig al na een paar honderd meter zien we een kilometerpaal 1.102 km. Dat dus  doorgebeld waarop Hertz bevestigt dat er een nieuwe auto wordt gestuurd, vermoedelijk binnen één tot anderhalf uur.&

Wachten dan maar. Onze lunch opeten, en wachten … In de verte komt een campesino aangestapt. Dat is de kans om nog preciezer te weten bij welk dorpje we staan. Dus ik er op af met de vraag welke pueblo (dorp) dit is. (Ter verduidelijking en om alle misverstand te vermijden: B heeft me eerst de zin voorgezegd in het Spaans.) De boer spreekt iets uit wat op “kotsjakwetsja” lijkt.

Wacht, ik neem pen en papier en vraag hem om het op te schrijven. De campesino kijkt me lachend maar hoofdschuddend aan en zegt dan weer “kotsjakwetsja”, wijzend op het dorp achter hem. Maar opschrijven: no, no, no. Dan besef ik dat de kerel niet kan schrijven …. Wachten dus maar weer, één uur, twee uur … Ongerustheid neemt toe: als we hier niet snel weg geraken riskeren we nog in het donker te moeten rijden om ons hotel in Puno te bereiken. Bellen naar Hertz maar weer. Ze zijn onderweg … nog 15 tot 25 minuten. Heen en weer ijsberen langs de weg … maakt niets meer uit maar ik stap zover tot ik plots een bord zie met de naam van het dorpje: Ccochacunca. Maakt niks meer uit.

Ccochacunca, Peru

Eindelijk, eindelijk, daar komt een Toyota Landcruiser van Hertz aangereden. Probleem uitgelegd. Er zit niets anders op dan auto’s te wisselen. Hoe de twee Hertz-kerels dan zullen weg geraken zal ons een zorg wezen. Zelf zeggen ze dat ze de auto in het dorp zullen herstellen Documenten voor de auto-wissel dan maar invullen. Of we dan ook even willen betalen voor het vullen van de tank van de kapotte auto want die moesten we toch vol afleveren. Gelukkig is B bij de pinken: de nieuwe auto is ook niet meer vol, dus … wordt er niet betaald. ’t Is drie uur als we kunnen vertrekken …

Cordillera, Peru

Maar ’t rijdt nu vlot. De Landcruiser lijkt zelfs iets comfortabeler te zitten dan de vorige auto. De kilometers suizen voorbij. Ons humeur gaat er – in tegenstelling tot het weer – zienderogen op vooruit. Een spektakel-landschap ook waar we doorrijden: steppe-achtig landschap, vlak maar omgeven door hoge pieken, geen of nog zeer sporadisch een dorpje (gelukkig vielen we hier niet in panne) en … sneeuw. Het is inderdaad beginnen sneeuwen bij een temperatuur van 0° C to 3°C. Niet verwonderlijk: ’t is hier winter en we rijden nu op een hoogte van 4.338 meter! Toch blijven we goed doorrijden: de sneeuw blijft niet op de weg liggen. Misschien moeten we maar een half uurtje nog in het donker rijden? Hoop doet leven.

Cordillera, Peru

Half zes: schemering en we rijden Juliaca binnen, op zo’n 40 km nog van onze eindbestemming Puno. Wat we zien langs de ene invalsweg tart alle verbeelding: ongelooflijk druk verkeer in een weg in aanbouw, vervallen, vuile huizenblokken langs de kant van de weg, een autokerkhof, lassers die per plaatse aan wrakken bezig zijn, driewiel taxi’s die zich overal doorheen slingeren, zware camions. De weg houdt plots op en wordt een langgerekte modderpoel. Daar een bord: Puno naar links. In een karrenspoor van amper een auto breed? Kan niet, doorrijden dan maar.

Dat had ik niet moeten doen. Ik heb al in veel landen en steden gereden, Zuid-Afrika, Namibïe, Engeland, Italïe, Costa Rica, Parijs, Napels, Granada, Trujillo maar dit is niet te beschrijven en eigenlijk ook niet uit te leggen. We rijden ons vast in een ongelooflijk kluwen van auto’s en driewiel taxi’s in modderige straten met hordes mensen op de voetpaden, een mierennest. In het donker nu, geen wegwijzers. Almaar rechtdoor. Op een modderig plein, vermoedelijk een soort rond punt kan je rechtdoor of rechts. Ik kies rechts, steek mijn kop door het raam en brul naar een voetganger “Puno?”. No, no, no … de andere kant op. OK, van richting veranderen midden van het modderplein, anderen hinderen, getoeter van jewelste, voorbij gestoken worden, “queue de poisson”. Weer rechtdoor. B steekt ook haar bol buiten en vraagt aan een vrouw of dit de goeie richting is voor Puno. De vrouw loopt schrikkerig weg. Treinspoor dwars door de stad, uiteraard zonder bewaakte overwegen. Een brommer links langs ons heen. “Puno?” De man doet heftig teken naar voor … waarschijnlijk zijn we op de goede weg. Een éénrichtingsstraat in langs de verkeerde kant. Tegenliggers ontwijken. Terug op de rechte weg. Dezelfde brommer naast ons, nog altijd druk gesticulerend en schreeuwend: vooruit, vooruit, rechtdoor. Getoeter, lawaai alom. Geen politie te zien. Stoppen aan een rood licht. B vraagt aan een mevrouw met een baby of dit de richting Puno is. Si, si, si … rechtdoor …. en eindelijk, na een eeuwigheid komt aan de verschrikking een eind: een soort snelweg (wel één vak in elke richting en met fietsers langs de kant) met aanduiding Puno. Gered … hoewel … de weg is niet verlicht. Het is nu pikdonker en er valt nog steeds een miezerige regen. Zeer druk verkeer. We worden voortdurend verblind door tegenliggers terwijl we moeten opletten dat voorbij stekende busjes ons niet van de weg rammen. Tussendoor ook nog eventjes oppassen voor zwerfhonden en liftende voetgangers!

Alle besef van tijd hebben we verloren. In opperste concentratie rijden we, na een flinke beklimming, Puno binnen, een stad van zo’n 100.000 inwoners. Maar ’t is donker. Die verdomde GPS blijkt de straat van ons hotel niet te kennen. We hebben geen detailkaart van de stad en … weten niet waar we zitten! Hoe geraken we in godsnaam ooit in ons hotel. B beweert ongeveer de richting te kennen: naar het meer, de haven, de universiteit. Zij heeft waarschijnlijk de kaart van Puno virtueel in haar hoofd zitten. Dus op goed geluk, rijden maar. Opnieuw overvolle straten en een drukte van jewelste, uiteraard niet te vergelijken met Juliaca, maar toch … stresserend. Ik probeer vanuit de auto een voetganger te vragen welke richting we uitmoeten voor het Sonesta hotel. Gelukkig spreekt hij Engels. Rechtdoor tot aan de rode lichten, dan na twee blokken, naar links, dan weer naar rechts en … jaja, rijden maar. We lijken uit het centrum te komen in wat gemeenzamerwijs als “een gore buurt” kan betiteld worden. Hopeloos verloren gereden ? Alternatieve scenario’s: we zoeken een parking in het centrum en nemen daar een taxi? Of we bellen het hotel en leggen uit in welke straat we staan (als we al een straatnaambord vinden). Ik moet dringend plassen en stop even langs de kant van de weg: ik zie weinig uitweg meer en zeg aan B. dat we even onze alternatieven op een rij moeten zetten. Maar waar we gestopt zijn is er een onooglijk winkeltje. OK, hier nog eens de weg vragen. We stappen uit, de piepkleine winkel binnen … met de moed der wanhoop.

B vraagt aan de indiaanse mevrouw achter de toog of ze ons kan uitleggen hoe we naar het hotel kunnen rijden. Dan kan ze blijkbaar want er ontspint zich een redelijk geanimeerd gesprek en ik zie B’s gezicht oplichten. Blijkt dat we nog amper een kilometer van het hotel verwijderd zouden zijn en B heeft de aanwijzingen goed begrepen. Nochtans … de weg waarop het hotel zou moeten liggen ziet er zo mogelijk nog “goorder” uit. Toch rijden we door tot bij … een slagboom met een bewaker. Nada: ons hotel ligt 500 meter terug op deze weg. Moeten we dus gepasseerd zijn. Na 250 meter terugrijden nog eens vragen in hotel Andina. Ja, op de goeie weg, een 250 meter terug …. Eindelijk, eindelijk … na nog een keer vragen, vinden we ons hotel … ’t is 19u15. Bijna 2 uur gereden op de ~40 km van voor Juliaca tot Puno.

Ons flesje Tacama-wijn hebben we deze keer wel dubbel en dik verdiend. B en ik hebben het fantastisch gedaan (ja, dat is een zelf-felicitatie). Petje af voor haar oriënteringsvermogen en “plan trekken in het Spaans”. Bovendien vertelt ze me tijdens het avondeten dat ze nog een ander geniaal idee had: een taxi vragen om naar het hotel te rijden met wij er achteraan, uiteraard tegen betaling van de taxirit.

Met B trek ik naar het einde van de wereld … maar nooit meer door Juliaca!

Machu Picchu.

27 augustus 2013.

We hebben onszelf deze morgen een strak uurschema opgelegd:

  • 4u45: opstaan gelukt;
  • 5u00: ontbijt op 2 minuten na, ook gelukt (eten moeten opschrokken);
  • 5u40: verplicht aan treinstation van Ollantaytambo zijn om in te checken: heeft wat voeten in de aarde: een snelle rit in het pikdonker is nodig, al een paar vrachtwagens moeten voorbijsteken; zelfde hobbelige, bochtige en smalle weg in het dorp als gisteren;
  • 6u10: vertrek trein YES, gelukt!

Ollantaytambo train station, Peru

De treinrit naar Aguas Calientes, ook wel Pueblos Machu Picchu genoemd, en zo’n 50 km ver, is comfortabel. In een rijtuig met ook vensters bovenaan in het dak, rijden we door een spectaculair berglandschap, maar uiteraard – gezien het terrein – aan een gezapig tempo. De lijn heeft maar één spoor en op een paar plaatsen slechts kunnen twee treinen elkaar passeren. We glijden voorbij dorpjes die vermoedelijk al eeuwen lang niet of weinig veranderd zijn: er wordt nog geploegd met houten ploeg met ossenspan! En waar er geen dorpjes zijn, dat wil zeggen voor het grootste deel van het traject, probeert het oerwoud voortdurend de al smalle spoorlijn opnieuw te overwoekeren. Dit is één van de prachtigste treinritten die we al hebben meegemaakt. Op zich het vroege opstaan al waard

Uitstappen na een rit van ruim een uur in Aguas Calientes: een toonbeeld van wanorde en lelijkheid temidden van de fantastische Andes. Al bij de uitgang van het treinstation moet je je een weg zoeken en banen doorheen tientallen en tientallen kraampjes met “van alles”, toeristische brol die we al overal hebben gezien. De spoorlijn loopt dwars door het “dorp” zelfs op een paar meter van hotels, restaurants en winkels, alles op, onder en naast mekaar gebouwd in “geen stijl” (en vermoedelijk heel snel: het lijkt niet dat hier architecten zijn aan te pas gekomen). Nog zijn we niet in Machu Picchu: tickets kopen (en in dollars betalen) voor de 20 minuten durende busrit, steil omhoog, langs tientallen haarspeldbochten de jungle door. Uiteraard zijn we niet alleen: busjes rijden af en aan. Best druk!

Aguas Calientes, Peru

Aguas Calientes, Peru

Eindelijk dan aan de ingang van Machu Picchu. Er is echter mist! Of wolken. Die werden talrijker en dichter naarmate we met het busje omhoog kropen. Vooraf (via internet) gereserveerde tickets laten controleren en dan de site in … de ruïnes liggen uitgestrekt voor ons in de bekende terrasvorm maar … omhuld door mist en wolken. We wandelen door de terrassen in de vroegere “landbouwzone” van Machu Picchu naar de ruïnes van de tempel van de Condor, doorheen het vroegere “industriële” en “residentiële” deel tot op de centrale plaats. Volop foto’s nemen nu. Er zijn nog niet teveel toeristen. Alleen spijtig van de mist … we zien slechts af en toe eventjes de top van Waynapicchu (de grote berg aan de achterkant van de site) even opduiken uit de wolken. Aan de voet van die Waynapicchu1 bewonderen we de heilige rots van de Inca’s: een grote steen met figuren ingekerfd. Daarna trekken we naar de overkant van het grote plein, naar de plek waar de heiligdommen liggen: de zonnewijzer aan de tempel van de zon, het huis van de hogepriester, de tempel van de drie vensters …. en wat zien we daar nog, plots hoog in de lucht? Onmiskenbaar de blauwe “plek van ’t goe weer”: de bewolking lijkt op te klaren. We doen nog een keer de ronde van de hele site terwijl het steeds maar verder opklaart.

Machu Picchu, Peru

Machu Picchu, Peru

Machu Picchu, Peru

Machu Picchu, Peru

We hadden het niet gedacht toen we hier aankwamen maar als we aan het hoogste punt van de site komen, daar van waaruit de postkaart-foto’s worden genomen, baadt de hele plek in de zon! Foto’s nemen en nog foto’s nemen. We krijgen er niet genoeg van, noch van te kijken, noch van te fotograferen. En als toemaatje komt een hongerige lama nog net voor de lens lopen: foto van Machu Picchu met lama< 2! Fantastisch!

Machu Picchu, Peru

Machu Picchu, Peru

Nog krijgen we er niet genoeg van (we moeten wel op de tijd letten want om 13u40 vertrekt onze trein weer uit Aguas Calientes) en we trekken naar de “Inca-brug” via een smal pad dat eerst door de jungle voert en dan op een richel langs een loodrechte rotswand. Geeft een goed idee van wat de Inca-trail moet zijn! De “brug” zelf is afgesloten en is niet meer dan een vijftal boomstammen over een honderden meters diep ravijn.

Inca trail, Machu Picchu, Peru

Inca trail, Machu Picchu, Peru

Terug naar de site en nog even tot het allerlaatste moment van de zon en het panorama genieten. En dan noodgedwongen terug … na een bezoek van een vijftal uurtjes … en geen minuut verveeld. Alle clichés over Machu Picchu waar gemaakt. Dit moet je ooit een keer gezien hebben!

Machu Picchu, Peru

Verrassing,  en een onaangename nog wel, als we aan de uitgang komen: een honderd meter lange, kronkelende file voor de bussen die ons weer beneden naar het treinstation moeten brengen! En we hebben niet veel tijd meer te verliezen. Aanschuiven maar. De file gaat niet vooruit hoewel bussen aan en af rijden. En plots maakt zich een grote groep los en rent naar een paar net aangekomen bussen! Blijkbaar hebben groepen voorrang? Dit ziet er meer en meer hopeloos uit … niet georganiseerd, chaos compleet. Om een onbekende reden blijft de eerste groep die net zou gaan instappen plots staan. Iemand lijkt teken te doen aan de rest van de file om op te stappen. Doen we, voorrangsregels aan onze laars lappen en hop, een bus op! Nood breekt wet! We raken op tijd aan het station en in de trein, een iets luxueuzere versie nog dan voor de heenreis.

Inca-muziek weerklinkt in de trein. Terwijl ons een drankje en een snack wordt aangeboden, komt plots een gemaskerde Inca-figuur allerlei gekke dansjes en sprongen uitvoeren in het gangpad. Daarna, zowaar een “fashion-show” van Peruaanse kledij uit baby-alpaca wol door het treinpersoneel zelf gegeven. Je zou bijna vergeten om opnieuw van de spectaculaire landschappen buiten te genieten. Maar de sfeer zit er goed in, daar in onze trein: muziek, handgeklap, modeshow … Maar de show blijkt niet zonder staartje te zijn: het treinpersoneel passeert nu ook met verkoopskarretje in het gangpad en ze doen aan “hard selling” met B als “target”. Of mevrouw deze roodbruine sjaal/cape niet mooi vindt? Je kan hem op verschillende manieren gebruiken. Uit pure baby alpaca-wol. Exclusieve collectie voor Perurail in samenwerking met Orient Express. En niets is te duur voor een prinses, “is it not, sir”? wordt mij gevraagd. Maar B geeft niet toe, uit principe want ze wil niet onder druk gezet worden! (Dat had ik die verkopers al van in het begin kunnen vertellen).  De tijd vliegt natuurlijk voorbij en in een mum arriveren we opnieuw in het station van Ollantaytambo, onze eindbestemming.

On the Macu Picchu train, Machu Picchu, Peru

’t Is 3 uur ‘s namiddags. Volop tijd dus om in het stadje rond te kuieren en de kleine straatjes in te trekken. Eeuwenoude huizen bewonderen, de lokale bevolking meestal in typische klederdracht bekijken en “dos cervezas por favor” op de Plaza de Armas drinken. Rustig genieten nu …

Auto ophalen aan de stationsparking waar we nog moeten afrekenen. Drie soles per uur en we staan hier van ongeveer 6 uur ’s morgens tot 4 uur ’s middags. Dat is … de Peruviaan aan het kantoortje telt op zijn vingers .. un, dos, très … inderdaad 10 uur dus dertig soles (~10 Eur).

Ollantaytambo, Peru

Ollantaytambo, Peru

Ollantaytambo, Peru

Ollantaytambo, Peru

Terug nu naar het hotel. Onderweg nog even uitstappen voor foto’s van ploegende campesino’s met ossenspan en dan: nagenieten.

Ollantaytambo, Peru

Ik weet ’t, is een cliché maar dit is een onvergetelijke dag geweest! 


1 Machu Picchu, of de “verloren stad van de Inca’s” werd nooit door de Spaanse veroveraars gevonden. De site is trouwens van in de vallei niet te zien. Waarschijnlijk is de stad verlaten geweest nog voor de Spanjaarden Peru veroverden. Waarom dat zou gebeurd zijn is onbekend. Een theorie is dat door een aardbeving een deel van Waynapicchu is afgescheurd. Dat kun je trouwens nu nog duidelijk zien. Gezien de Inca’s geloofden dat de bergen goden waren, werd die aardbeving en de scheur in hun heilige berg gezien als een teken van de goden dat de site moest verlaten worden. Waynapicchu kan je te voet beklimmen.
2 Een lama is groter en slanker dan een alpaca en heeft een langere nek. Deze lama in kwestie vond het ook leuk om toeristen allerlei eetbaars zoals bananen en appelsienen af te troggelen.