Peru – Epiloog.

8 september, 2013

De terugkeer. Zeeën van tijd: ons vliegtuig terug naar Madrid vertrekt pas om 19u45. Dus rustig ontbijten. Pakken maken. Uitchecken. ’t Is 9u30 als we de parking van het hotel afrijden richting Lima, minder dan 300 km. Misschien kunnen we nog de ruïnes van Pachamac, op een kleine 40 km van Lima bezoeken?


We rijden nog steeds langs de kust door de woestijn, afgewisseld met oases waar druk aan landbouw wordt gedaan: artisjokken zien we, veel maïs (voor menselijke consumptie) ook. We schieten goed op. Moeten toch een keer “peaje”, tol betalen: 11 soles, wat veel is. Dat hebben we hier wel meer moeten doen maar de prijs lag toen tussen de 3.5 en 7.5 soles. Hoewel, in de richting Lima konden we dikwijls zonder betalen verder rijden want geen controleur in de tol-kiosk.


We missen de afrit naar Pachamac. Stond natuurlijk nergens aangeduid, zoals trouwens niets hier in Peru aangeduid staat. Wegwijzers … het is nog een onontgonnen business in Peru!


Dus rustig verder naar de luchthaven? Het lot en onze GPS beslist er anders over. De agglomeratie van Lima lijkt gigantisch groot, stoffig, vervallen. Huisjes, opnieuw meer “kot” dan “huis”, tegen berghellingen aan geplakt. De éénbaansweg wordt twee, drie, zelfs vier rijstroken. We rijden nu Lima zelf binnen. Geen enkele aanwijzing voor luchthaven! Noch voor iets anders trouwens, behalve afslagen met namen van avenida’s. GPS dan maar volgen … de vierbaansweg wordt opnieuw twee rijstroken en dan … geen stroken meer. We blijken dwars door het centrum van Lima te rijden. Juliaca bis! We komen door achterbuurten, langs markten, tussen schrootbergen, autokerkhoven. Omstuwd dor collectivo’s die voortdurend stoppen en weer vertrekken. Files, opstopping, getoeter, mensenmassa’s op straat!  Stapvoets vooruit!


Lima, Peru

Kijk daar, de klokkentoren van de Parque Universitario. Die herkennen we van onze dag één in Lima. En daar … we rijden over de Plaza San Martin. We zitten dus duidelijk midden in het centrum van Lima. Voort rijden aan slakkegangetje. Plaats opeisen tegenover de vele taxi’s en collectivo’s. En uiteindelijk toch … na lange tijd … een eerste aanwijzing voor de aeropuerto!

Gehaald! Hoewel … de auto afleveren is ook nog een klus: we rijden de Hertz parking blijkbaar langs de verkeerde kant op. Dan blijkt dat ze niet voorzien zijn op een huurauto uit Cusco. Dus moeten we het Hertz kantoor in de luchthaven eerst opzoeken. Auto achter laten. Hertz kantoor blijkt in de aankomsthal te zijn waar we normaal gezien niet in kunnen. Met security spreken: OK, we mogen door. Uiteindelijk raken we dus toch bij het kantoor, waarna alles vlot gaat. ’t Is echter al 14u30 als we met onze valiezen klaar staan in de inkomsthal van het vliegveld. We mogen er niet aan denken dat we eerst nog Pachamac hadden bezocht!


Rental Car, Lima, Peru

Peru – Epiloog.

Bij het nalezen en verbeteren van dit reisverslag komt bij mij de – niet eens zo originele – bedenking op dat we allemaal voortdurend onderweg zijn. Van A naar B. Soms, meestal veel te gehaast zoals de collectivo’s die ons in de Andes voorbij raasden. Maar de kunst is natuurlijk niet om in het ultieme eindpunt B te geraken. Daar komen we allemaal uiteindelijk wel. Noch om zo snel mogelijk in B te arriveren. En ook niet om, als B in zicht komt, de weg nodeloos lang, moeilijk en pijnlijk te maken. 

De “truc” bestaat er in om te genieten van het onderweg zijn, van de reis zelf.

Op weg van A naar B is dat misschien net iets leuker en gemakkelijker als B meereist …

Cusquea Beer, Peru

Tambo Colorado.

7 september, 2013.

Zeven uur: loopje op blote voeten langs het strand. ’t Is er al een grote bedrijvigheid van al wat vliegt en op of rond het water leeft. Opletten voor de tientallen en tientallen kwallen die hier blijkbaar bij hoogtij aanspoelen. ’t Zijn 30 cm diameter grote exemplaren met tentakels van waarschijnlijk een kleine meter. Rode, bruingele of doorschijnende. Een kleine, dooie rog is aangespoeld.


Jelly Fish, Paracas, Peru

Vandaag bezoeken we de ruïnes van Tambo Colorado, zo’n veertig kilometer verder het binnenland in, waar de Pisco rivier uit het gebergte de smalle kuststrook binnen stroomt. Tambo Colorado of Puka Tampu in de quetcha-taal wordt zo genoemd omwille van de rode kleur die de gebouwen oorspronkelijk hadden. Tambo Colorado was een zogenaamd administratief centrum van de Inca’s, gebouwd omstreeks 1470. Het is één van de best bewaarde ruïnes aan de zuidkust van Peru. Het geheel ziet er inderdaad indrukwekkend uit, uitgestrekt langs een bergflank, een honderdtal meter lang. De oorspronkelijk rode kleur is op zo goed als volledig verdwenen. Hier en daar is nog een likje rood overgebleven. Maar het kleine bezoekerscentrum toont op tekening hoe de gebouwen er waarschijnlijk oorspronkelijk hebben uitgezien.


Tambo Colorada, Peru

Verdwalen – dat is bijna letterlijk te nemen – in de smalle steegjes en hoekjes van het complex. Het doet een beetje denken aan een kashba in Marokko. Rondkuieren en bewondering voelen opkomen voor de Inca’s als bouwmeesters. Maar een goed overzicht van de site krijg je pas vanop afstand. Dus een bergpad aan de zijkant even opklauteren om foto’s te nemen. Naast de site staat één huis, een privé “woning”. Zoals de meeste huizen hier: lemen wanden, golfplaten dak of dak van riet, schapen voor de deur, rommel … ook maar – discreet – foto nemen. 


Tambo Colorado, PeruTambo Colorado, Peru

Tambo Colorado, PeruTambo Colorado, Peru

En ongelooflijk maar we zijn hier alleen als toeristen, of toch zo goed als: d’er is nog één iemand, uit een collectivo gestapt toen wij hier ook aankwamen. 


Als we, na een bezoek van ruim anderhalf uur willen wegrijden, komt de andere toerist ook net uit de site. Of we de richting van Pisco uitgaan, vraagt hij in het Engels. Ja, inderdaad. Dat stadje dachten we te bezoeken dus … “hop in, man”. De toerist blijkt een Amerikaan uit Californië te zijn, een grote, jonge kerel. Hij heeft twee maanden gratis Engelse les gegeven in Chili. Nu is hij aan het terugkeren via Peru en Colombia waar hij uiteindelijk toch het vliegtuig naar huis zal nemen. Dus wisselen we reiservaringen uit. Hij is een “backpacker” die – met zijn broer – al liftend en met openbaar vervoer zijn weg zoekt. Op mijn vraag of hij Peru nu een gevaarlijk land vindt, antwoordt hij bijna zoals de reisgidsen: ’t is gevaarlijk, je moet goed opletten maar zelf heeft hij nooit iets gevaarlijks gezien of meegemaakt. Met een “SUV” – doelend op onze auto – loopt je natuurlijk minder risico beweert hij. ’t Gevaar is op markten en bij busplaatsen. En natuurlijk als je de prijs vraagt als je de collectivo neemt dan geef je meteen aan dat je die prijs niet kent: iet of wat Peruviaan zal je dan onmiddellijk het dubbele aanrekenen. Maar dat is dan nog altijd een habbekrats voor ons … 


We rijden Pisco binnen, een stadje wat zwaar te lijden heeft gehad onder de aardbeving van 2007. Soms is het er aan te zien, soms ook niet: ’t is hier opnieuw de ons nu al bekende verzameling van koten, sloppen, vervallen huizen, rommel, stof. 


We zetten onze Amerikaan af op een hoek waar hij de straat van zijn hotel herkent. Rijden door tot de Plaza de Armas waar naast de door de aardbeving zwaar beschadigde kerk een nieuwe, moderne kerk staat. Geen parkeermogelijkheid, de klassieke drukte met driewielertaxi’s, auto’s, collectivo’s waar iemand uit hangt die de bestemming schreeuwt … Kijken mekaar aan en … besluiten door te rijden naar El Chaco, veel leuker en gezelliger, en daar te lunchen. 


Pisco, Peru
Pisco Church, Peru

’s Namiddags wat luieren aan het strand in ons hotel. Nog even wandelen langs de vloedlijn tot aan en in het Paracas Parque Nacional. En daar … als kers op de taart: twee flamingo’s, een zeldzaamheid in deze tijd van het jaar. Chileense flamingo’s bevolken de kusten van Paracas in groten getale van juni tot augustus. Zijn de twee die we gespot hebben de laatste vertrekkers?


Flamingo’s, Paracas, Peru
Paracas, Peru

Paracas.

6 september, 2013.

Het schiereiland Paracas is voor het grootste deel één superdroge woestijn. Een nationaal park ook, toegang 8 soles per persoon. Om negen uur ’s morgens rijden we het gebied binnen, amper een paar honderd meter van ons hotel vandaan. 

Dit is een zo goed als volledig verlaten streek. Hoge zandduinen wisselen af met steenbergen van allerlei kleur, van roodbruin over grijs tot geel of wit. Auto in 4 x 4 gooien. D’er hangt nu de klassieke mist uit de kuststreek, net zoals bij het begin van onze reis in Lima. Deze woestijn ligt immers langsheen de kust van de Stille Oceaan: hoge rotsklippen omringen in halve maanvorm prachtige verlaten strandjes. Op één daarvan, Playa de la Mina, wandelen we even rond, net als de zon door de mist heen breekt. D’er liggen twee vermoedelijk recente kadavers van zeehonden, nog geen lijkstank. Een paar gieren cirkelen boven de kliffen maar tonen (nog?) geen interesse. Hagedissen schieten voor onze benen over de rotsen. In de verte dobbert een vissersboot, begeleid door tientallen zeevogels.

Paracas, Peru
Red Eye Oyster Catcher, Paracas, Peru
Paracas, Peru
Paracas, Peru

Een eindje verder bereiken we het vissersdorpje Lagunillas. Hoewel … dorpje is veel gezegd voor een kleine aanlegsteiger en een tiental huizen waarvan de helft houten barakken met golfplaten daken en die zichzelf restaurant noemen. Een vissersboot is net aangemeerd en wordt omstuwd door tientallen pelikanen, tuk op wat eventueel van de boot valt. 

Paracas, Peru
Paracas, Peru
Paracas, Peru

Iets verder, de Playa Rojas een strand van rood zand wat mooi contrasteert met de okergele kleur van de rotsen en het blauw van de oceaan. Nog mooier met zonneschijn! 

Beach, Paracas, Peru
Shoreline, Paracas, Peru

 

Broodjeslunch in de auto.

We doen zowat alle strandjes en miradors (uitkijkpunten) aan in het deel van het park wat vrij toegankelijk is. Als laatste: la catedral, een uitstekende rots die met een door de zee uitgesleten booggewelf verbonden is met de klif op het vasteland. Of beter “was” verbonden: de aardbeving van 2007 heeft de “kathedraal” gesloopt en het gewelf doen instorten. Er blijft alleen een rots in de zee over. Maar: hier kan je ook via een geasfalteerde weg komen, niet alleen via 4 x 4 weg. En dus zien we hier voor het eerst massa’s toeristen, aangevoerd met collectivo’s of bussen. Ze staren zich blind op die ene rots. Wij hebben er veel mooiere en spectaculairdere gezien. 

Vele plateaus vertonen ook grote scheuren een paar meter van de rand: resultaat van de aardbeving? In elk geval iets om voorzichtig bij te zijn!

Nog even verder rijden naar de “salinas”, zoutwinning. Niet voor toeristen blijkbaar: de weg loop hier dood op het zoutcomplex. Langs de weg liggen grote grijswitte zoutbergen.

Salinas, Paracas, Peru

Terug naar de ingang van het park waar we het “visitors centre” bekijken. Leuke tentoonstelling over de dieren, het klimaat, archeologische vondsten in Paracas. Buiten is inmiddels de typische “namiddagwind” opgestoken: doordat de woestijn verhit, stijgt daar de lucht en schept zo een vacuüm wat dan weer door de koele lucht van over de oceaan wordt ingevuld.

Nog even tot aan Puerto San Martin1 rijden. De haven mogen we als toeristen echter niet binnen rijden. 

Opvallend, waar je ook komt, gaat, staat of rijdt in Peru, zelfs op de meest afgelegen plaatsen, zie je langs de kant van de weg iets wat op kleine kapelletjes lijkt. Een halve meter hoog, dikwijls met een kruis er bovenop. Naam van een persoon ook in de rand van het dak. Veelal een foto van de persoon. Soms met twee, drie of meer naast elkaar. Graven? Of alleen maar gedenkschrijnen van overledenen? Blijft een raadsel …

Shrine, Paracas, Peru

Terug naar het hotel. Daar zijn zware verbouwingswerken aan de gang die al hebben geleid tot weinig tot matig ongemak. Vandaag wordt er echter constant geboord, net naast onze kamer. Niet te harden en niet te aanvaarden. Dus vragen we een andere kamer, zover mogelijk weg van al dat “geboor”. En … we krijgen een “upgrade” naar een kamer, helemaal aan de andere kant, aan het strand gelegen en dus uiteraard met zicht op zee. Fantastisch: vanuit onze kamer kunnen we de beweging van de Peruviaanse pelikanen, aalscholvers, witte reigers en andere rare vogels gadeslaan. ’t Is zelfs zo  leuk dat we diner op de kamer bestellen … echter niet zonder eerst een flesje rode wijn te zijn gaan halen in El Chaco EN onze “complimentary” gratis Pisco Sour te hebben genuttigd in de bar. Gezondheid!

Slapen nu. In alle rust. Met gordijnen wijd open en zicht op de oceaan.


José Francisco de San Martín was een Argentijnse generaal die een groot deel van Zuid-Amerika wist te bevrijden van de Spaanse overheersing. Zo ook onder andere Peru: hij landde met een leger van 4.000 soldaten en 6 schepen in El Chaco op het schiereiland Paracas in 1820 en begon van daar uit de Peruviaanse bevrijdingsstrijd. Die leidde tot onafhankelijkheid in 1821.

Islas Ballestas.

5 september, 2013.


Gisteravond nog een tour geboekt naar de “Islas Ballestas”, de Ballestas eilanden. Dus staan we vanmorgen om tien voor acht al klaar in de lobby van het hotel. Per taxi naar El Chaco, het haventje van Paracas van waar de “speedboats” naar de eilanden vertrekken. Prijs en betaling van de tocht is met het hotel geregeld maar hola … er is nog 5 soles per persoon belasting te betalen … en nog 2 soles per persoon voor gebruik van de pier! Opnieuw pelikanen langs het strand en de pier. Instappen, oranje reddingsvesten aan en weg. 

Pelican at El Chaco, Peru

Begeleid door ontelbare vluchten watervogels en af en toe een school zeehonden, varen we eerst langsheen een berghelling met de “candelabro”, een prehistorische geogplyph. Een geoglyph is een grote figuur in de bodem of in een berghelling uitgetekend. De Nasca-lijnen van gisteren zijn ook geoglyphen. Opnieuw is het onduidelijk wat de betekenis is: de figuur lijkt op een drie-armige kandelaar of een cactus, is 180 meter lang en 60 cm diep uitgegraven. 

Candelabro, Peru

Daarna op naar de Islas Ballestas. Het aantal zwermen zeevogels van allerlei pluimage neemt toe naarmate we de eilanden naderen. Zonder overdrijven: duizenden en duizenden vogels scheren over onze hoofden of langs de boot, laag over het wateroppervlak. Dat wordt nog erger bij het naderen van de eilanden: aalscholvers, vogels die er uitzien als kleine Jan-van-genten (Peruvian Booby), ontelbare soorten meeuwen, scholeksters, gieren, pelikanen zelfs een klein aantal pinguïns bevolken de grillige rotsen van de vele eilandjes. De rotsen zijn letterlijk wit besch… Nog nooit zoveel vogels samen gezien. 

Islas Ballestas, Peru
Red Eye Oyster Catcher, Islas Ballestas, Peru
Islas Ballestas, Peru
Islas Ballestas, Peru

Maar je kan het al van ver ruiken: de echte sterren van deze grillig uitgesneden eilandjes zijn echter de “lobos de mar”, zeehonden! Met tientallen liggen ze op de rotsen en/of duiken ze in zee. De boot komt zo dicht bij de dieren dat je ze bijna kan aanraken. Af en toe klinkt het rauwe gebrul van de mannetjes die hun territorium en wijfjes opeisen. Hier en daar duikt een jong weg achter de beschermende moeder. Een reusachtig zwart mannetje domineert een rots … deze dieren kunnen tot 200 kilogram wegen! Ontelbare mosselen op de rotsen langs de waterlijn. En grote zeesterren … Boeiend: de boot laveert nu rustig tussen de eilandjes – sommige doorgangen zijn heel nauw – en begeeft zich zelfs in en door enkele door de zee uitgesleten natuurlijke tunnels, de zijkanten ervan uiteraard weer flink bezet door zeehonden. 

Lobos de Mar, Islas Ballestas, Peru

Lobos de Mar, Islas Ballestas, Peru

Op een paar eilandjes zijn nog de restanten te zien van de vroegere exploitatie van guano (zeevogelstront – grootste producent de aalscholver): vervallen gebouwtjes en een paar aanlegsteigers. Om de drie jaar wordt de guano nog steeds afgeschraapt en als mest verkocht: 50 EUR (niet 50 soles) per kilo! Niet meer de grote vraag en het grote succes van vroeger maar de producenten gaan toch lekker door. 

Guano, Islas Ballestas, Peru

Fantastische tocht, nieuw hoogtepunt van deze reis. Na twee uur staan we terug op de pier van El Chaco. Een paar “locals” staan net naast de pier op het strand, omringd door een tiental pelikanen. Ze gooien een klein visje omhoog waarna de pelikanen even opvliegen en als eerste de vis proberen te vangen. Leuke foto-opportuniteit … prijs: 1 soles.

Pelican, El Chaco, Peru

Tijd nu om echt wat uit te rusten: aan het hotel op het strand. Even het zwembad in duiken. Joggingske langs de waterlijn. Scholeksters, witte en zwarte reigers doen opschrikken. Eventjes, heel eventjes bakken in de zon …

We besluiten te voet, langsheen het strand terug naar El Chaco te wandelen, zo’n drie kilometer ver en daar te lunchen. Erg leuke wandeling: deels langs het zo goed als verlaten strand, deels langs een soort wandelpromenade die ons voorbij talloze poepsjieke villa’s en vakantiehuizen voert, zo goed als allemaal verlaten op dit moment. Lunchen op de kade met zicht op de bedrijvigheid op zee en in het haventje. Cerveza grande (620 ml) drinken. Terug wandelen. Dolce far niente … pluk de dag … ook dat is vakantie. 

El Chaco, Peru
El Chaco, Peru

Later lezen we dat het sterk afgeraden is om “alleen” op het strand van Paracas te wandelen want risico op overvallen … Niets gezien, niets gemerkt! 

En het beste moet nog komen: het gif van de zandvlooienbeten is uitgewerkt.

Een goede nachtrust gegarandeerd!

Nasca lijnen.

4 september, 2013.


D’er hangt mist boven de baai van Puerto Inka. Gieren overschouwen de zee vanaf de golfplaten dakjes van de huisjes van het hotel. Twee kleine vissersbootjes dobberen voor de kust. Meeuwen maken nog geen lawaai. Alsof ze weten dat alles nog slaapt. Langzaam komt de zon op boven de Inca-ruïnes. Mist lost op in flarden. De witte guano-rots licht helder op. ’t Is ochtend, zes uur, Peru.


Vandaag naar onze laatste reisbestemming, Paracas, waar vier overnachtingen geboekt zijn in het Double Tree Hilton resort. Om uit te rusten van de voorbije hectische en overvolle dagen. Benieuwd!


Opnieuw gaat de tocht, eerst langsheen de kust, doorheen een van de dorste en droogste woestijnen ter wereld: gemiddeld 1 mm neerslag per jaar. Het regent hier omzeggens dus nooit. Bergen wisselen af met spectaculair hoge wit-grijze duinen, af en toe een “dorpje”: tien barakjes langs de kant van de weg. 


Iets voor de middag bereiken we Nasca, bekend om zijn zogenaamde “Nasca-lijnen”: gigantische figuren ooit uitgetekend in de zanderige woestijnbodem. Betekenis ervan: wie weet? Theorieën genoeg: van astronomische kalender, over religieuze symbolen uitgebeeld door mensen of dieren, tot zelfs het werk van buitenaardse wezens. De lijnen dateren van 600 tot 200 voor Christus. Ze zijn moeilijk van op de grond te zien: vliegtuigjes met toeristen cirkelen boven de voornaamste tekeningen. En op de weg voorbij Nasca is een 10 meter hoge ijzeren uitkijktoren. Dus nemen we een kijkje. Toegang tot de toren: 2 soles per persoon. Eigenaardig: de toeristische gidsen vermelden 1 soles, maar ja … alles wordt voortdurend duurder. Beurt afwachten: er mogen maximaal 10 personen tegelijk op de toren en dan beklimmen. Inderdaad: er zijn geometrische figuren in het zand te zien. Een kolibrie? Een bloem? Vreemd allemaal. 


Nasca lines, Peru.

Terug beneden blijkt dat ik vier toegangsticketten van 1 soles heb gekregen … en bovendien zijn twee ervan gedateerd van gisteren! Fijntjes bedrogen, dus. Maar ach, 2 soles is amper 60 eurocent: geen commotie waard.


We rijden verder door de woestijn naar het noorden. Hier en daar een oase met een dorpje, zoals Palpa, waar het gonst van landbouwbedrijvigheid in een groene omgeving. Honderden en en honderden sinaasappelbomen. En tientallen stalletjes langs de Panamericana weg, waar vers jugo de naranja, appelsiensap, ter plaatse wordt geperst. Moeten we proberen. De verkoopster, een meisje van – zo lijkt het – amper 14, doet een twintigtal kleine appelsienen in een zak en … verdwijnt er mee naar achter. B en ik kijken mekaar ongerust aan. Maar al spoedig verschijnt de kleine signorita opnieuw: ze is de sinaasappelen gaan wassen en begint ze nu, voor onze ogen te persen. Twee grote bekers vers geperst fruitsap en dat bij 30° C. Heerlijk!


Palpa, Peru

Palpa, Peru
Palpa, Peru

Verfrist rijden we verder. Kaarsrechte vlakke weg. Wit zand, grijswitte bergen overal. Fata morgana’s op de weg. Extreem fel zonlicht dat van overal tegelijk lijkt te komen. Blijven turen naar voren: waar is de weg, waar loopt ie? Erg inspannend, zo rijden. 


Rond de middag bereiken we Ica, een stadje in het midden van wijngebied. Inderdaad in een smalle strook langs de rivier zien we kilometerslang wijngaarden. Van hier komt de Tacama, een beendroge rode en witte wijn die we in Peru hebben leren appreciëren. Ica zelf lijkt op alle andere kleine stadjes: veel koterijen, verkoopsstalletjes, winkels langs de kant van de weg. Het stadje zou erg  te lijden hebben gehad van de aardbeving van 2007. Maar veel verschil tussen getroffen huizen en diegene die niet getroffen zijn, zien we niet. ’t Ziet er allemaal even armoedig, bouwvallig en stoffig uit. Veel huizen hebben alleen maar een strooien plat dak. ’t Regent er immers toch bijna nooit. Even buiten Ica vinden we een modern uitziend baanrestaurant “La Terrazza” waar we lunchen.


Ica, Peru
Ica, Peru

Nog een goed uur naar onze eindbestemming: het schiereiland Paracas. 


B heeft haar best gedaan om iets goeds uit te zoeken voor onze laatste dagen in Peru. Het Hilton Double Tree resort doemt voor ons op uit het woestijnzand. De bewaker van de hotelparking fronst bedenkelijk de wenkbrauwen als hij ons ziet aankomen: inderdaad, de auto ziet er niet meer uit. Helemaal onder het stof. Om nog te zwijgen van de binnenkant waar het woestijnstof ook alom tegenwoordig is. 


Het contrast met het Puerto Inca hotel van gisteren is extreem: olympisch zwembad (50 meter), reuze jacuzzi, prachtig strand aan de baai van Paracas met zicht op het Parque Nacional, knappe bar deels aan het zwembad. Alle luxe ook op de kamer.  


Double tree Hilton, Peru
Pelican at Double Tree Hilton, Peru

Snel inchecken. Nog even een korte strandwandeling: vrijwel onmiddellijk spotten we een pelikaan, dicht bij de strandlijn. Aperitieven (Pisco Sour of wat dacht je) en avondeten, wat … tegenvalt. We krijgen elk twee reusachtige porties rijst: de mijne met zeevruchten, die van B met stukjes vlees. Krijg dit maar half op … B nog minder …


Hopelijk vannacht geen last meer van de zandvlooienbeten?