Het Botswana-Beitbridge dilemma.

“Go to the banks of the great, grey-green, greasy Limpopo River, all set about with fever-trees, and find out.”

Uit “Just So Stories” van Rudyard Kipling, 1902

Inentingen (hepatitis A, tetanus): check!
Voorschrift voor anti-malaria pillen: check!
Nieuwe reispas aangevraagd: check!
Betaling van verblijfplaatsen: check!
Reisgidsen gelezen: check!

Dus alles OK? Nee … want twijfel over een deel van onze geplande route slaat toe! En dat door een zinnetje uit een email van Heather van de Bushtrackers (autoverhuur): “Beitbridge, as I am sure you have heard, is a terrible borderpost. Why not consider going through Botswana and to Plumtree?”

Zoals in een vorige blogpost uitgelegd (22 augustus: De reisroute … en de links), rijden we op 11 november van Mapungubwe in Zuid-Afrika naar Matobo in Zimbabwe, een rit van zo’n 365 km, een goeie 4 uur. Maar met daarbij de grensovergang van Beitbridge te overwinnen! Recente berichten op internetfora spreken van wachttijden van 4 tot 9 uur in de blakende zon, geruchten over afpersing, illegale wegversperringen, kortom: geknoei. Er zouden verschillende redenen zijn voor de recente verslechtering van de “service” aan deze grenspost. Daling van de toltarieven voor vrachtwagens en strengere controles aan de grenzen van Zuid-Afrika met Mozambique en Botswana door Ebola-paniek, zorgen blijkbaar voor een verdubbeling van het dagelijkse aantal voertuigen in Beitbridge (10.000+).

Het alternatief? Vanaf Mapungubwe via Pont Drift oversteken naar Botswana. Pont Drift lijkt een kleine, toerist-vriendelijke grensovergang te zijn. Pittoresk zelfs met, naast een smalle brug over de Limpopo, zelfs een kabelbaantje om 2 tot 3 voetgangers de rivier over te trekken. Van daar zou het dan langs “gravel roads” en kleine geasfalteerde wegen, door Botswana via Francistown naar de grens met Zimbabwe in Plumtree moeten gaan. Iets meer dan 500 km en – geschat – ruim meer dan 7 uur rijden tot onze eindbestemming in Big Cave Camp, Maotobo. En daar moeten we dan vermoedelijk nog een uur tot anderhalf uur bijtellen voor de grensformaliteiten in Plumtree zelf. Bovendien opent Pont Drift maar om 8 uur ’s morgens en … sluit Plumtree al om 6 uur ’s avonds! Een venster van 10 uur om een deel van Botswana te doorkruisen.

Moeilijke keuze … David is alvast voor de route door Botswana: “Kunnen we nog een land afvinken”. Misschien ter plaatse advies van de “locals” inwinnen? 
Dilemma … wordt vervolgd …

Grus grus of Grus paradisea?

“… cranes talk among themselves when they fly … perhaps because they fly at night.”

Uit “A pigeon and a boy” van Meir Shalev, 2009

Bij grote uitzondering en op algemene aanvraag (van Hendrik) gaat deze “blog post” niet over Zimbabwe maar over de mascotte van deze blog: de blauwe kraanvogel (Bloukraanvoël in het Afrikaans) of paradijskraanvogel of nog: de Stanley kraanvogel. Ja, genoemd naar de Stanley van Congo, van de “Doctor Livingstone, I presume” uitspraak, de Livingstone waarvan we het standbeeld aan de Victoria-watervallen in Zimbabwe moeten zien … maar ik dwaal af.

Is de blauwe kraanvogel dezelfde als de “Europese” kraanvogel (eigenlijk Euraziatische kraanvogel – Grus grus in het Latijn) die je in de zomer in het hoge noorden, o.a. Finland, kan spotten? NEE. Uiteraard zijn ze van dezelfde familie (er zijn 15 soorten kraanvogels, onderverdeeld in 3 groepen – de blauwe kraanvogel is de kleinste groep en ook het meest bedreigd met uitsterven) maar de blauwe vindt je alleen in zuidelijk Afrika en migreert van Lesotho of de Drakensbergen na de zomer naar het meest zuidelijke deel van de Kaapprovincie in de winter terwijl de Euraziatische van het hoge noorden naar Spanje of Noord-Afrika trekt en terug.

De naam “kraanvogel” stamt uit het Keltisch: “garan”, roepen of schreeuwen. En een kraan, een werfkraan is inderdaad zo genoemd omdat ze van vorm op een kraanvogel lijkt. In het Frans betekent “une grue” (lijkt op “grus”, niet?) trouwens zowel werfkraan als kraanvogel. En het Engelse “cranberry” – veenbes – is de bes die door de “crane” wordt gegeten. Overigens eten ze ook insecten, kleine knaagdieren, vissen, kikkers en dies meer.

Kraanvogels zijn fabeldieren, een bron van legendes, vermoedelijk doordat ze bij hun jaarlijkse trektochten in groepen van tientallen tot honderden vogels, zo hoog vliegen (4 tot 5 km) en als ėėn van de weinige niet-nachtvogels toch ’s nachts verder vliegen. Klein stapje dus om te geloven dat de zielen van de doden op de ruggen van kraanvogels naar het hiernamaals vliegen. De verkenners, drie tot vijf vogels, vliegen een paar kilometer voor de grote groep uit en communiceren ermee via een rasperige, resonerende roep (dankzij hun speciale luchtpijp).

In de bijbel komen ze al voor: de profeet Joshua klaagt dat kraanvogels precies weten wanneer en naar waar ze moeten vliegen maar dat het Joodse volk stuurloos dwaalt en de geboden van God niet respecteert.

Niet voor niets is de blauwe kraanvogel de nationale vogel van Zuid-Afrika. Voor de Xhosa, de belangrijkste etnische groep in het land, heeft de vogel, “Indwe” in de Xhosa-taal, een bijzondere culturele betekenis. Wanneer iemand zich speciaal onderscheidt in een gevecht of op een andere manier, wordt hij tijdens een speciale ceremonie met veren van de blauwe kraanvogel getooid. Dergelijke individuen noemen de Xhosa de ugaba-mannen: conflictoplossers! Geen verrassing zeker dat Nelson Mandela een ugaba-man was?

Meer waarheid dan legende is dat als je een blauwe kraanvogel ziet, de regen op komst is. En als je een troep vogels samen ziet, dan zullen geluk en voorspoed je deel zijn.

Ook op romantisch vlak is de blaukraanvoël een hoogvlieger. Het mannetje begint de baltsdans door gras, steentjes en stukjes hout omhoog te gooien. Daarna begint hij in cirkels rond het vrouwtje van zijn keuze op te springen. Het vrouwtje doet mee … als ze hem ziet zitten, natuurlijk … en plots stoppen ze en stoten ze samen hun typische kreet uit. Daarna leven ze nog lang en gelukkig. Want kraanvogels worden 50 tot 60 jaar oud, in gevangenschap zelfs 80 jaar.

Blauwgrijze origami kraanvogel.

En een paar laatste weetjes over deze mascotte van Origami (Japanse papiervouwkunst): de blauwe kraanvogel kent een jaarlijkse ruif. Tijdens die periode komen grote groepen samen op de vlaktes rond kaap Agulhas (meest zuidelijke punt van Afrika waar de Indische en Atlantische oceaan elkaar ontmoeten) in de buurt van water. Ze kunnen dan immers tijdelijk niet meer vliegen en moeten bij gevaar over en door water ontsnappen.

En als afsluiter een stukje poëzie:

Laatst, als ik op mijn eenzaam pad,
Door Wijnmaands bleke loovers trad,
Zoo kwam van ver een vreemd gerucht,
En hield naar ’t wijkend avendlicht,
Het spitse van heur schaar gerigt.

Uit: op het Gezigt van trekkende Kraanvogles
A.C.W. Staring (1767-1840)

Bateleur-arend op tak in volière.

Aanvulling op de blog van 29 augustus 2014: Betty merkt op dat we ooit – in Namibië in een opvangcentrum van gieren – een bateleur arend hebben gezien. Inderdaad: foto opgesnord en hierbij als bewijs!