Madi a Thava: Water uit de bergen.

Donderdag 27 november 2014.

Madi a Thavha ligt in de Soutpansberge – bergen met zoutpannen – in het noorden van de Limpopo provincie en betekent “water uit de bergen”. Het is een heerlijke plek. Ligt in een soort grote kom – rondom allemaal bergen – met één opening naar het zuidoosten, waarlangs we het domein zijn binnen gereden.

We wandelen van ons huisje naar de centrale lodge voor ontbijt. Vervet aapjes stoeien op en rond het pad. Fantastisch ontbijt, klaar gemaakt door Percy. Fruitsapje, kunstig gepresenteerd fruitslaatje met muesli en yoghurt, wentelteefjes, gebakken ei met spek, tomaat en bacon, muffins … Een betere start van de dag is moeilijk te bedenken.

We splisten in twee “groepen”. David, Stijn en Evelien trekken naar Medike, zo’n dertig kilometer verderop: een domein/verblijf waar we in juli 2005 drie dagen hebben overnacht. Betty en ik kiezen voor een rustige dag in Madi a Thavha zelf. Het is warm – afwisselend bewolkt en zon – maar niet zo warm als in Zimbabwe. We beginnen met een wandeling van zo een 45 minuten naar een grote, oude baobab. Stijging: 110 meter. Beloning: prachtig zicht over het hele gebied met in de verte het stadje Louis Trichardt. Dan een eindje terugkeren en een stevige en moeilijke klim naar een watervalletje … diep, maar weinig water. Terug in ons Limpopo-huis om 12u30. Lichte lunch met een glaasje wijn, zon en een prachtig uitzicht. Wat wil je nog meer?

Panorama met groene heuvels.

Kikker perspectief van baobab.

De namiddag spenderen we deels aan het zwembad, deels aan de kunstgalerij en de curio-shop (hoewel dat woord afbreuk doet aan de vele aardige kunstobjecten die te koop worden aangeboden) en deels aan het lezen over de lodge en de vele interessante projecten die de lokale bevolking ten goede komen en hier worden “uitgebroed”. We kunnen hier niet weg gaan zonder een smaakvol souvenir …

Iets na vieren keren David, Stijn en Evelien terug van hun tocht naar Medike. Daar heeft de tijd blijkbaar stil gestaan en is niets veranderd. Behalve dan dat Hannes, de eigenaar, ouder is geworden en zich van ons 2005-bezoek niets meer herinnert. Hoe zou het ook … negen jaar geleden. Wel vinden zij de commentaar terug die we in 2005 in het gastenboek schreven! Leuk. Met hun drieën doen ze de wandeling over die ook negen jaar geleden is gedaan: uiterst moelijk en zwaar. En uiteraard moeten ze net zoals toen de zelf gemaakte limonade van Hannes drinken. Spijtig dat zijn vrouw, Marietjie, niet thuis is.

Nog even een duik in het zwembad en ’t is tijd om het vuur aan te steken. Kippebilletjes, boerewors, wijn en babbelen over de voorbije, turbulente drie weken sluiten de dag af.

Morgen keren we via Johannesburg en Frankfurt terug naar huis …

Hel in Beitbridge – deel 2.

Als alles goed gaat verlaten we vandaag, 26 november 2014, Zimbabwe.

Zeven uur ’s ochtends: uitchecken uit Chilo Gorge Safari Lodge.Daarna vatten we de terugweg aan, te beginnen met de 40 km lange pittoreske aardeweg (zie blogpost van 25 november).

Nog maar pas hebben we de asfalt hoofdweg bereikt of we passeren – vlotjes – een eerste politiecontrole. Brug over de Save over en … tweede controle. En die gaat niet zo vlot: ze willen onze gevaarsdriehoek zien. Die kunnen we opdiepen. Er moet een tweede zijn. Ook die vinden we. En een brandblusser. Duurt wat langer maar ook die kunnen we tonen. Overleg bij de polite. Je hoort ze denken: “Hoe gaan we deze toeristen geld afpersen?” Beslist: het bruto- en netto-gewicht van onze auto moet in grote letters op de zijkant staan want het is een pick-up truck. Op de voorruit kleeft een registratie-sticker met bruto- en netto-gewicht. Is dat dan niet OK? Nee … we hebben hoe dan ook een ernstige overtreding begaan. Prijs: 20 $ of 200 ZAR! Verontwaardiging alom in ons gezelschap. Vooral bij Evelien die heftig verbaal in de clinch gaat met de agenten. Wij ook trouwens … maar in deze macho-cultuur is het misschien niet aangewezen dat zij discussieert. De standaard-prijs voor een overtreding in Zimbabwe is 10 $, schreeuwt Evelien de agenten toe. Waarop er één prompt zijn boek met vroegere overtredingen toont met voorbeelden van 15 $, 25 $ met naam en toenaam van de geverbaliseerde. Tot zover dus “privacy” in Zimbabwe.

We willen eigenlijk niet toegeven, maar we staan hier al ruim 15 minuten. Kunnen we over de prijs onderhandelen, want het is duidelijk dat ze toch geld moeten hebben? Moeilijk … maar uiteindelijk met het argument dat we overal gaan vertellen dat je niet naar Zimbabwe op vakantie moet gaan en dat zij dus in de toekomst ook minder geld gaan krijgen, geven ze toe: 10 $! “Admission of guilt” ondertekend en weg zijn we.

Als afscheid van Zimbabwe laat dit een wat bittere nasmaak na! Ondanks de vriendelijkheid van vele agenten is het voor ons duidelijk dat de politie gewoon corrupt is en alles probeert om geld uit de zakken van toeristen te halen … Hopelijk behandelen ze hun eigen bevolking beter maar ik betwijfel het sterk …

Gelukkig verloopt de rest van onze lange rit tot Beitbridge zonder verdere verwikkelingen. Grensformaliteiten aan de Zim-kant: “Gate pass” halen en betalen (9 $); dan uitreisstempel in reispas krijgen (uiteraard aan ander loket) en niet vergeten de blauwe gate pass daar ook te laten stempelen. Dan gate pass opnieuw laten stempelen aan een bureautje zonder enige verdere aanduiding waar twee verveelde ambtenaren zitten te doen alsof de hele zaak hun niet interesseert, wat waarschijnlijk ook zo is. Eens dat geflikt is, naar een verder lokaaltje rijden om opnieuw de blauwe gate pass te laten stempelen. Als we daar aankomen, doet een persoon in fluo-hesje en met één of andere badge rond de nek, druk teken waar we moeten parkeren. Dan moet ik uitstappen – één persoon, niet de anderen. TIPS-document, paspoort en de blauwe gate pass moet ik hebben. Hij gaat met mij een lokaal binnen, naar een loket waar hij de documenten uit mijn handen neemt en aan een vrouwelijke bediende achter het loket geeft. Die houdt het TIPS-document in, geeft mij mijn pas terug en de gate pass. De man in fluo-hesje neemt mijn gate pass uit mijn handen en wijst een parkeerplaats een beetje verder aan. Maar … godv… met al die documenten heb ik hem opnieuw mijn gate pass laten ontfutselen. Op dat eigenste moment opent de mevrouw die daarnet aan het loket zat een venster en roept me toe: “Never give your gate pass to another person!” We springen met drieën uit de auto maar het is al niet meer nodig: de kerel in fluo-jasje keert op zijn stappen terug en geeft me mijn gate pass zomaar terug. Oef… dat was op het nippertje. “Bribe-bridge” doet zijn naam weer alle eer aan. Maar het gaat nu vlot: met auto naar de laatste controle rijden. Daar gate pass inleveren en we zijn Zimbabwe uit, de brug over de Limpopo op, niemandsland in. Al bij al heeft het maar 20 minuten geduurd!

Nu de Zuid-Afrika kant nog. Geen of erg onduidelijke aanduidingen. Een persoon controleert onze passen op Zimbabwe uitreisstempel. Dan eerst Ebola-controle: je moet voor een camera gaan staan en na een hoofdknik van een ambtenaar, neem je een papiertje. Daarna naar “Immigration”. Maar dat is een container met vier loketten en vier files er voor …  in de brandende middagzon. Aanschuiven dan maar tussen de inkomende Zimbo’s. Bavianen lopen als rovers rond, spiedend naar alles wat eetbaars is en uit je handen kan getrokken worden. Eén ervan is zelfs een hoogspanningspost in gesukkeld en wordt er door iemand met een rubberen tuinslang en veel kabaal uit gejaagd.  We hebben ons verdeeld over twee aanschuif-rijen. Betty en ik hebben de slechtste keuze gemaakt: als we na een half uur zwetend aanschuiven op nr. 2 zijn beland gaat het loket dicht! Ik protesteer en vraag of we dan maar een andere file moeten nemen. Nee, er komt “dadelijk” een andere ambtenaar. Dat “dadelijk” is uiteindelijk ruim een kwartier later. Gelukkig staan we inmiddels in een streepje schaduw. We zijn de enige blanken. Aan het eind van de files worden, mits betaling, plaatsen vooraan aangeboden. Blijkbaar zijn er professionele aanschuivers die van toeristen en Zimbo’s willen profiteren en een graantje proberen mee te pikken.

Uiteindelijk is het onze beurt en krijgen we onze inreis-stempel, na ons Ebola- papiertje te hebben ingeleverd. We hebben inmiddels ook een geel papiertje voor de auto ingevuld en laten dat hier afstempelen. Zijn we klaar? Nee … nu naar “Customs” waar het gele papiertje nogmaals wordt gestempeld, waarschijnlijk om te bevestigen dat de eerste stempel een correcte stempel is. Dan naar “vehicle inspection” waar vijf luie Zuid-Afrikaanse agenten zitten te niksen. Ze kijken niet eens op. Uitstappen en gele papiertje laten bekijken. Doorrijden tot aan een laatste gate. Gele papiertje, inmiddels gans overstempeld en vuil, afgeven en … we zijn opnieuw legaal in Zuid-Afrika. Totale tijd: op de kop af twee uur. Alvast beter dan toen we hier twee weken geleden in de andere richting passeerden (zie blogpost van 12 november 2014). Maar één ding is zeker: zowel Zimbabwe als Zuid-Afrika zouden deze grenspost moeten “opkuisen” en komaf maken met corruptie. Begrijpen ze dan niet dat hierdoor toeristen wegblijven?

Nog een kleine 100 km tot Madi a Thavha Mountain Lodge, ons verblijf voor de laatste twee dagen van deze vakantie. Eerst inkopen doen in de Checkers supermarkt. Wereld van verschil met de “supermarkten” in Zimbabwe: enorme keuze, luxe-produkten, vers, kortom: we zijn terug in de beschaving!

Madi a Thavha is een verademing na Zimbabwe. Vriendelijke ontvangst met een drankje aangeboden door Percy, de zwarte “food and beverage” manager en door Marcelle en Aart, eigenaars en Nederlanders. We logeren in het ruime en luchtige Limpopo huis, met alle voor ons normale comfort. Prachtig zicht op bergen en vallei. Tijd voor braai … zoals gewoonlijk een klus voor Stijn.

Zware dag gehad vandaag maar eind goed, al goed.

Mahenye.

Vandaag 25 november beginnen we de dag rustig, tegen onze gewoonte van de laatste paar weken in.

Onze uitstap naar Mahenye, traditioneel Shangaan-dorp, start pas om 14u30. Tijd dus om wat te luieren in en rond het zwembad. Of om de direkte omgeving te verkennen. Eerst met Betty en David naar de “hide” van Chilo Gorge: een soort schuilhut halverwege de rotsen tussen de lodge boven op de kliffen en de rivier onder ons. Twee vleermuizen vliegen verschrikt op uit de “hide”. Opnieuw prachtig zicht over de Save, compleet met allerlei soorten reigers en ooievaars.

Save-rivier met zandbanken.

Even later vertrekken Stijn, David en ikzelf op een meer avontuurlijke zij het korte tocht te voet. We dalen tussen de rotsen en de Mopane-bomen vanaf ons huisje, af naar de rivieroever. Niemand van ons drieën is er echt gerust op. Slangen in het struikgewas? Krokodillen onder de waterlijn? Nijlpaarden? De oever is modderig – Stijn zakt tot over zijn enkels in de zwarte modder. Dus op de begroeide oever blijven: een paar 100 meter verder begint het zandstrand. Een kudde koeien komt plots uit de struiken en trekt het strand over naar de waterlijn waar ze drinken. We wandelen even over het Save-strand en keren dan terug, de steile oever op, tussen het struikgewas. Toch een beetje ongerust wanneer we af en toe ritselende geluiden horen. Varanen? Hagedissen? Of groter? Vermoedelijk speelt onze verbeelding ons parten want zonder verdere kleerscheuren – en zonder wilde dieren te zien – bereiken we ons huisje bij de lodge.

Kudde koeien op strand van Save-rivier.

Met praatvaar Sam dan naar Mahenye. Om te beginnen en niet gerelateerd aan ons bezoek aan Mahenye, komen we te weten dat de zogenaamde witte nonnen (zie blogposts van 23 en 25 november) eigenlijk gewoon leden zijn van de Nederlands Gereformeerde Kerk van Zimbabwe.

Mahenye is een langgerekt, traditioneel dorp van de Shangaan, een volksstam die in 1975 door het toenmalige apartheidsregime gedeporteerd werd uit het gebied waar nu het nationaal park Gonarezhou is. Na jarenlange conflicten – al dan niet met de wapens – tussen de Shangaan, die manu-militari verplicht werden hun traditionele levensstijl gericht op de jacht, op te geven, en de overheid werd begin de jaren tachtig van de vorige eeuw een compromis gevonden met het zogenaamde CAMPFIRE  programma (CAMPFIRE=Communal Areas ManagementProgram For Indigenous Resources). Beperkte commerciële jacht werd toegelaten in het gebied wat de Shangaan was toegewezen. De opbrengst ervan, net als een deel van de opbrengst van Chilo Gorge Safari Lodge gaat naar de lokale gemeenschap.

De tocht met Sam in de safari-kar doorheen het langgerekte dorp, rondavels verscholen in het woud, is boeiend. Tientallen kinderen komen bij het zien van onze auto aangelopen en wuiven en/of zingen enthousiast. Volwassenen wuiven en staren de auto na.

Afrikaans dorp met rondavels en bomen.

Vier zwarte kinderen wuiven.

We kijken onze ogen uit en voelen ons stereotype blanke toeristen ook. Maar je vraagt je af wie nu precies wie begaapt. Olifantenvlees (van de beperkt toegelaten jacht) hangt te drogen op houten rekken in de zon. Koeien staan in een traditionele kraal tussen de rondavels. Overal kippen en geiten. Er is een soort markt, of primitief “winkelcentrum” in open lucht en een plek waar met behulp van een diesel-machine graan en maïs worden vermalen tot grondstof voor de traditionele Sadza ofte mielie-pap.

Drogende lappen olifantenvlees.

Man in oranje T-shirt bij diesel machine om maïs te malen.

We ontmoeten één van de dorpsoudsten, een meneer die erbij was toen in 1982 het Campfire programma werd opgestart. We discussiëren over corruptie in Zimbabwe (meer dan 50 % van de opbrengsten van het Campfire-programma verdwijnt in de zakken van corrupte ambtenaren), over de verschillen tussen zwart en blank (blanken zijn veel intelligenter volgens onze gesprekspartner – vooroordelen? Zie blogpost van 15 oktober 2014), over familie (bij de Shangaan mag een man 2 vrouwen hebben), over het ontstaan van de mens … We realiseren ons wat een immens cultureel verschil er is tussen hem en ons.

Rond 5 uur verlaten we het dorp. Niet zonder eerst nog met een paar leraars van de plaatselijke school te hebben gesproken. Bezoek aan het lokale hospitaaltje slaan we over want te laat. Sam heeft immers nog een andere activiteit in petto: “sundowner”! We rijden op een plek doorheen het bos waar Stijn, David en ikzelf deze morgen hebben gewandeld en… zien er prompt een paar olifanten. Onze wandeling deze morgen was dus toch niet zonder gevaar?  Sundowner op een immens strand aan de oever van de Save. John en uitgebreide familie is er ook, net als Ben. Andermaal een magische plek. Fantastische, feeërieke omgeving met spectaculaire zonsondergang. Dat alles overgoten met een paar gin-tonics, veel wilde safari-verhalen en af en toe bedekte kritiek op het regime en de politieke situatie. Wat een dag vol emoties en sensaties is dit opnieuw!

Helaas … morgen verlaten we Zimbabwe …

Toast en kokend water aan Chilo Gorge.

Betty’s verjaardag: 24 november.

Het “met de zon opstaan”, dat wil zeggen om 5u30 of 6 uur, zijn we al lang gewoon. Zelf ontbijt klaar zetten, wat minder. Havermout  of muesli is een aangename afwisseling voor de Engelse ontbijten die we hier tot nu toe voorgeschoteld kregen.

Iets na zevenen vertrekken we met Sam, één van de zwarte rangers, voor een safari in Gonarezhou National Park. Met een busje rijdt John, de blanke manager van Chilo Gorge Safari Lodge ons naar de oever van de Save-rivier. Daar stappen we uit en trekken de zanderige bedding over tot aan de waterlijn. Aan de overkant Van het water ligt een bootje. Sam fluit een paar keer en uit het struikgewas komt iemand aangestapt. Met een lange boomtak laveert die het bootje over de bruine rivier tot waar we staan te wachten. Instappen en – mits wat geduw en getrek – het aangemeerde bootje weer loswrikken uit het zand en overvaren.

Toeristen op grote zandvlakte van rivier.

Varen is veel gezegd. Het water is ondiep, 1 meter? Af en toe zitten we vast op een zandbank. De bootsman springt dan uit en duwt het bootje weer los met één hand (zijn andere heeft hij nodig voor zijn GSM). Gelukkig geen krokodillen in de buurt. Aan de overkant is een klein bureautje waar we onze toegang tot het nationaal park betalen. D’er staat ook een erg oude 4×4 safari-kar van Chilo Gorge op ons te wachten. Daarmee rijden we de “bush” in.

Voorsteven van bootje op rivier.

Gonarezhou is een wildpark. Niet doelend op de wilde dieren maar op het feit dat er geen infrastrucuur is en de wegen amper meer zijn dan een smal spoor in de savanne. Regelmatig schuren de bomen langs de safari-kar of zwiept een tak naar binnen. Niet aangewezen om hier zelf te rijden: de “weg” is in een erbarmelijke staat. De oude safari-kar heeft wat moeite om te starten maar eens in 2de versnelling – 1ste is een probleem – neemt ze elke hindernis. Wel is het hotsen en klotsen. Sam geeft deskundige uitleg over de vegetatie, de dieren – Gonarezhou betekent “plaats van veel olifanten” – en het park zelf.

Vanaf 1975 werd de lokale bevolking, de Shangaan, die hier toen woonde, verdreven naar de overkant van de Save rivier (dat zijn dus de mensen in de dorpjes die we gisteren zagen): het nationaal park werd opgericht! Dat was uiteraard niet naar de zin van de Shangaan die tot dan toe in relatieve harmonie met de natuur hadden geleefd en af en toe een keer een dier doodden en opaten. Uit protest en met de bedoeling de plannen tot een nationaal park te dwarsbomen, begonnen de Shangaan op grote schaal te stropen. Honderden olifanten werden neergelegd. Sam toont ons een gigantische holle baobab, wel 10 meter in doorsnede, waar één van de beruchtste stropers hoofdkantoor hield. Gewapend conflict tussen de Shangaan en de Zimbabwaanse autoriteiten! Uiteindelijk werd een compromis gesloten en mochten de Shangaan blijven jagen op de nieuwe gronden die hun waren toegewezen.  Resultaat is nog steeds dat de dieren in Gonarezhou redelijk shuw zijn. De olifanten die we zien nemen een aggressieve of vluchtende houding aan. Naast de antilopen zoals impala, kudu, duiker en Afrikaanse eland, zien we veel watervogels. Er is hier dan ook veel water. Behalve de Save is er nog de Runde en een paar natuurlijke overstromingsmeertjes.

Nijlpaard met kleintje stappend in moeras.

Het meest spectaculaire deel van deze rondrit komt er wanneer we met de 4×4 safari-kar de steile oever van de Runde afrijden – hellingsgraad 70°? – en de rivier doorrijden. Verfrissende koelte spat op. De wielen ploegen afwisselend door stromend water van een halve meter diep en dan door het mulle zand. Dit zouden we nooit zelf proberen … maar voor Sam is het natuurlijk routine. We zien een nijlpaard met jong … Prachtige en grote watervogels ook: lepelaars, hamerkoppen, de goliath-ooievaar, de geelgebekte ooievaar …

Waadvogel aan rand van rivier.

Terug dan langs dezelfde weg door de rivier. Daar krijgen we nog een bonus: een jonge bateleur-arend (zie blogposts van 29 augustus, 21 september en 17 en 18 november) zit op het zand zo’n 2 meter van onze safari-kar. “Gepakt” door de warmte? In close-up fotograferen want lang blijft hij toch niet zitten. Met het bootje terug de Save over en dan is het ruimschoots tijd voor lunch.

Close-up van bateleur arend.

Laten we van de hitte gebruik maken om broodjes te roosteren op een zwarte pan in de zon. En dat lukt aardig: na amper 5 minuten hebben we heerlijk krokante toost. Smaakt goed met zelf (Evelien) klaar gemaakte tonijnsla. We proberen een ei te bakken op onze hete pan in de zon. Maar hoewel je de pansteel amper kan vast houden door de hitte lukt het bakken ons toch net niet: het blijft een wat vies uitziende, half gestolde eierbrij. Drie uurtjes rust nu … tijd voor het zwembad of simpelweg wat rusten of deze blog bijwerken (moet niet altijd ’s nachts gebeuren).

16u30: opnieuw op stap. Sam, onze zwarte gids, wandelt op kop – geweer over de schouder. We wandelen naar de watervallen/stroomversnellingen op de Save. Opnieuw veel uitleg over de planten en dieren. Maar het is nog altijd erg warm. De wandeling voert ons stroomopwaarts door de brousse. Klimmen en dalen over moeilijk terrein. Het zweet loopt tappelings van ons lijf. Af en toe moeten we stoppen want buiten adem. Prachtig zicht op de kronkelende rivier beneden ons. Een “honey bird” volgt ons en probeert ons mee te lokken naar waar hij een bijennest weet. Verwart hij ons met “honey badgers” die zo’n bijennest openen en een deel van de honing voor de vogel achter laten?

Uiteindelijk bereiken we de Chivirira watervallen, waar de safari-kar ons opwacht. Beneden kolkt het water in verschillende watervallen en zogenaamde ” boiling pots”. Vandaar de naam: Chivirira betekent “kokend water” in het Shangaan. Het waterpeil is hoog voor de tijd van het jaar maar, aan de verre oevers te zien, nog lang niet op maximum niveau. Sundowner: John en Ben, de 2de blanke ranger, presenteren ons gin-tonic. Heerlijk koel … met veel ijsblokjes … we kunnen wel wat drank verdragen. Terwijl de zon langzaam onder gaat – prachtig rood-oranje – vertelt Sam de verhalen van de Shangaan over deze watervallen. Zo komt het gesprek al snel op bijgeloof. Sam, de expert natuurgids, gelooft echt dat bepaalde uilen ongeluk voorspellen. Bizar …

Rivier met veel rotspartijen.

In een sentimentele bui – de watervallen, de zonsondergang, de dubbele gin-tonic – brengt John ons terug tot aan ons huisje. Snel douchen en klaar voor het avondmaal: op het terras van de lodge onder de zuidelijke sterrenhemel met een smal maansikkeltje. We zijn – opnieuw – de enige gasten in de lodge. “Happy birthday to you” zingt de staf voor Betty na het dessert. Ze komen aandraven met een chocoladetaart, die Betty vakkundig aansnijdt. Eén van de kelners, George, wordt morgen 22. Misschien moeten we dan voor hem zingen?

Met Sam bespreken we onze plannen voor morgen: bezoek aan Mahenye, een traditioneel Shangaan dorp. En voor de rest een keer een rustige dag want vandaag was weer “zwaar”. Sam babbelt te veel … We vertellen hem van onze politiecontroles. Hij is zeer verontwaardigd. Volgens hem is dat gewoon corruptie en afpersing. De officiële documenten die worden ingevuld zijn waarschijnlijk officiële papieren die al lang niet meer geldig zijn. Wel geven ze de toerist een vals gevoel van echtheid terwijl het geld vermoedelijk bij de politie zelf terecht komt. 

Terug naar ons huis voor de stroom weer uitvalt. David wacht nog een verrassing: er hangt een schorpioen aan de binnenkant van zijn muskietennet. Nou ja, “schorpioen”: ’t is een beestje van amper 2 cm groot. Toch een heel gedoe om het beest het huis uit te zetten.

We horen de nijlpaarden briesen en proberen in de warmte de slaap te vatten.

Diep Afrika op weg naar Gonarezhou.

23 november 2014: cash-problemen blijven ons hier in Afrika achtervolgen. Zoveel is duidelijk na betaling van ons verblijf in The Lodge at the Ancient City. Niet alleen ons verblijf maar ook onze avond-maaltijden, drankjes en – gisteren – aankopen van souveniers in al ons enthousiasme, hebben onze kassituatie verminderd tot amper 300 $. Wat hebben we nog nodig? Brandstof voor de auto. Een paar boetes? Parktoegangen. Eén of andere tax aan de grens waarschijnlijk. Nog 3 ontbijten en lunches (avondmaaltijden in de volgende lodge waar we – normaal gezien – met Visa moeten kunnen betalen) … Dus opnieuw te weinig cash. Het is zondag …. vinden we eten en geld?

Dichtstbijzijnde stadje is Masvingo. Het eerste supermarktje (Spar) dat we tegen komen is open, maar neemt geen kredietkaarten aan. Dus verder naar het centrum. Tot onze verbazing en opluchting is hier een Barclays bankfiliaal, MET bankautomaat. In één keer 500 $ afhalen lukt weer niet. Wel met twee verschillende kaarten 200 $. En een eindje verder is nog een bank waar Stijn er in slaagt om nog eens 500 $ uit de muur te halen. Andermaal gered! Inkopen doen en dan op weg naar Gonarezhou ( spreek uit Gonaresjo).

In en rond Masvingo zie je dat het zondag is: de mensen, vooral de vrouwen, lijken hun beste kleren te hebben aangetrokkken. Overal de “witte nonnen” op straat, maar ook kinderen en volwassenen. We passeren zelfs een hele verzameling bezig aan één of andere kerkdienst in open lucht, geleid door iemand helemaal in het blauw gekleed. Eigenaardig.

Andermaal reizen we door een prachtig Afrikaans landschap. Erg heuvelend. Kopjes die als reusachtige kale keien her en der verstrooid liggen. Dan weer hier en daar rotsen. Hellingen met bomen in allerlei lente-kleuren, sommige in bloei met vlammend rode bloemen. Uiteraard alles onder een staalblauwe hemel met stralende zon. Geen wolkje te bekennen. De november-regens zijn blijkbaar opnieuw veraf.

De laatste 40 km is onverharde weg en eigenlijk heb je best een 4×4 nodig. Doorheen een half open woud, voornamelijk van Mopane-bomen met hier en daar een oude baobab. Talrijke “dorpjes” langs de weg. Dat wil zeggen: een drie tot viertal traditionele rondavels – strooien dak, lemen muren – een staketsel met daarop in open lucht wat potten en pannen, alles “ommuurd” door houten palen. Een echte kraal.

Twee traditionele rondavels met rieten dak.

Hier en daar mensen, volwassenen, kinderen, die naar onze voorbijrijdende auto wuiven. Veertig kilometer lang hotsen en botsen over het rode grintpad … Vermoedelijk geen electriciteit en zeker geen stromend water in die dorpjes.  Hier en daar loslopende geiten of koeien. Piepkleine perceeltjes landbouwgrond: overlevingslandbouw! Kan je nog van de prachtige omgeving genieten als je hier geboren wordt? En wat zijn dan je kansen in het leven? Filosofisch word je hiervan …

Bakkend heet is het inmiddels. ’t Is twee uur ’s namiddags wanneer we Chilo Gorge Safari Lodge bereiken. Spectaculair gelegen op kliffen zo’n 30 tot 40 meter boven de Save rivier. Ongelooflijk uitzicht op de rivier die bruin stromend ongeveer de helft van zijn vermoedelijk 200 meter brede bedding in neemt. Uiteraard met krokodillen langs de waterlijn, nijlpaarden in het midden van de rivier en tal van reiger- en ooievaar soorten.

Bruine rivier in de diepte.

Zowat een week geleden heeft het hier zwaar geregend. Vandaar de relatief hoge waterstand (maar toch slechts de helft van de maximale breedte van de bedding ingenomen). Vandaar ook: beperkte elektriciteit. De regens hebben het elektriciteitsnet beschadigd en dat is nog altijd niet hersteld. Alle elektriciteit in de lodge – ’s morgens van 6 tot 9; ’s middags van 12 tot 1u30 en ’s avonds van 7 uur tot 10 uur – komt van een diesel generator. Kraantjeswater heeft ook een bruine kleur en is niet drinkbaar. Maar de lodge voorziet water in 50 liter vaten.

We worden hartelijk verwelkomd in de lodge, onder andere door Richard en Janet, het Engelse dokterskoppel wat we ook in Hwange ontmoetten (zie blogspot van 18 november). We betrekken een “self-catering huis” aan de rand van de rivier, maar op veilige hoogte erboven, met 4 slaapkamers. Hier zullen we ontbijten en lunchen. Avondeten is in de lodge.

Al dikwijls gezegd maar het is ontzettend heet. De rest van de namiddag,wordt dan ook besteed aan het afkoelen in het zwembad (zelfs Betty zwemt … dan moet het echt heet zijn), de dieren bekijken aan de overzijde van de Save (impala, warthog, baviaan …) en gewoonweg “wat luieren”.

Groot gebouw met rieten dak en terras.

’s Avonds wandelen we in het donker – gelukkig hebben we onze Waka-Waka’s – de ongeveer 200 meter naar de lodge. Het geluid van de savanne is bijna oorverdovend. Een baobab staat in bloei. Prachtig gele bloemen die de volgende ochtend al zijn afgevallen of opnieuw dicht zullen zijn. Uitstekend dineetje aan een grote tafel, samen met Richard en Janet, nog een ander blank Zimbo koppel en drie ranger-gidsen waarvan één ervan ons morgen zal meenemen op safari in het Gonarezhou National Park. Allerlei verhalen over Afrika, leven in de “bush”, pythons en Zwarte Mamba’s, doen de ronde, het ene verhaal al spectaculairder dan het andere … broodje aap?

We nemen afscheid van Richard en Janet die morgen met vliegtuig (kleine landingsstrip op gras dicht bij de lodge) terugkeren naar Harare, dan naar Johannesburg, vandaar naar Londen en dan naar Yorkshire waar ze wonen.

Maken dat we voor 22 uur terug zijn in ons huis langs de rivier want dan gaat onverbiddelijk de electriciteit er af. Nog even naar de duizenden sterren kijken. Dan onder onze muskietennetten en hopen dat we bij deze warmte kunnen slapen … Laat de gekko’s op onze muren, spiegels en meubilair maar veel insecten vangen.