Taormina street life.

Op zo’n 45 minuten rijden van Castiglione di Sicilia ligt Taormina. Niet te ver en dus staan we iets voor 10 uur reeds in Parcheggio Lumbi, ondergrondse parkeergarage in Taormina. In de stad zelf kan/mag je niet parkeren en een deel is autovrij … alhoewel … daar lijken sommige Sicilianen zich weinig van aan te trekken.

Voor het eerst is hier in Sicilië iets goed georganiseerd: een gratis shuttle bus brengt je van de parking naar het stadscentrum. Helemaal achteraan in de bus zijn nog 2 zitplaatsen. B. gaat zitten. Ik blijf staan … voorlopig, want een vriendelijke Siciliaanse doet teken dat ik absoluut achteraan tussen haar en B. moet komen zitten. Maar de bus rijdt langs haarspeldbochten naar boven en brengt me uit evenwicht. Geen probleem: de vriendelijke mevrouw reikt me de hand. En ze doet ook nog teken als we moeten uitstappen: bij de Porta Messina, net bij het stadscentrum! Leuk om zo je stadsbezoek te beginnen

Taormina - Teatro Greco.

Taormina ligt hoog op de rotsen, aan de zee. Dat zorgt gegarandeerd voor prachtige panorama’s met de Middellandse zee, eigenlijk de Ionische, en de Etna (overigens weer duidelijk zichtbaar bij dit warme, heldere weer) op de achtergrond.De Corso Umberto I – de verkeersvrije hoofdstraat – loopt zelfs op dit “vroege” uur reeds vol toeristen. Eerst de Teatro Greco bezoeken: werkelijk prachtig halfrond dat de natuurlijke curve van de rots volgt. Spectaculair panorama achter de scène: de zee en de Etna! Mooier dan het theater in Syracuse

Taormina - Teatro Greco ruïnes.

Inmiddels zijn in de reeds drukke Corso Umberto I allerlei eetstalletjes geïnstalleerd waarachter deftig uitgedoste koks Siciliaanse specialiteiten serveren, ten minste voor wie er 30 € voor onbeperkt proeven voor over heeft. ’t Is de 5de editie van het Cibo Nostrum kookfeest! Wij stellen ons voorlopig tevreden met een espresso en een spremuta d’arancia, vers geperst sinaasappelsap, op een terrasje, achter het Odeon, klein Romeins theater in rode baksteen. Maar als ik onze consumpties aan de bar ga afrekenen, zeg ik “spumante”, schuimwijn in plaats van “spremuta”, wat de barvrouw een flinke lachbui bezorgt. Anderzijds, die twee drankjes samen kosten 5 € en ’t was geen schuimwijn! Nog goed dat m’n espresso op is of ik had er me in verslikt.

Zodra je een zijstraatje van de Corso Umberto I neemt, is het rustig. We wandelen door de Giardini di Villa Communale, vroeger een tuin van een excentrieke Engelse dame die gek was van vogels. Nu een leuk botanisch parkje waar de duiven het echter hebben over genomen. Opnieuw prachtige vergezichten over de baai waarin een paar cruise-schepen dobberen.

Baai van Taormina.

Op een balkon van de Palazzo Corvaja speel ik even voor Romeo, onder onmiddellijk en luid bijval van de aanwezige Italianen. Op de Piazza Duomo goochelt een pizza-bakker, deelnemer aan het kookfeest, met deeg: hij gooit de rondtollende pizza-deeg hoog in de lucht, draait hem wervelend rond zijn handen, zijn nek, zijn benen … en neemt applaus in ontvangst. Bravo bravissimo!

Taormina wordt gedomineerd door de Monte Tauro (398 m). En bovenop de Monte Tauro staat een Saraceens Castel, dat echter gesloten is en – zoals zoveel dingen in Sicilië – waarschijnlijk totaal verwaarloosd is. Maar iets beneden dat Castel ligt het Santuario Madonna della Rocca, een kerkje gebouwd op de grondvesten van de Akropolis uit de oudheid. En van daar uit zou het zicht op de stad met het Grieks theater en de baai onvergetelijk zijn. Dus vatten we de klim aan, langs trappen – 559, ik heb ze geteld. De trappen zijn tevens een Via Crusis, kruisweg, letterlijk dan: één met veertien staties. Maar ondanks de warmte is het niet zo pijnlijk. En inderdaad: van daar boven zijn de panorama’s en vergezichten over de stad nog wijdser en ronduit spectaculair. Het kerkje zelf is klein en pittoresk: deels in de rotsen gebouwd.

Taormina.

Terug dan naar de stad beneden (sneller en gemakkelijker). Absoluut tijd nu voor een late lunch: bruschette, een Classico en een Siciliano, opnieuw in dezelfde rustige bar als deze morgen. Geen basilicum op de tomaten maar oregano. Logisch, dat groeit hier bijna als onkruid langs de kant van de (wandel)wegjes.

In de hoofdstraat kan je inmiddels “over de koppen lopen”. Het eetfestival begint een slordige boel te worden … bemorste tafels, volle vuilzakken, insecten …

Vooraleer de shuttle-bus naar de parking te nemen, kopen we nog een bakje aarbeien en een bakje kersen – ze zien er goed uit! – van een straatventer. Tot onze verbazing kiepert hij het bakje aarbeien in een plastic zakje. Daarna het bakje kersen er bovenop. Hij recupereert dus de lege bakjes en betaalt er waarschijnlijk geen belasting op: hij heeft niets verkocht. Maar wij hebben wel 7 € betaald. Opgelicht? Althans zo voelt het.

Tja, die Sicilianen … vriendelijk, maar ’t zijn zo’n sloebers!

Lazy Sunday in Sicilië.

Een wereld van verschil vandaag: gisteren amper 15°C; deze ochtend is de zon van Sicilië (voor goed?) terug. Geschatte ochtendtemperatuur: 20°C. We kunnen in de zon op “ons” terras ontbijten met zicht op Castiglione di Sicilia.

Etna - besneeuwde top.

En als we een uurtje later naar Castiglione rijden – amper een paar kilometer verder – zien we … de top van de Etna. Adembenemend: een besneeuwde top van een kolossaal massief, witte rookpluim uit het hoogste punt en dat alles op een azuurblauwe achtergrond. Dat lijkt al een groot stuk minder dreigend dan gisteren.

Castiglione ligt hoog tegen een rots geplakt. Van ver lijkt het kasteel wel uit de rots te groeien. “Flaneren” doorheen de smalle, oude straatjes, maar wel met degelijk schoeisel en voortdurend bergop en bergaf. Maar ook af en toe stoppen, om de communicanten te bekijken, allemaal in lang wit kleed en met een aronskelk in de hand. Ze worden één voor één gefotografeerd met de Etna op de achtergrond. Of stoppen voor “due caffè” op een terrasje op de piazza Lauria. Of een museumpje in een oude kerk meepikken: in het Museo Santi Pietro e Paolo loop je rond met een iPad als audiogids.

’s Middags lunchen in het vakantiehuis. En wat uitrusten in de zon, maar toch vooral in de schaduw want al direct brandt de zon te fel. Lazy Sunday afternoon in Sicilië.

In de late namiddag besluiten we nog even naar de “Golle d’Alcantara” te gaan, een bergkloof van de dichtbije Alcantara rivier. De groene Michelin reisgids is er lovend, nee, zelfs lyrisch over: “In de rivierbedding stroomt het water tussen meer dan 50 meter hoge rotsen… De rijke contrasten zijn indrukwekkend en de natuur wordt terug gebracht tot drie elementen: water, rots en lucht… Het daglicht weerkaatst in de duizenden waterdruppels die hier en daar langs de wanden naar beneden sijpelen”.

Maar aan de ingang, boven de kloof, wordt de realiteit terug gebracht tot: 8 Euro per persoon om met een lift één keer naar beneden te gaan, of 13 Euro per persoon om dat een onbeperkt aantal keren te doen. En, oh ja, bij navraag blijkt dat je ook te voet langs een trap kan afdalen, voor 1,5 Euro per persoon. Dat laatste doen we dus, ’t is maar 50 meter … en … gelukkig maar. De ingang van de kloof beneden is wel mooi maar het water van de Alcantara is nog te overvloedig en te diep: je kan de kloof niet echt in. Gelukkig hebben we hier maar 3 Euro (in totaal voor 2 personen) voor moeten dokken. En een aparte “sentiero” (wandelpad) met panoramische zichten over de kloof kost ook al 8 Euro … zijn dat geen M…praktijken? Doen we dus niet.

Golle d'Alcantara

Nee, dan is een pittoresk en gratis watervalletje met al even schilderachtig brugje over de Alcantara, net bij Castiglione di Sicilia, minstens even de moeite waard! En veel minder volk. The best things in life are free!

Brug bij Castiglione di Sicilia.

Terug naar “huis” – op de terugweg nog even een kleine Byzantijnse kapel bekijken, een “cuba” en dan genieten van een fris wit wijntje met zicht op Castiglione, wat nu baadt in het amberkleurige licht van de ondergaande zon. ‘k Word er zowaar ook lyrisch van!

Randazzo.

Stralende zon deze morgen: al 20°C om 10 uur bij het uitchecken. Vandaag “verhuizen” we van het zuid-oosten van Sicilië naar het noord-oosten. En dat zullen we geweten hebben …

Aanvankelijk zijn we opnieuw onder de indruk van de brem en de oleanders die onder de felle zon, wedijveren voor meer plaats op de middenberm van de snelweg. Maar naarmate we Catania naderen, nemen de wolken de overhand. Dan doemt het massief van de Etna op. En “opdoemen” is hier wel het juiste woord: dreigend zwarte wolken versmelten met een al even donker-dreigend kolossaal gebergte, de top onzichtbaar in al dat zwarts. De temperatuur valt terug tot amper 15°C! Lieflijk is wat anders! En we moeten het gebergte in. Met B. als excellente navigator en de hulp van een wegbeschrijving en Tomtom bereiken we Tenuta Madonnina om 12u30. Helaas, inchecken kunnen we nog niet: pas om 4 uur deze namiddag. Bagage dus achterlaten en “proviand” zoeken want vanaf nu is het “self-catering”.

Randazzo middeleeuws straatje.

Randazzo: zo’n 20 minuten bochtig “berg-rijden” van Tenuta Madonnina vandaan. Daar vinden we een eerste supermarkt: de ARD. Supergoedkoop maar wel wat deprimerend. Dan maar de Lidl er naast geprobeerd. Wat een betere beslissing blijkt te zijn: uitgebreide keuze, vers en alvast een leukere winkelervaring. Niets slechts meer zeggen over “de Lidl”.

Nog een bankautomaat zoeken in het centrum van Randazzo. Het dorpje maakt een sombere indruk. Alle huizen en monumenten zijn opgetrokken in zwarte lava-steen. Zelfs de straten zijn er mee geplaveid. En dat bij 15°C, harde wind en dreigende wolken. Dus maar espresso drinken en appelgebakje eten in de Caffè del Corso. Daarna toch nog even rond wandelen. En zowaar … de zon, die af en toe door gaten in de wolken komt piepen. Desondanks doet de Santa-Maria kerk nog haar best om zo somber en lelijk mogelijk te lijken. Maar een beetje verder ligt een pittoresk oud Benedictijner-nonnenklooster, of althans de ruïne ervan. ’t Was vroeger een Joods heiligdom en later – nadat de nonnen waren vertrokken – is er een grappa-stokerij van gemaakt.

En nog wat verder, een oude stadspoort. En daar: een museum van marionetten! Maar gesloten? Of niet? Een oud vrouwtje aan de receptie verzekert ons, in het Italiaans, dat – in tegenstelling tot wat als openingsuren geafficheerd wordt – het museumpje wel degelijk nu open is. Piepklein is de tentoonstellingsruimte maar de poppen zijn mooi! En het oude vrouwtje doet haar best om ons zoveel mogelijk uit te leggen en documentatie te geven. Beleeft zij evenveel of meer plezier aan ons bezoek als wijzelf?

Randazzo - marionetten museum.

Bij het binnengaan van het musempje, trok reeds een troep van een twintigtal koeien onder begeleiding, door de straten van Randazzo. Nu, bij het buitengaan, is het een kudde schapen die blatend doorheen het verkeer de weg naar de stal zoekt.

We slenteren verder door de vele smalle straatjes, het ene al pittoresker (of vervallener), dan het andere. En de temperatuur klimt zowaar opnieuw tot zo’n 18°C. Toch nog een heel leuke namiddag.

Terug dan naar Tenuta Madonnina en inchecken (’t is al ruim 4 uur). Susanna, de receptioniste, maakt ons wegwijs in het domein en de omgeving, vertelt dat het kraantjeswater niet drinkbaar is in Sicilië (gek, dat hebben we wel al een paar dagen gedronken zonder problemen), en dat de noordoostelijke krater van de Etna drie dagen geleden weer actief is geworden en “gebruld” heeft. Dus hadden we – toen we in Noto Antica wandelden – toch goed gehoord: er was een aanhoudend geluid als van donder in de verte, gelijkmatig en een paar minuten lang. Gekscherend hadden we nog gezegd: “Het zal de Etna wel zijn”. Blijkt dan nog waar te zijn ook.

Vanavond self-catering met Italiaanse/Siciliaanse producten en panorama over Castiglione di Sicilia. Hmmmm…

Castiglione di Sicilia - panorama.

Wandelen in de Riserva naturale di Vendicare.

Vandaag vecht al van ’s morgens vroeg de zon met de wolken. De winnaar van de dag: de zon van Sicilië! Maar slechts op punten gewonnen, dat wil zeggen: zon vooral tot 14 uur, daarna meestal bewolkt.

In het natuurpark van Cavagrande wandelen, twee sterren in de groene Michelin reisgids. Dat is ons initiële plan. Gelukkig leest B. op het internet dat, als gevolg van grote bosbranden in 2014, nog steeds alle wandelpaden behalve één zijn afgesloten. Beperkt wandelen in een verkoold bos lijkt ons niet ideaal. Dus: plan veranderen. Op naar de “Riserva naturale di Vendicare”, een acht kilometer lang natuurgebied langsheen de kust. En op minder dan een half uurtje gezapig rijden van onze Masseria.Daarna naar de overblijfselen van een Romeinse villa in de buurt en dan – waarom niet – in Noto Antica wandelen en afdalen in de kloof (zie blogpost van 19 mei).

Wandelen dus in het Vendicare natuurgebied. Langs een breed vlonderpad doorheen metershoge muren van riet tot aan het strand. We gaan naar rechts want een school kinderen – ’t is de periode van de schoolreizen in Sicilië – trekt naar links. Al vlug blijkt het pad echter afgesloten: broedseizoen van de ; onechte karetschildpadden en de dwergsternen. Dus toch ook maar naar links, naar de ruïnes van een “tonnara”, een 250 jaar oude fabriek van tonijnverwerking. Knap bewaard en fotogeniek. Het aftands ecologisch museumpje er naast is niet veel zaaks. Maar wel een schilderachtig geheel.

We wandelen verder langsheen de rotskust. Zien dwergsternen – mooie witte vogels met zwarte kop – boven het water “hangen” en dan plots als een steen d’er in plonzen. We ontdekken een 7 cm grote Spaanse wandelende tak, in Sicilië!

Verder genieten van de zon, de blauwe zee, de tijm die fel geurt en volop in paarse bloei staat, de rotskust … Moeilijk te beschrijven. En gezien een beeld meer zegt dan duizend woorden: zie foto’s.

Riserva naturale di Vendicare - ingang.

Riserva naturale di Vendicare - waterpartijen.

Tonnara.

Tonnara - ruïnes.

Vegetatie - Vendicare.

Cactusbloem.

Kust - Vendicare.

Wandelende tak.

Vegetatie - Vendicare - Sicilië.

En stappen maar. Om dan uiteindelijk toch te besluiten terug te keren. We zullen heen en terug in totaal zo’n 16 km gestapt hebben. Noto Antica mogen we nu wel schrappen.

Aan de ingang van het park is op een weide, onder olijfbomen een restaurantje geïmproviseerd. Met nog een tafeltje vrij. Voor mij het nationale gerecht van Sicilïe: pasta alle sarde, een huisbereide pasta met een saus van sardines, rozijnen en pijnboompitten. Lekker, maar de omgeving draagt daar ook wel toe bij!

En ten slotte voor vandaag: de Villa Romana del Tellaro (bij de rivier de Tellaro). Eigenlijk blijven van de villa alleen het grondplan en muurtjes met onderbouw over. Wel zijn er mozaïeken ontdekt en te bezichtigen in het nieuwe gebouw wat bovenop de ruïnes is neergepoot. Mooi, maar we hebben er al betere gezien.

Terug nu naar onze Masseria. Duikje in het zwembad?

Eureka in Syracusa.

Op en rond de wegen van Sicilië gebeuren soms eigenaardige dingen. Gisterochtend zagen we een vrouw zomaar “in het midden van niks” langs de weg zitten. Wat zat die daar te doen? Tot we, een paar kilometer verder, nog een vrouw zagen staan langs de kant van de weg: deze duidelijk fel opgedirkt en geplamuurd! Prostituees, wachtend op klanten. Doen die het dan in de auto van de klant?

Of deze morgen, op weg naar Syracusa: twee auto’s – tegenliggers – vertragen en stoppen als ze op gelijke hoogte komen. De chauffeurs begroeten mekaar uitbundig en blijven, in het midden van de straat en leunend uit hun raampjes, rustig verder babbelen. En wij maar geduldig wachten tot hun gesprekje voorbij is!

Voor het eerst is de zon niet van de partij. ’t Is bewolkt en af en toe vallen er een paar spatten regen. Op de opnieuw zo goed als verlaten snelweg lijken brem en oleander echter nog weelderiger en intenser van kleur dan twee dagen geleden. We zijn op weg naar Syracusa.

Syracusa, de stad van Archimedes! Hier zou de Griekse wetenschapper luidkeels “Eureka” – ik heb het gevonden! – roepend, in zijn blootje de straat zijn opgerend na het in zijn bad ontdekken van de wet van Archimedes: de opwaartse kracht die een lichaam in een vloeistof ondervindt, is gelijk aan het gewicht van de verplaatste vloeistof. Het standbeeld van Archimedes begroet je voor de brug die het Ortigia-eilandje, het oudste bewoonde deel van de stad, met het vasteland verbindt.

Archimedes in Syracusa

Na door de wat goor uitziende voorstad te hebben gereden – redelijk hectisch verkeer – hebben we onze auto toch vlotjes dichtbij achter gelaten op de Marina-parking, bij de centrale Via Malta.

Kuieren dan door het oude stadsdeel met ruïnes van Griekse tempels, met name de tempel van Apollo. Met fonteinen, onder andere de Fonte Aretusa. Met kleine en grote pleinen, bij voorbeeld de Piazza Duomo met de kathedraal, ontstaan uit een vroegere Griekse tempel, en met barokke paleizen langs de andere kant. De Duomo zelf is overigens het best (en rustig) te bewonderen van achter een espresso op één van de terrasjes daar tegenover. Voor het eerst een vrouwelijke kelner! ’t Is haar dagje niet want haar pen begeeft het al voor de derde keer vandaag (vertelt ze zelf).

Piazza Duomo, Syracusa

De kade – Syracusa is ook een havenstad aan de Midellandse zee – is pittoresk: restaurantjes en bars, een beetje aftands, vier reusachtige drakenbomen, het water van de Fonte Aretusa die via een kunstmatige vijver, vol met papyrusplanten in zee stroomt.

In één van de vele kerkjes repeteert een familie een bruidsstoet. Vader en dochter stappen statig naar het altaar: voet vooruit, voet bijbrengen, derde tijd ter plaatse. Weer voet vooruit, en zo verder. Gemengd huwelijk aanstaande zaterdag: Ierse bruidegom met Siciliaanse bruid. Weten we van de Ierse moeder!

Op het vasteland, langs de andere kant van de stad, ligt een archeologisch park. Te voet ruim anderhalve kilometer van het Ortigia-eiland. Niet echt een leuke wandeling maar op zich geen probleem. En we hebben ons hier trouwens tot nu toe nooit onveilig of bedreigd gevoeld!

Wat is hier allemaal te zien voor 10 Euro? Overblijfselen van een Romeins amfitheater deels uitgehouwen in de rotsen. Een Grieks theater: overheen de stenen trappen en waar ze ontbreken, zijn witte houten trappen/zitbanken aangebracht. Hier vinden momenteel opvoeringen plaats van klassieke toneelstukken van Euripides, Seneca en Sophocles. Nadeel: de scène staat vol decor en de witte banken passen hier niet echt.

Teatro Greco di Syracusa

Oor van Dionysius

Onmiddellijk achter het theater liggen de oude steengroeven, Latomieën genoemd. Hier haalden zowel Grieken als Romeinen hun bouwstenen vandaan. En als de groeve uitgeput was … dan werd ze toch gewoon gebruikt als gevangenis.

Wat verderop, achter een weelderige tuin, ligt het “Oor van Dionysius”, een reusachtige grot die niet alleen de vorm heeft van een oorschelp maar ook binnenin op een gehoorgang lijkt. En er zou hier ook ergens de zogezegde graftombe van Archimedes moeten zijn, een uitgehouwen holte in de rotsen met fronton en timpaan. Alleen … dat deel van het archeologisch park is afgesloten. Waarom? Geen idee! Sicilië zeker? Vanop de straat die langs het park loopt, zie je ook wel de rotsen met grafholtes, de verwaarloosde en overwoekerde tuin, opnieuw met een reuze drakensboom en van ver iets wat op die tombe van Archimedes zou kunnen lijken. Maar waar je dus niet (meer?) bij kan.

Vlaamse Gaai in SiciliëEen Vlaamse gaai komt nog even poseren voor onze camera …

Terug nu naar de parking en onderweg nog een gelato met drie bollen – Pistacchio, Fior de Latte en Mandorla – mee pikken.

De parking blijkt met nummerplaatherkenning te werken: we namen inderdaad geen toegangsticket maar moeten onze nummerplaat invoeren bij de kassa’s. Daar komt prompt een rekening van 6 Euro uit gerold. Gesofisticeerd! En niet te veel voor een ganse dag parkeren!

Morgen een natuurpark?