Sicilië – the movie.

Sfeerbeelden van twee weken Sicilië … zonder (verdere) woorden.




Circumetnea.

Laatste dag in Sicilië. Om 10 uur precies rijden we Tenuta Madonnina uit, richting Randazzo in het noorden. Hebben uiteindelijk beslist om niet de stad Catania te bezoeken: onze voorkeur gaat uit naar het platteland. En dat platteland verandert even voorbij Randazzo. Minder begroeiing, minder wild, veel meer velden en weiden, geen wijngaarden meer; het gebergte glooit zachtjes. Hier begint het uitgestrekte Nebrodi-park, waarvoor we tijdens deze twee weken ook al geen tijd genoeg hebben gehad.


Abazzia di Maniace ’t Is warm nu, tot 32 graden. Sinds een week is het elke dag wat warmer geworden. 

De Etna laat zich inmiddels niet meer horen. Ook geen rookpluim meer te zien.
Iets meer naar het westen – we zijn eigenlijk bezig aan een rit rond de Etna, een Circumetnea – ligt Maniace. De vroegere abdij (Abbazia di Maniace) werd na de grote aardbeving van 1693 verlaten en later geschonken aan admiraal Nelson. Ja, die van de slag bij Trafalgar en Trafalgar square in Londen. De admiraal is er zelf nooit geweest maar zijn nazaten bouwden de abdij om tot een prachtig buitenverblijf, de “Castello Nelson”. Nu in handen van de gemeente EN te bezoeken! Echt een fotogenieke plek met arcades, binnenplaatsen, oude archeologische opgravingen, een kerkje. Het landschap doet met zijn cipressen en velden rond de Castello enigszins denken aan Toscane. En opmerkelijk voor Sicilië: alles lijkt goed onderhouden en verzorgd. Of … toch niet? In de overigens mooie tuin is/was er een tentoonstelling van moderne beeldhouwkunst … bijna volledig overwoekerd!


ArancineWe rijden verder langs de westkant van de Etna. Bronte, centrum van cultuur van pistache-noten. Adrano, zeer oud stadje met centrale vierkante toren aan de Piazza Umberto. Hier hebben we honger maar vinden alleen maar bars met “Tavola Calda“, warme snacks. Dus eten we “arancine”, gepaneerde en gefrituurde rijstballetjes die er uitzien als een sinaasappel, vandaar de naam. Voor B. een “arancina al ragù”, voor mij één “al Pistacchio”. Alles zonder gereedschap! Uit het vuistje te eten. Haute cuisine is het niet, maar het vult.


Circumetnea spoorlijn Verder langs Santa Maria di Licodia, langs Paternò. Door smalle bochtige straatjes. Regelmatig kruisen we de één-spoor spoorweg rond de Etna. Heet ook Circumetnea. Naarmate we verder zuidzaarts rijden, worden de stadjes weer wat slordiger en vuiler. Hier en daar hopen vuilnis langs de weg. Alle stadjes en dorpjes beginnen ook op elkaar te lijken. We hebben er al te veel gezien. Op dus naar de luchthaven van Catania. Die verdient dit jaar de prijs van meest wanordelijke, zelfs chaotische luchthaven. Typisch voor Sicilië? Twee uur tussen aankomst in de vertrekhal en veiligheidscontrole gepasseerd! Wachten, aanschuiven in ongestructureerde files die van alle kanten komen. Druk! En we hadden zelf al on-line ingechekt. Maar enig verschil lijkt dat niet te maken.
Vertrekken met drie kwartier vertraging … zoals gewoonlijk door “laat binnenkomend vliegtuig”!


Belangrijkste conclusies van deze reis:
  • Het oosten van Sicilië is absoluut veilig: NOOIT enig onveiligheidsgevoel gehad.
  • Het weer in mei kan best nog verraderlijk zijn met dikwijls veel wind.
  • Sicilianen zijn vriendelijk, maar je bent rap een paar Euro te veel kwijt.
  • Excellent gegeten en gedronken, met dank aan Masseria della Volpe en B.
  • We hebben maar een heel klein deel van Sicilië (goed) gezien=>we moeten dus terugkeren om het zuiden/westen te zien?
Vandaar: arrivederci Sicilia!

De Ionische kust.

Riserva Naturale di FiumifreddoDe groene Michelin-gids Sicilië, uitgave 2011, over de Riserva Naturale di Fiumifreddo: “… een heel bijzondere plantengroei … een halteplaats voor trekvogels: reigers, snippen, wielewalen en tal van eendachtigen”. In de realiteit blijkt dit “natuurreservaat” niet meer te zijn dan een smalle beboste strook aan de monding van de Fiumefreddo, tussen het strand en de parking/straat. Meestal goed afgesloten voor het publiek en waar dat niet het geval is, dient het natuurreservaat als WC voor de zonnekloppers op het strand. Als je selectief bent, kan je er nog wel mooie plaatjes schieten.


AcirealeNee, de Ionische kust bevalt ons niet echt: druk (en het is nog niet eens hoogseizoen), kleine files, geen leuke stadjes. Toch hebben we een uitzondering gevonden: Acireale. Prachtige Piazza Duomo, misschien wel het mooiste plein wat we hier tot nu toe hebben gezien. Elke zijde is anders maar mooi, harmonieus. D’er is net een huwelijk ingezegend en op de trappen van de San Pietro e San Paulo basiliek poseert de uitgebreide familie voor een groepsfoto. Chique Corso Umberto met luxe-winkels, cafés en palazzi. Aan de Piazza San Domenico worden we – onder het nuttigen van een espresso – verbluft door de barokke gevel van de Chiesa di San Domenico.


Terug naar Tenuta Madonnina en inmiddels proberen om één of andere supermercato open te vinden. Geluk: in Linguaglossa vinden we nog een viswinkel open … Waar ze geen woord Engels of wat dan ook spreken. Maar d’er ligt nog één mooie vis: vermoedelijk een zeebaars. Met veel moeite slagen we er in uit te leggen dat we die vis willen EN gefileerd. Ze lijken in de winkel meer gestresst te zijn dan wijzelf met ons, vreemdelingen, in hun winkel. Maar blij en vriendelijk zijn ze wel als we afrekenen. Dan nog een”Frutti e Verduri” binnen voor een ajuin en een flesje witte Torrepalino, Siciliaanse wijn van 2,30 Euro. Voor vanavond zijn we voorzien!

Fresco Castiglione di SiciliaIn de late namiddag nog een wandelingetje vanaf het Byzantijns kapelletje tot de waterval langs het grote routepad. Dat proberen we nog wat verder te volgen, naar Castiglione di Sicilia. Maar het sterk stijgende pad is werkelijk overwoekerd door metershoge varens: al jaren niet meer gebruikt! En op dat verlaten en niet meer gebruikte weggetje, ontdekken we op een rots, een oude schildering – een soort fresco – van een aartsengel die een zwaard trekt. Eigenaardig … en vermoedelijk al jaren vergeten. Tot nu, want vanaf nu gaat het op internet! Halfweg de berg naar Castiglione moeten we het opgeven: te dicht begroeid en te zwaar. Wie gaat de uitdaging aan?


De jeugd van Castiglione vermaakt zich ondertussen in de poelen rond de waterval. Daar spreken die jongens over 50 jaar nog over! 


Ons “laatste avondmaal” in Sicilië (alle lof voor B.): zeebaars met tomatencouscous en onze witte Torrepalino. En alsof hij dat kracht wil bij zetten, overstemt deze avond het gezang van de nachtegaal het gekwaak van de kikkers!

Zeebaars à la Betty 

Etna – de zuidkant.

Gisteravond bij donker nog even tot aan de madonnina-bron gewandeld. Vandaar kan je de Etna zien. Maar nee, alles lijkt daar rustig: geen rode gloed te bespeuren.


De dag van gisteren smaakt vandaag naar “nog”. We besluiten de Etna ook eens van de toegankelijkere zuidkant te benaderen. Overigens is de berg inderdaad weer rustig geworden: geen gerommel meer en bijna geen rookpluim meer.
Etna: de zuidhelling.Vanaf Zafferana kronkelt de weg naar Rifugio Sapienza (1.910 m) in haarspeldbochten omhoog. Langs de ene kant zie je de kleurrijke hellingen van de Etna en beneden, langs de ander kant, de zee en het puntje waar de laars van Italië tegen Sicilië schopt. De begroeiing verandert, vermindert en verkleint naarmate we klimmen om dan, vanaf de Rifugio Sapienza, bijna helemaal te verdwijnen. Die Rifugio blijkt een immense parking te zijn met allerlei restaurants, bars en souvenir winkeltjes. EN … d’er is een kabelbaan: de Funivia dell’Etna. Die brengt ons naar 2.500 meter voor de overigens heftige prijs van 63 € per persoon. Daar is echter ook nog inbegrepen: een rit in een soort bus-jeep die je nog hoger brengt en een overigens totaal waardeloze en dus nutteloze gids. 

Funivia dell'Etna jeep-bus.Op deze hoogte is het puur maanlandschap: geen vegetatie meer. Lava in vijftig tinten grijs, bruin en zwart. Verschillende zijkraters zijn van boven af te bewonderen. Maar we zitten vermoedelijk op zo’n 2.900 meter, dat wil zeggen nog minstens 400 meter onder de top. D’er is een weg naar boven. En een bordje: verboden verder te gaan. Toch zien we een paar toeristen in de verte stappen. Dus ook maar geprobeerd. Een gids roept ons na zo’n 300 meter terug. Althans hij staat van ver armenzwaaiend te roepen naar ons. Niets gezien, niets gehoord: we stappen samen met anderen verder naar boven. De top van de hoofdkrater ziet geel-wit van de gekristalliseerde solfer. Maar er komt geen rook uit de krater. Wel stinkt het hier … we staan onder de wind.

Etna krater. Plots komt een Land Rover van de Polizia Stradale de weg af gereden. Oei! Probleem? Maar ze passeren ons gewoon, zonder enige reactie. Een eindje verder, vermoedelijk op nog minstens 200 meter hoogte van de top is de weg dan definitief afgesloten. Maar wat een prachtig en uitgebreid panorama van hierboven. En wat een surrealistisch maanlandschap. En wind … ongelooflijk heftig. Het lava-zand geeft onze blote benen een flinke scrub.

Rifugio Sapienza. Terug dan naar beneden, naar de jeep-bussen. En vandaar terug met de kabelbaan naar Rifugio Sapienza. Duur tochtje en vermoeiend stappen op die hoogte in de as en het lava-zand, maar de moeite waard! En gelukkig kunnen we de (korte) rest van de namiddag zonnen aan het zwembad van Tenuta Madonnina.




Voor ons avondeten hebben we nog vis of vlees nodig. Een Pescheria gezien in Linguaglossa, dorpje in de buurt. Dus daarheen … om te constateren dat de viswinkel gesloten is. Dan maar een Macelleria, slagerswinkel, binnen gestapt. Of nee, minstens 60 jaar terug in de tijd gestapt. Het ruikt er naar vlees (stinkt?). Een grote rail met vleeshaken aan loopt van achter de toonbank tot vooraan in de kleine klantenruimte. Een ossenstaart, varkenspoten, belegen ricotta in de aanbieding. Vergeelde diploma’s en certificaten aan de muur. We willen gehakt, carne macinata, wat B. met enige moeite krijgt uitgelegd. De slager neemt een groot, lang stuk vlees; begint daar traag – er staan inmiddels drie andere klanten achter ons – stukjes van af te snijden. Die gooit hij in zijn oude vleesmolen en klaar is kees. 

Nu nog brood. Weer een onooglijk winkeltje van “van alles en nog wat”. We willen één klein broodje. Een stokoud mannetje lacht ons toe en vertelt over zijn eigen wijn, zijn eigen olijfolie. Prompt loopt hij naar achteren en komt met twee grote literflessen terug: één met wijn en één met olie. Neenee, we willen alleen maar brood. Spijtig … van zijn wijn zou je geen kater krijgen, beweert het oude mannetje.

Later stellen we vast dat hij niet één maar twee broodjes in onze broodzak heeft geploft EN uiteraard laten betalen … Sloeber!

P.S. De carne macinata smaakte voortreffelijk!

Etna.

“De trillingen gevoeld vannacht?” vraagt B. Nee, niks gevoeld en niet wakker geworden.

8u15: klaar voor een Etna-toer met 4 x 4. Ene Francesco pikt ons op met een grote Nissan. Nog even ook een familie van vier Duitsers op pikken en we rijden de Etna op. Al onmiddellijk legt Francesco uit dat de Etna sinds 18 mei een verhoogde activiteit vertoont en onder andere vannacht was er een rode gloed te zien boven de centrale krater! Dus B., levende seismograaf, zal het toch goed gevoeld hebben.



Etna, noordhelling.Francesco lijkt werkelijk alles te weten over vulkanen in het algemeen en de Etna in het bijzonder, die hij beschrijft als “a living thing”. Hij wijst ons op de oude lavastromen – hoe grijzer de lava, hoe ouder – en lijkt de datum van elke eruptie uit het hoofd te kennen. Aanvankelijk is de begroeiing weelderig met verschillende struiken en kruiden, onder andere Etna valeriaan (roze). Daarvan wordt valium gemaakt, wat tevens verklaart waarom de Sicilianen zo relax zijn. Twee soorten brem ook, de gewone en één endemische soort met fijnere blaadjes. 


Door het grote hoogteverschil, van 0 tot momenteel meer dan 3.300 meter, heb je hier een sterke variatie aan begroeiing. En om in de sfeer te blijven van de blog van gisteren zien we de ruïnes van een boerderij waar druiven werden geperst voor wijn. Zo’n 500 liter gemiddeld om de winter door te komen! Straffe drinkers, hier in Sicilië.

 Etna toppen.
We rijden verder naar boven door een naaldwoud. Maar dan letterlijk: door. Off road rijden we en het lijkt alsof de auto elk moment frontaal op een spar gaat botsen. En ineens wordt het bos onderbroken door een brede baan gestolde lava. Resultaat van de uitbarsting van 2002. Dan plots, we zijn nog zo’n duizend meter onder de hoofdkrater, horen we gerommel, continu … Alsof er in de verte voortdurende donder is. Geluid van explosies in de hoofdkrater. De ene ontploffing na de andere … Kippenvel moment!

In lava uit de Etna zitten verhoudingsgewijs veel siliconen. Dat maakt de lava minder vloeibaar: daalsnelheid is gemiddeld 5 tot 6 meter per uur. Tijd zat dus om weg te komen bij een uitbarsting. De buitenkant van de lava koelt uiteraard sneller af dan de binnenkant. Daardoor wordt een korst gevormd die door de stroming er onder, weer verschillende keren breekt en stolt. Dat geeft later de typische brokkelige lava-velden. 

We wandelen deels door een oude lava-tunnel: de koelende lava aan de buitenkant vormt een tunnel waarbinnen de nog hete lava blijft stromen. Tot het einde van de eruptie … En dan loopt de gevormde tunnel leeg. 

Tijd voor een espresso op een wijdse open plek waar enkele houten hokjes staan. Op deze plek stonden – tot de uitbarsting van 2002 – enkele restaurants, hotels en souvenirwinkeltjes: op 8 uur tijd compleet van de kaart geveegd. Correctie: van het hotel zijn nog wat resten, amper meer dan funderingen, onder de lava te zien. Voortdurend horen we het gedonder van de centrale krater. En constant stijgt er ook rook uit op.
Etna - lavastroom.  
Iets verder toont Francesco ons, midden in het bos, restanten van de oude weg, de weg van voor de 2002-uitbarsting. Niet meer in gebruik want afgesloten door een muur van gestolde lava. Het verkeersbord wijst wel nog “kronkelende weg” aan. Omwille van de verhoogde vulkanische activiteit mag er langs deze kant (noordoosten) niet hoger dan 2.300 meter worden gegaan. Maar geen nood: Francesco weet wel nog een paar interessante plekjes. Oude zij-kraters met bijna perfecte ronde vorm. Altijd met één rand lager, daar waar de lava is uit gestroomd. Zonnig weer. Wandelen met Etna-achtergrond-geluid. Krater op, krater rond, krater af. Hier groeit kamille, tussen het lava-zand en -asse. En sommige bergen zien rood van de roomix, een struikje van amper 10 – 20 centimeter hoog. Dan stappen we door een stuk berkenbos, terug naar waar we de auto hebben achter gelaten.

 Etna - lavaveld.  

’t Is bijna 2 uur ’s namiddags wanneer Francesco ons terug aan Tenuta Madonnina af zet. Prachtige tocht. Veel gezien en geleerd. Maar wie dacht/hoopte dat je aan de rand van een krater met kolkende lava zou staan is er aan voor de moeite. Dat zou enerzijds veel te gevaarlijk zijn en anderzijds zou je het zonder speciale uitrusting met gasmasker waarschijnlijk niet eens kunnen navertellen.

’s Avonds nog even “aperitieven” in Castiglione di Sicilia. Het stadje lijkt wel verlaten op een pleintje vol met oude mannetjes na. Toch vinden we een “wine bar” waar ze een lekker lokaal wijntje serveren. Gezondheid!

Castiglione di Sicili - straatbeeld.