Sfeerbeelden van twee weken Sicilië … zonder (verdere) woorden.
Categorie: Oost-Sicilië – 2016
Italië – Etna
Circumetnea.
Laatste dag in Sicilië. Om 10 uur precies rijden we Tenuta Madonnina uit, richting Randazzo in het noorden. Hebben uiteindelijk beslist om niet de stad Catania te bezoeken: onze voorkeur gaat uit naar het platteland. En dat platteland verandert even voorbij Randazzo. Minder begroeiing, minder wild, veel meer velden en weiden, geen wijngaarden meer; het gebergte glooit zachtjes. Hier begint het uitgestrekte Nebrodi-park, waarvoor we tijdens deze twee weken ook al geen tijd genoeg hebben gehad.
’t Is warm nu, tot 32 graden. Sinds een week is het elke dag wat warmer geworden.
Iets meer naar het westen – we zijn eigenlijk bezig aan een rit rond de Etna, een Circumetnea – ligt Maniace. De vroegere abdij (Abbazia di Maniace) werd na de grote aardbeving van 1693 verlaten en later geschonken aan admiraal Nelson. Ja, die van de slag bij Trafalgar en Trafalgar square in Londen. De admiraal is er zelf nooit geweest maar zijn nazaten bouwden de abdij om tot een prachtig buitenverblijf, de “Castello Nelson”. Nu in handen van de gemeente EN te bezoeken! Echt een fotogenieke plek met arcades, binnenplaatsen, oude archeologische opgravingen, een kerkje. Het landschap doet met zijn cipressen en velden rond de Castello enigszins denken aan Toscane. En opmerkelijk voor Sicilië: alles lijkt goed onderhouden en verzorgd. Of … toch niet? In de overigens mooie tuin is/was er een tentoonstelling van moderne beeldhouwkunst … bijna volledig overwoekerd!
We rijden verder langs de westkant van de Etna. Bronte, centrum van cultuur van pistache-noten. Adrano, zeer oud stadje met centrale vierkante toren aan de Piazza Umberto. Hier hebben we honger maar vinden alleen maar bars met “Tavola Calda“, warme snacks. Dus eten we “arancine”, gepaneerde en gefrituurde rijstballetjes die er uitzien als een sinaasappel, vandaar de naam. Voor B. een “arancina al ragù”, voor mij één “al Pistacchio”. Alles zonder gereedschap! Uit het vuistje te eten. Haute cuisine is het niet, maar het vult.
Vertrekken met drie kwartier vertraging … zoals gewoonlijk door “laat binnenkomend vliegtuig”!
- Het oosten van Sicilië is absoluut veilig: NOOIT enig onveiligheidsgevoel gehad.
- Het weer in mei kan best nog verraderlijk zijn met dikwijls veel wind.
- Sicilianen zijn vriendelijk, maar je bent rap een paar Euro te veel kwijt.
- Excellent gegeten en gedronken, met dank aan Masseria della Volpe en B.
- We hebben maar een heel klein deel van Sicilië (goed) gezien=>we moeten dus terugkeren om het zuiden/westen te zien?
De Ionische kust.
De groene Michelin-gids Sicilië, uitgave 2011, over de Riserva Naturale di Fiumifreddo: “… een heel bijzondere plantengroei … een halteplaats voor trekvogels: reigers, snippen, wielewalen en tal van eendachtigen”. In de realiteit blijkt dit “natuurreservaat” niet meer te zijn dan een smalle beboste strook aan de monding van de Fiumefreddo, tussen het strand en de parking/straat. Meestal goed afgesloten voor het publiek en waar dat niet het geval is, dient het natuurreservaat als WC voor de zonnekloppers op het strand. Als je selectief bent, kan je er nog wel mooie plaatjes schieten.
Nee, de Ionische kust bevalt ons niet echt: druk (en het is nog niet eens hoogseizoen), kleine files, geen leuke stadjes. Toch hebben we een uitzondering gevonden: Acireale. Prachtige Piazza Duomo, misschien wel het mooiste plein wat we hier tot nu toe hebben gezien. Elke zijde is anders maar mooi, harmonieus. D’er is net een huwelijk ingezegend en op de trappen van de San Pietro e San Paulo basiliek poseert de uitgebreide familie voor een groepsfoto. Chique Corso Umberto met luxe-winkels, cafés en palazzi. Aan de Piazza San Domenico worden we – onder het nuttigen van een espresso – verbluft door de barokke gevel van de Chiesa di San Domenico.
In de late namiddag nog een wandelingetje vanaf het Byzantijns kapelletje tot de waterval langs het grote routepad. Dat proberen we nog wat verder te volgen, naar Castiglione di Sicilia. Maar het sterk stijgende pad is werkelijk overwoekerd door metershoge varens: al jaren niet meer gebruikt! En op dat verlaten en niet meer gebruikte weggetje, ontdekken we op een rots, een oude schildering – een soort fresco – van een aartsengel die een zwaard trekt. Eigenaardig … en vermoedelijk al jaren vergeten. Tot nu, want vanaf nu gaat het op internet! Halfweg de berg naar Castiglione moeten we het opgeven: te dicht begroeid en te zwaar. Wie gaat de uitdaging aan?
Etna – de zuidkant.
Gisteravond bij donker nog even tot aan de madonnina-bron gewandeld. Vandaar kan je de Etna zien. Maar nee, alles lijkt daar rustig: geen rode gloed te bespeuren.
Vanaf Zafferana kronkelt de weg naar Rifugio Sapienza (1.910 m) in haarspeldbochten omhoog. Langs de ene kant zie je de kleurrijke hellingen van de Etna en beneden, langs de ander kant, de zee en het puntje waar de laars van Italië tegen Sicilië schopt. De begroeiing verandert, vermindert en verkleint naarmate we klimmen om dan, vanaf de Rifugio Sapienza, bijna helemaal te verdwijnen. Die Rifugio blijkt een immense parking te zijn met allerlei restaurants, bars en souvenir winkeltjes. EN … d’er is een kabelbaan: de Funivia dell’Etna. Die brengt ons naar 2.500 meter voor de overigens heftige prijs van 63 € per persoon. Daar is echter ook nog inbegrepen: een rit in een soort bus-jeep die je nog hoger brengt en een overigens totaal waardeloze en dus nutteloze gids.
Op deze hoogte is het puur maanlandschap: geen vegetatie meer. Lava in vijftig tinten grijs, bruin en zwart. Verschillende zijkraters zijn van boven af te bewonderen. Maar we zitten vermoedelijk op zo’n 2.900 meter, dat wil zeggen nog minstens 400 meter onder de top. D’er is een weg naar boven. En een bordje: verboden verder te gaan. Toch zien we een paar toeristen in de verte stappen. Dus ook maar geprobeerd. Een gids roept ons na zo’n 300 meter terug. Althans hij staat van ver armenzwaaiend te roepen naar ons. Niets gezien, niets gehoord: we stappen samen met anderen verder naar boven. De top van de hoofdkrater ziet geel-wit van de gekristalliseerde solfer. Maar er komt geen rook uit de krater. Wel stinkt het hier … we staan onder de wind.
Terug dan naar beneden, naar de jeep-bussen. En vandaar terug met de kabelbaan naar Rifugio Sapienza. Duur tochtje en vermoeiend stappen op die hoogte in de as en het lava-zand, maar de moeite waard! En gelukkig kunnen we de (korte) rest van de namiddag zonnen aan het zwembad van Tenuta Madonnina.
Voor ons avondeten hebben we nog vis of vlees nodig. Een Pescheria gezien in Linguaglossa, dorpje in de buurt. Dus daarheen … om te constateren dat de viswinkel gesloten is. Dan maar een Macelleria, slagerswinkel, binnen gestapt. Of nee, minstens 60 jaar terug in de tijd gestapt. Het ruikt er naar vlees (stinkt?). Een grote rail met vleeshaken aan loopt van achter de toonbank tot vooraan in de kleine klantenruimte. Een ossenstaart, varkenspoten, belegen ricotta in de aanbieding. Vergeelde diploma’s en certificaten aan de muur. We willen gehakt, carne macinata, wat B. met enige moeite krijgt uitgelegd. De slager neemt een groot, lang stuk vlees; begint daar traag – er staan inmiddels drie andere klanten achter ons – stukjes van af te snijden. Die gooit hij in zijn oude vleesmolen en klaar is kees.
Etna.
“De trillingen gevoeld vannacht?” vraagt B. Nee, niks gevoeld en niet wakker geworden.
Door het grote hoogteverschil, van 0 tot momenteel meer dan 3.300 meter, heb je hier een sterke variatie aan begroeiing. En om in de sfeer te blijven van de blog van gisteren zien we de ruïnes van een boerderij waar druiven werden geperst voor wijn. Zo’n 500 liter gemiddeld om de winter door te komen! Straffe drinkers, hier in Sicilië.