Grus grus of Grus paradisea?

“… cranes talk among themselves when they fly … perhaps because they fly at night.”

Uit “A pigeon and a boy” van Meir Shalev, 2009

Bij grote uitzondering en op algemene aanvraag (van Hendrik) gaat deze “blog post” niet over Zimbabwe maar over de mascotte van deze blog: de blauwe kraanvogel (Bloukraanvoël in het Afrikaans) of paradijskraanvogel of nog: de Stanley kraanvogel. Ja, genoemd naar de Stanley van Congo, van de “Doctor Livingstone, I presume” uitspraak, de Livingstone waarvan we het standbeeld aan de Victoria-watervallen in Zimbabwe moeten zien … maar ik dwaal af.

Is de blauwe kraanvogel dezelfde als de “Europese” kraanvogel (eigenlijk Euraziatische kraanvogel – Grus grus in het Latijn) die je in de zomer in het hoge noorden, o.a. Finland, kan spotten? NEE. Uiteraard zijn ze van dezelfde familie (er zijn 15 soorten kraanvogels, onderverdeeld in 3 groepen – de blauwe kraanvogel is de kleinste groep en ook het meest bedreigd met uitsterven) maar de blauwe vindt je alleen in zuidelijk Afrika en migreert van Lesotho of de Drakensbergen na de zomer naar het meest zuidelijke deel van de Kaapprovincie in de winter terwijl de Euraziatische van het hoge noorden naar Spanje of Noord-Afrika trekt en terug.

De naam “kraanvogel” stamt uit het Keltisch: “garan”, roepen of schreeuwen. En een kraan, een werfkraan is inderdaad zo genoemd omdat ze van vorm op een kraanvogel lijkt. In het Frans betekent “une grue” (lijkt op “grus”, niet?) trouwens zowel werfkraan als kraanvogel. En het Engelse “cranberry” – veenbes – is de bes die door de “crane” wordt gegeten. Overigens eten ze ook insecten, kleine knaagdieren, vissen, kikkers en dies meer.

Kraanvogels zijn fabeldieren, een bron van legendes, vermoedelijk doordat ze bij hun jaarlijkse trektochten in groepen van tientallen tot honderden vogels, zo hoog vliegen (4 tot 5 km) en als ėėn van de weinige niet-nachtvogels toch ’s nachts verder vliegen. Klein stapje dus om te geloven dat de zielen van de doden op de ruggen van kraanvogels naar het hiernamaals vliegen. De verkenners, drie tot vijf vogels, vliegen een paar kilometer voor de grote groep uit en communiceren ermee via een rasperige, resonerende roep (dankzij hun speciale luchtpijp).

In de bijbel komen ze al voor: de profeet Joshua klaagt dat kraanvogels precies weten wanneer en naar waar ze moeten vliegen maar dat het Joodse volk stuurloos dwaalt en de geboden van God niet respecteert.

Niet voor niets is de blauwe kraanvogel de nationale vogel van Zuid-Afrika. Voor de Xhosa, de belangrijkste etnische groep in het land, heeft de vogel, “Indwe” in de Xhosa-taal, een bijzondere culturele betekenis. Wanneer iemand zich speciaal onderscheidt in een gevecht of op een andere manier, wordt hij tijdens een speciale ceremonie met veren van de blauwe kraanvogel getooid. Dergelijke individuen noemen de Xhosa de ugaba-mannen: conflictoplossers! Geen verrassing zeker dat Nelson Mandela een ugaba-man was?

Meer waarheid dan legende is dat als je een blauwe kraanvogel ziet, de regen op komst is. En als je een troep vogels samen ziet, dan zullen geluk en voorspoed je deel zijn.

Ook op romantisch vlak is de blaukraanvoël een hoogvlieger. Het mannetje begint de baltsdans door gras, steentjes en stukjes hout omhoog te gooien. Daarna begint hij in cirkels rond het vrouwtje van zijn keuze op te springen. Het vrouwtje doet mee … als ze hem ziet zitten, natuurlijk … en plots stoppen ze en stoten ze samen hun typische kreet uit. Daarna leven ze nog lang en gelukkig. Want kraanvogels worden 50 tot 60 jaar oud, in gevangenschap zelfs 80 jaar.

Blauwgrijze origami kraanvogel.

En een paar laatste weetjes over deze mascotte van Origami (Japanse papiervouwkunst): de blauwe kraanvogel kent een jaarlijkse ruif. Tijdens die periode komen grote groepen samen op de vlaktes rond kaap Agulhas (meest zuidelijke punt van Afrika waar de Indische en Atlantische oceaan elkaar ontmoeten) in de buurt van water. Ze kunnen dan immers tijdelijk niet meer vliegen en moeten bij gevaar over en door water ontsnappen.

En als afsluiter een stukje poëzie:

Laatst, als ik op mijn eenzaam pad,
Door Wijnmaands bleke loovers trad,
Zoo kwam van ver een vreemd gerucht,
En hield naar ’t wijkend avendlicht,
Het spitse van heur schaar gerigt.

Uit: op het Gezigt van trekkende Kraanvogles
A.C.W. Staring (1767-1840)

Bateleur-arend op tak in volière.

Aanvulling op de blog van 29 augustus 2014: Betty merkt op dat we ooit – in Namibië in een opvangcentrum van gieren – een bateleur arend hebben gezien. Inderdaad: foto opgesnord en hierbij als bewijs!

Zimbabwe 2014 – Boodschappers van de goden

Al sinds 1500 fluisteren Portugese kolonialisten in Zuid-Oost Afrika over goudmijnen en een reusachtig mythisch complex van stenen gebouwen in het Afrikaanse binnenland. Een spectaculaire legende voor een streek waar de lokale Shona alleen maar in rondavels leven?

Het duurt tot 1867 vooraleer ene Adam Renders, een verlopen jager/avonturier van Duits-Amerikaanse origine – hij bevocht met de boeren-voortrekkers de Engelsen, was getrouwd met de dochter van Andries Pretorius (ja, die waar Pretoria naar genoemd is) maar liet vrouw en kinderen in de steek om boven de Limpopo in de wildernis te gaan jagen – tot die avonturier dus toevallig op de ruïnes van Groot Zimbabwe stootte en … er verder koppig over zweeg. Een paar jaar later ontmoet hij een zekere Karl Mauch, geograaf, ook Duitser, ook avonturier maar in tegenstelling tot Renders gedreven door een brandende ambitie en uit op eeuwige roem. Die komt er in 1871 als Mauch als tweede blanke, samen met Renders de ruïnes van Groot Zimbabwe overschouwt. Prompt stuurt hij het verhaal de wereld in dat dit een copie is van de tempel van Salomon en dus door blanken is gebouwd. Waarop de romantische 19de eeuw lustig voort borduurt en besluit dat dit misschien wel de resten zijn van een verloren gewaande bijbelse stad, of een tempel van de koningin van Sheba.

Hoe dan ook, jaren houdt de mythe stand dat dit een stad was van duizenden jaren oud, gebouwd door blanken … en dat de blanken dus eerder in zuidelijk Afrika waren dan alle andere volkeren … wat voorstanders van apartheid goed uitkomt, tot diep in de twintigste eeuw. Nog onder het apartheidsbewind van Ian Smith in de jaren zeventig van de vorige eeuw, was het verboden om iets anders te beweren dan dat Groot Zimbabwe door blanken is gebouwd. Ondertussen weten we wel beter … zeker voor wat betreft de oorsprong van Groot Zimbabwe (gebouwd door voorouders van de Shona vanaf de 11de eeuw) en – mogen we hopen – ook voor wat betreft de zogenaamde superioriteit van het blanke ras.

Bateleur-arend in speksteen op sokkel.

Standbeelden van een bateleur arend – alle identiek – bewaakten ooit de gigantische muren van Groot Zimbabwe. Bateleur is een Frans woord, nog het best te vertalen als evenwichtskunstenaar of koorddanser. De bateleur arend heeft een heel korte staart waardoor het lijkt alsof hij “waggelt” in de vlucht, net zoals een koorddanser op een touw. Diverse schattenjagers vonden in de Groot Zimbabwe ruïnes in totaal acht van die beelden, gemaakt uit speksteen, een mineraal gesteente van vulkanische oorsprong. De Shona beschouwen ze als boodschappers van de goden. Volgens de legende zal er alleen maar echte vrede en rust zijn in Zimbabwe als de 8 boodschappers opnieuw in het land zijn. Dus … hoe staat het er nu mee? Waar zijn ze?

Slechts ėėn van de 8 beelden is altijd in Zimbabwe gebleven. Een tweede beeld werd naar Cecil Rhodes gestuurd (Rhodes is de 19de eeuwse stichter van Rhodesië zoals Zimbabwe tot 1981 heette), naar zijn huis in Kaapstad en het bevindt zich daar nog steeds! Rhodes kon de hand leggen op nog eens vijf vogels (hij was niet bepaald armlastig) en deze vijf bleven eveneens lange tijd in Zuid-Afrika maar werden bij de onafhankelijkheid van Zimbabwe in 1981 terug gegeven. De achtste vogel – eigenlijk meer een overblijvend stuk ervan en dan nog grotendeels de sokkel – kwam in handen van een Duitse missionaris. Die verkocht zijn vondst aan het etnologisch museum in Berlijn. Na WO II belandde het als oorlogsbuit in het Russische Sint-Petersburg om bij het einde van de koude oorlog terug te keren naar Berlijn. Uiteindelijk is dit stuk in 2003 terug gekeerd naar Zimbabwe, als “tijdelijke” uitleen door het Duitse museum.

Maar de Zimbabwaanse bateleur arend vind je ook terug op de vlag van Zimbabwe.
De rode ster op de achtergrond symboliseert de strijd voor vrijheid en vrede. De groene strepen symboliseren het groene, vruchtbare land, de gele strepen de mineralen in de bodem, de rode staan voor het bloed vergoten in de strijd voor onafhankelijkheid en de ene zwarte band … symboliseert de bevolking van het land … zwart … nu alleen maar zwart?

Misschien zien we de bateleur arend in Zimbabwe wel “live”. En zoniet, dan zien we hem wel op de vlag die vermoedelijk overal prominent aanwezig zal zijn als boodschapper van ???

Vlag van Zimbabwe in groen, geel, rood, wit.

Zimbabwe 2014: De reisroute … en de links!

Nee, je kan niet zeggen dat de spanning voor onze reis naar Zuid-Afrika/Zimbabwe nu al – ruim meer dan twee maanden voor het vertrek naar Johannesburg – begint op te lopen. Maar als je tijdens het lange weekend van 15 augustus de zware regenwolken ziet overschuiven en de thermometer 13°C aanwijst … ja, dan dwalen de gedachten al wat sneller af naar Afrika. De reisroute dus bekijken!

Kaart van Zimbabwe met reisroute.

We vliegen van Zaventem, via Frankfurt naar Johannesburg en hopen daar op de Oliver Tambo luchthaven te worden opgewacht door de Bushtrackers – autoverhuur – voor een „meet and greet” EN … het in ontvangst nemen van onze 4×4. Dat beestje wordt hopelijk voor drie weken onze betrouwbare metgezel die, net zoals een muilezel met wat hooi en gras verder kan en alleen maar sporadisch onze aandacht vraagt om bij te tanken.

De eerste rit mag niet te zwaar zijn. We hebben er dan immers een hele nacht vliegen op zitten, met of zonder (veel) slaap. Eigenlijk moeten we zo snel mogelijk naar de Zuid-Afrikaans-Zimbabwaanse grens maar in één keer zal ons dat niet lukken. We maken van de nood een deugd en overnachten na zo’n kleine 300 km in Amatava lodge, dicht bij Polokwane (dat heette tien jaar geleden bij onze eerste bezoeken aan Zuid-Afrika nog Pietersburg).

De volgende dag trekken we naar Mapungubwe National Park voor een twee-dagen verblijf. Dit brengt ons al middenin het culturele aspect van deze reis. Want wie dacht daar „Afrika, alleen natuur”? Die heeft het mis voor. Ten tijde van de middeleeuwen, op het hoogtepunt van de Inca en Maya-cultuur in Zuid-Amerika, bloeide er ook in zuidelijk Afrika een hoog ontwikkelde beschaving. Waarom dit dan niet of zo weinig bekend is in de Westerse wereld komt later nog wel aan bod (zoek een keer op de Nederlandse Wikipedia site Mapungubwe op en verbaas u over het weinige dat er staat beschreven). Mapungubwe is de voorloper van Groot Zimbabwe en was reeds een hoog ontwikkelde staat, gesticht door de voorouders van de Shona, nu de belangrijkste bevolkingsgroep van Zimbabwe. Het dreef handel in ivoor en goud met Egypte en China. Van de talrijke archeologische vondsten is een gouden beeldje van een neushoorn het meest bekende.

Dinsdag 11 november: als alles goed gaat tot hier, trekken we de grens met Zimbabwe over langs de beruchte Beitbridge grenspost. Veel keuze van grensovergangen is er trouwens niet. Hele blogs en internet-fora zijn vol geschreven over „Crossing the border at Beitbridge”. Wachttijden van een paar uur zijn er blijkbaar niet ongewoon. Duimen maar … en als het ons lukt komen we, hopelijk voor de nacht valt, aan Big Cave Camp” in Matobo National Park.

Volgens een oude „rough guide” (Zimbabwe and Botwsana, uitgave 1993) is Matobo (oude naam: Matopos) een „… place of incredible power and beauty. Here … the descendants of Zimbabwe’s earliest hunter-gatherer inhabitants painted elegant images on the walls of overhangs and in … caves”.

Hier moeten we ook de ruïnes van de beschaving die overbleef na het teloor gaan van Groot Zimbabwe zien. En er is het graf van Cecil Rhodes, de stichter van Rhodesïe, zoals Zimbabwe tot aan de onafhankelijkheid in 1980 heette.

Op vrijdag 14 november schuiven we de cultuur even opzij voor puur natuur beleving: op naar het grootste en meest bekende natuurpark van Zimbabwe: Hwange (uit te spreken als “wangee”), zo’n kleine 400 km meer naar het noorden waar we drie nachten in Camp Hwange zitten.

En na die drie dagen Hwange moeten we klaar zijn om nog noordelijker te trekken: naar de grens met Zambia en Victoria Falls („Vic Falls” voor de „locals”). We verblijven er in self-catering Lokhutula Lodge. Benieuwd of de Victoria watervallen inderdaad zo spectaculair zijn als iedereen beweert en schrijft.

We zullen hier zowat halfweg onze tocht en onze vakantie zitten, dus tijd om – op de landkaart bekeken – weer „af te dalen” (= naar het zuiden trekken). Als afwisseling overnachten we 2 keer in Bulawayo, de tweede grootste stad van Zimbabwe. Tevens wordt dit de „koninginnerit” van onze hele reis: zo’n 450 km – vermoedelijk doen we daar ruim meer dan 7 uur over. En hopelijk valt Sondela Guest House in Bulawayo mee – bestaat inmiddels (2022) niet meer.

Laten we dan daarna naar het westen trekken voor het absolute culturele hoogtepunt van deze reis: Great Zimbabwe! We logeren twee nachten in het dichtstbijzijnde stadje: Masvingo, in de „Lodge at the ancient city”. Meer over Great Zimbabwe in een latere, aparte blog.

Als het al duidelijk is dat Great Zimbabwe het culturele hoogtepunt is, is dat wat betreft natuur veel minder het geval. Zal het Hwange zijn? Of de Victoria watervallen of – waar we nu heen trekken – in het westen, dicht bij de grens met Mozambique: de Cholojo Cliffs. We verblijven er in Chilo Gorge Safari Lodge … onze laatste 3 dagen in Zimbabwe.

Maar … we hebben nog wat te goed. Van Chilo Gorge tot Johannesburg is het nog minstens 800 km: niet in één keer te overbruggen (we moeten trouwens opnieuw langs die ene grensovergang, Beitbridge, passeren). Dus sluiten we onze vakantie af in de Zuid-Afrikaanse Limpopo provincie in de Bed and Breakfast „Madi a Thavi”.

Zal onze Afrika-honger hiermee gestild zijn? Weddenschappen zijn nu open … uiteindelijke oordeel: eind november 2014.

Maar als afsluiter nog een paar Afrikaanse spreuken:

  • Als het geluk met u is … waarom al die haast? En als het niet met u is ….. waarom al die haast?
  • Laat je liefde zijn als motregen: kleine druppeltjes die de Limpopo doen overstromen.
  • Wanneer in de savanne een ouderling sterft, verdwijnt een bibliotheek.

Zimbabwe 2014 – Inleiding.

„Het is aangewezen altijd waakzaam te blijven en … zeker geen politieke meningen te uiten in het openbaar of politieke activiteiten te ondernemen.”

„Hoewel de cholera epidemie in het land en de grensgebieden met de buurlanden gestabiliseerd is, is het nog steeds aan te raden de hygiënische voorzorgsmaatregelen nauwlettend te volgen.”

„Gewapende carjackings of berovingen van mensen in voertuigen … worden dikwijls gesignaleerd op de weg … tussen Masvingo en Beitbridge.”

Afgaande op de reisadviezen van het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken is Zimbabwe niet echt voor de „faint of heart”. En onze buurlanden doen er in hun reisadviezen nog een schepje bovenop: „Mocht de president overlijden, dan kan er een onrustige periode ontstaan.” (Nederlands reisadvies) Die president wordt dit jaar 90! „… Keep your security arrangements under close review … and have a contingency plan in case you need to leave at short notice.” (Reisadvies Verenigd Koninkrijk) „Au passage des barrages routiers tenus par la police … éviter tout mouvement d’humeur, ou d’impatience.” (Reisadvies Frankrijk

Toch is onze reis in kannen en kruiken. Vertrek op vrijdag 7 november, terug op zaterdag 29 november. Drie weken. De herfst/winter ontvluchten? Nee, het avontuur opzoeken in Afrika! Maar gecontroleerd … geen overbodige risico’s. Altijd goed uit de doppen kijken. Op je hoede zijn … zoals de zebra’s, wildebeest en giraffe. En we zijn met vijf volwassenen … alhoewel …

Evelien (dochter) heeft van een collega een paar oude reisboeken geleend. Het „Reishandboek Zimbabwe” van Jan Wasmus, uitgave 1995 is lovend en optimistisch over het land. Dixit dit boek is de levensverwachting in Zimbabwe gemiddeld 57 jaar, één van de hoogste in Afrika (nu +/- 47 jaar), zijn er ongeveer 9 miljoen inwoners wat in de volgende twintig jaar (vanaf 1995 te rekenen) zou verdubbelen (er zijn nu 13.5 miljoen inwoners) en is Zimbabwe één van de meest welvarende en veelbelovende landen van zuidelijk Afrika (en nu?).

Hoe en door wie is dan tot deze reis beslist? Deels door toevallige omstandigheden, maar vooral door manipulatie en door David (zoon).

Betty (vrouw) en ik zijn Afrika-fanaten (geworden) en hebben reeds verschillende keren Zuid-Afrika, Namibië en Lesotho bezocht, al dan niet met zoon, dochter en schoonzoon (Stijn). En voor dit jaar was het veilige en rustige Botswana uitgekozen.

De omstandigheden: zoals gewoonlijk begint onze reis- en planning-experte (Betty) maanden op voorhand aan de organisatie. Bezienswaardigheden identificeren, rondrit plannen, lodges en ander verblijf vastleggen, vliegtickets, huurauto … Wat blijkt? Botswana is moeilijk individueel met auto te bereizen: de Okavango-delta ligt als een niet-doorkruisbaar groot obstakel in het midden van het land. Dat zou voortdurend rondrijden worden, gigantisch aantal kilometers en bovendien … nog een probleem … weinig mogelijkheid tot self-catering en peperdure lodges!

Dan bestelt David „toevallig” de Bradt guide over Zimbabwe en laat die dan ook nog op ons thuisadres leveren (niet op zijn eigen adres want „Ah ja, hij is overdag nooit thuis”). En bovendien neemt hij zijn boek ook niet mee naar huis maar laat hij het bij ons „rondslingeren”. Als ten slotte Betty ook nog snel en gemakkelijk allerlei self-catering mogelijkheden vindt in Zimbabwe en betaalbare lodges (nou ja) is de beslissing zo goed als genomen. Bovendien: hier ligt Great Zimbabwe, een voor de meeste Europeanen ongekend stuk erfgoed, overblijfselen van het grootste stenen bouwwerk ooit gemaakt ten zuiden van de Sahara, prachtig beschreven door James Michener in „The Convenant”.

Blijven nog morele bezwaren …. die de Bradt-guide vakkundig wegredeneert: zeer veilig land om te reizen met vriendelijke, maar zeer arme bevolking die nog het meest zal profiteren van elke Amerikaanse dollar (Zimbabwe heeft geen eigen munt meer) die een toerist in hun land binnen brengt.

Vandaar … onze tocht ligt vast. Ondanks de reisadviezen, ondanks al het negatieve waarmee Zimbabwe de laatste decennia in het nieuws kwam, ondanks de recente Ebola-epidemie in West-Afrika.

Nkosi sikelel’ iAfrika!
(God zegene Afrika)

Zimbabwe, here we come!