La terre des Seigneurs.

31/10/2025.

Soms wil je in een blogpost alleen maar een mooie foto tonen, zonder verhaal erbij of errond. Dit is het strand van Ovu Santu, nabij Fautea om 7.40 uur ‘s ochtends tijdens het “gouden uur”. Onnodig te zeggen dat het opnieuw prachtig weer is.

Het bergachtige binnenland van het zuidoosten van Corsica – Alta Rocca – kreeg in de vroege middeleeuwen de bijnaam “la terre des seigneurs“ – “het land van de heren”. Van de 9de tot de 12de eeuw ontstonden hier machtige families – de seigneurs – die vanuit hun burcht of kasteel hun eigen kleine streek bestuurden volgens een feodaal systeem. Die streek verkennen we vandaag, natuurlijk niet alle zestien bergdorpjes ervan maar toch een drietal.

Zonza.

Zona ligt in vogelvlucht op amper 20 km van ons vakantiehuis, maar langs de weg is dit zo’n 56 km. Wel een prachtige route met bomen die steeds meer en meer in herfstmodus komen. Eigenaardig … doorheen de bomen zie we plots een zwarte vlakte bezaaid met stompen van afgezaagde bomen. Stoppen, uitstappen, onderzoeken: de boomstronken zijn al even zwart als de afhellende, komvormige vlakte. Google maps leert ons dat dit het “Matrale d’U Spitali” is, het stuwmeer bij het dorpje Spitali of Ospédale in het Frans dat “normaal” Ponte Vecchio” van drinkwater voorziet. Wat is er dan met het water gebeurd? Klimaatverandering? Het antwoord ligt een kilometer verder: onderhoud van de dam! Het meer is leeg gelopen. De bomen werden vijftig jaar geleden bij de bouw van de dam afgezaagd zodat een lege vallei kon vollopen; nu zijn de stronken weer tevoorschijn gekomen. Twee mannen plakken tegen de schuine damwand. Met truweel voegen ze metselwerk in. Dat gaat hier waarschijnlijk nog lang duren: waar haalt de stad dan nu haar water vandaan?

Zonza ontgoochelt een beetje: typische, massieve huizen in grijze steen met daken van rode dakpannen, dito kerk en een aantal bars en restaurants. Toch niet echt gezellig. Bovendien zitten we letterlijk in de wolken, grijs en vochtig.

Levie.

In Levie schijnt de zon! Ook hier weer langs de hoofdstraat de statige, grote huizen, maar op een of andere manier is dit dorpje gezelliger. Het ligt in een kromming van een vallei, over verschillende niveaus verspreid, ziet er heel authentiek uit en biedt vanaf elke plek een ander panorama aan. Hier lunchen we, buiten op terras: Burger Corse, met kaas, spek en gefrituurde ajuin of Escalope Milanese, een lap vlees die over je bord hangt. Voor de liefhebbers: met een Corsicaans Pietra bier. Culinair is het allemaal niet, maar het vult.

In Levie huist het museum van Alta Rocca, maar daar hebben we geen tijd of zin voor: we moeten naar het volgende en laatste dorpje.

Cabrini.

Cabrini kent een beruchte, dramatische geschiedenis. In de 14de eeuw ontstaat hier een “terug naar de eenvoud” beweging in de katholieke kerk, geïnspireerd door Franciscaner monniken. Ze worden Giovannali,genoemd. 1 Al gauw evolueert de beweging vanuit Cabrini naar een sociale strijd tegen de Seigneurs: de Giovannali willen een Terre des Communes in gans Corsica in plaats van een Terre des Seigneurs. Aanvankelijk boeken ze militaire successen, maar als de paus ze in de ban slaat als ketters en een leger van kruisvaarders stuurt met bovendien de inquisitie in hun spoor loopt het slecht af met de Giovannali. Ze worden uitgemoord. Carbini wordt met de grond gelijk gemaakt, inclusief de San Quilico kerk.

Vandaag is Carbini een charmante plek op een bergtop. We stappen de Giovannali-wandeling die deels door het dorpje loopt, maar vooral naar het hoogst punt van de berg voert waar een kruis herinnert aan de velen die hier vermoord zijn. Een 360° panorama over de bergen, valleien en Cabrini is de beloning. Een regenboog maakt het nog specialer.

Beneden is een nieuwe Romaanse kerk gebouwd, rechts, naast de funderingen van de met de grond gelijk gemaakte San Quilico. De klokkentoren, een Italiaanse campanile, staat aan de linkse kant. Rechtover de kerk is het voetbalveld waar loslopende koeien het gras kort houden.

Tijd om naar “huis” terug te keren en iets over het Corsicaanse rijgedrag te vertellen. In een paar woorden: echte snelheidsduivels zijn het. Bochtige wegen of niet, snelheidsbeperkingen tot 70 of 80 km per uur ten spijt: hard moet er gereden worden. En soms gaat het mis … zoals we merken als we bij een uitzichtpunt stoppen. Deels overgroeide wrakstukken van een auto liggen in een ravijn langs de wegkant.

01/11/2025.

Zonsopgang, op weg naar de luchthaven van Ajaccio, doorheen een berglandschap met groene noordelijke hellingen en zuidelijke hellingen die herfst kleuren: mooi! Alsof Corsica ons nog een laatste keer een goede indruk wil geven voordat we naar huis terugvliegen. 2


  1. De oorsprong van de naam Giovannali zelf is onzeker.
  2. De luchthaven van Ajaccio is al niet veel beter dan Charleroi: op piekmomenten te veel vluchten voor een veel te kleine luchthaven. De koffer van Evelien weegt 2 kilogram minder dan tijdens de heenreis, maar deze keer 5 kilo te veel. Begrijpe wie kan!
    Onze reis eindigt zoals ze begon: met complete chaos op Charleroi Brussels South airport.

GR20 in Conca.

30 oktober 2025.

Het rommelt in mijn darmen; waarschijnlijk het effect van de figatelli, bloedworst, van gisteren. Het rommelt ook op weergebied. Onweer en regen, regen en nog regen, de hele dag; dat is de weersvoorspelling. Toch doet de zon deze ochtend vroeg schuchtere pogingen om het grijze wolkendek te doorbreken. Boven de bergen en deels boven de zee regent het. De zon tovert een regenboog op bergen en donkerblauwe wolken. Maar aan ons vakantiehuis is het droog, voorlopig?

Conca.

Dat vakantiehuis ligt in Fautea, gehucht van Conca, waar de Conca-rivier uitmondt in de zee. Op dit moment stroomt de Conca meer als een beekje in een veel te grote bedding. We rijden naar Conca zelf, amper 6 km in vogelvlucht maar het dubbele aantal kilometer langs de weg.

Conca is een klein bergdorp (250 meter hoogte) met leistenen huizen en – eigenaardig – straten die door het kerkhof lijken te lopen. Langs weerskanten van de weg staan er meerdere grafkapellen, kriskras door het dorp. Doden blijven hier samen wonen met de levenden. We parkeren aan het kerkje met een Italiaans aandoende campanile en stappen naar boven. Een knalrode Renault R4, geparkeerd langs de straat, valt al onmiddellijk op: terug in de tijd!

Eerste stop: de lokale bibliotheek waar twee oudere dames verwoed teken doen dat we mogen – nee, moeten – binnen komen. Je stapt er ook terug in de tijd. De dames vertellen dat dit gebouw uit 1902, vroeger “une grande maison” was, maar toen de eigenaars stierven heeft de “mairie” het gebouw opgekocht en er een bibliotheek van gemaakt. De dames hebben geen probleem met foto’s: “nous faisons partie du mobilier”, zeggen ze lachend.

Conca is vooral bekend als eindpunt, of startpunt, van de beroemde GR20: het 175 km lange grote route pad dat Corsica van noord naar zuid doorkruist. Ervaren en gemotiveerde stappers doen deze tocht met ongeveer 12.000 hoogtemeters in 15 dagen. Pieter heeft dit ooit in een ver verleden gedaan.

Zelf klimmen we nu vanaf Conca steil een kilometer omhoog, de GR20 volgend. Langs de ene kant duiken de granietrotsen van Alta Rocca op, langs de andere kant het dorpje met de typische huisjes van graniet in een groen landschap. We keren terug tot bij het officiële eindpunt van de GR20 om in bar “Soleil levant” koffie te drinken. Geen toeristen te zien … dit is een ander Corsica.

Pinarello – bis.

Na de lunch rijden we “samen” opnieuw naar Pinarello maar splitsen we tezelfdertijd op. David, Pieter en Evelien gaan trail-lopen en hopen via de strandweg over te steken door de zee naar het eiland van Pinarello met zijn Genuese toren. Betty, Lou en ik doen bescheidener: langs het strand misschien tot aan de oversteek naar het eiland wandelen? Dat laatste lukt ons niet: de weg is voor ons te moeilijk met klauterpartijen over rotsen aan de rand van de zee. Zelfs met de auto is het uiterste puntje van het Pinarello-schiereiland niet te bereiken: privé-bezit! Stappers of lopers kunnen er wel door zolang ze niet van het wandelpad afwijken.

De trail-lopers daarentegen slagen wel in hun opzet, compleet met door de zee waden over een afstand van zo’n 50 meter met een tot anderhalve meter diepte. Getuige: foto’s! O ja, deze vierkante toren lijkt geen toegangspoort of -deur te hebben., of toch niet op grondniveau. Opzettelijk zo: bij de meeste Genuese torens was de ingang op de eerste verdieping,alleen maar met een ladder te bereiken om vijandelijke toegang te bemoeilijken. Vanaf deze toren kan je ook die van Fautea zien. Logisch: alle Genuese torens moesten met mekaar kunnen communiceren, met vuur op de toren in geval van aanval door piraten. In elk geval: pet af voor de prestatie van de trail-lopers!

Nu dat ik de dag overschouw … het heeft omzeggens niet geregend, hoewel dreigende wolken voortdurend aanwezig waren. Plus: het was warm, ongeveer 20 °C. Prachtdag.

We krijgen laat ‘s avonds nog een toemaatje: de bijna halve maan verlicht het water in de baai van Fautea op een wel heel feeërieke manier.

Getrokken messen in Porto Vecchio.

29 oktober 2026.

Geniet van het moment! Vanaf zonsopgang (6.50 u.) tot iets na 10 uur krijgt de zon de kans om volop te schijnen. Ontbijt buiten – zoals altijd – dan het zwembad in. Maar daarmee schrijf je geen blogpost vol. Op dus naar Porto Vecchio.

Opnieuw een stad op een rots gebouwd, maar … de verwachtingen onmiddellijk temperen: dit is niet zo spectaculair als Bonifacio. We parkeren aan de jachthaven. Een eind verder in de baai ligt de zeehaven met aanlegsteiger voor de veerboten naar Marseille, Nice, Toulon en Napels en Civitavecchia in Italië en naar Sardinië. Citadel en oude stad domineren het zicht. We wandelen naar boven …

Leuk stadje, kleine straatjes, hoge huizen met drogende was op een paar verdiepingen, maar … mist een beetje authenticiteit; te “glad”, te toeristisch; bijna te netjes. Elk tweede huis lijkt wel een bar, winkeltje of restaurant te zijn. Gelukkig zijn we hier niet in het topseizoen.

Vanop de citadel – toegangsprijs 2 € – krijg je een mooi panorama over de haven – een van de havendammen wordt vernieuwd – en over de stad. In het zuiden liggen de zogenaamde zoute moerassen, “marais salants”. De zoutwinning is hier in 2000 gestopt, maar de verschillende zoutbekkens zijn nog goed zichtbaar. Porto Vecchio was vroeger de zoutstad van Corsica. Het zout zou van excellente kwaliteit geweest zijn, of is dat Corsicaans chauvinisme? Aan de haven liggen de gerenoveerde gebouwen van de oude kurk verwerkingsfabriek, nu standplaats van een theatergezelschap.

Het eigenaardigste in de stad zijn echter de messenwinkels. Je koopt hier messen in alle groottes en voor verschillende doeleinden: herdersmessen, antieke messen, traditionele Corsicaanse messen, zelfs messen speciaal voor de beruchte vendetta, de Corsicaanse bloedwraak. Het heft van zo een mes kan van been zijn, of van mammoet-ivoor of van zeldzaam hardhout. Het lemmet van inox, carbon of damast-staal. Alles om volgens je eigen budget en sociale status te steken, snijden, villen of … te doden. O ja, de meester messenmaker slijpt ook jouw mes weer als het bot is geworden door het intensieve gebruik. Geen wonder dat Corsica het grootste aantal jaarlijkse moorden per 100.000 inwoners van Europa kent.1

Pizzeria’s zijn er hier ook veel. We lunchen in die rechtover de “Mairie”, het stadhuis. Voor mij een “pizza Corsica” met geitenkaas en schijfjes figatelli, een zwarte, pikante bloedworst van voornamelijk varkenslever. Zo laat op het jaar worden we nog lastig gevallen door wespen …, maar mijn pizza lusten ze blijkbaar niet.

Pinarello.

Op de terugweg rijden we langs Pinarello, een badstadje met halve-maan-strand met wit zand en een sparrenbos op de achtergrond. Achter het bos een pittoresk meertje en in het bos een kunstwerk van bamboe. In deze periode van het jaar liggen er bitter weinig mensen op het strand maar in de zomer … Aan de nu lege parkings te zien, moet het er dan erg druk zijn.

Pinarello heeft een Genuese toren, een van de weinige vierkante Genuese torens. Die toren staat op een eilandje, net voor de kust, te voet te bereiken bij eb, ten minste als je door anderhalve meter zeewater wil waden. Vanaf het strand lijkt het echter of eilandje en vasteland een geheel vormen.

We zijn geen “strandmensen”. Het zwembad van ons vakantiehuis en een “apéro” roepen ons. Vanavond eten we Pieters pokébowl.

  1. Vandaag, 4 december 2025, vertelt me iemand die jaren in Porto Vecchio heeft gewoond, dat de messenwinkels er vooral (of alleen?) maar zijn voor de toeristen! ↩︎

I Forchi di Bavedda.

28 oktober 2025.

Dag 3: zie dag 2 en dag 1 voor wat het weer betreft, alleen … deze keer zou de zon de hele dag van de partij zijn. In de verste verte geen wolkje te bespeuren. Laten we de bergen in trekken.

Vliegtuigneus met cockpit.

Het vliegtuig van Air Corsica dat ons hierheen bracht, heette “I FORCHI DI BAVEDDA”, vrij vertaald uit het Corsicaans als “de vorken van Bavedda” of, de officiële naam in het Frans: Les aiguilles de Bavella. Het zuidoosten van Corsica is de streek van hoge, granieten rotsen: Alta Rocca. Een van de bergketens die deze streek afbakenen is het noordelijke Bavella-massief, zowat de natuurlijke grens tussen Noord- en Zuid-Corsica. Hoogtepunt, letterlijk en figuurlijk – en centrum van dit massief – zijn zeven rotspieken: de Aiguilles de Bavella. Daar willen we wandelen.

De ongeveer een uur durende autorit er naartoe is op zich al spectaculair. Zodra we van de kust wegdraaien, het binnenland in, presenteren zich de hoge grijs-roze granieten rotsen, uitstekend boven sparrenbossen. Een goede, bijna verlaten bergweg voert ons langs tientallen haarspeldbochten en evenveel zonovergoten panorama’s en bergzichten van nul naar 1250 meter hoogte. Om 10 uur ‘s morgens is het hier fris: 12° C.

U Cumpuleddu.

Tientallen auto’s staan kriskras langs de weg geparkeerd. Er is nochtans een parking, maar … betalend en … duur: 2,50 € per uur en dus is die parking zo goed als leeg. Hier parkeren we onze twee auto’s. We splitsen op: David, Evelien, Pieter en Lou doen een grote wandeling, de Aiguilles de Bavella rondtoer of “loop”; Betty en ik kiezen voor ”une ballade facile” naar de “Trou de la Bombe” ofte “U Cumpuleddu” in het Corsicaans. Maar eerst even rondneuzen en kijken naar de Notre-Dame des Neiges, een wit beeld op een berg stenen met aan de voet daarvan het afval van de menselijke devotie: tientallen lege plastic omhulsels van religieuze kaarsen en plastic ex voto’s.

We stappen door een sparrenbos met varens die al duidelijk de herfst voelen: alle tinten van groen over geel naar oranje en bruin. Het lijkt wel of we hier alleen zijn. ‘t Is hier ook doodstil tot … twee oorverdovende knallen de stilte wreed verscheuren. Corsicaanse jagers op everzwijnen! Naarmate we rustig verder stappen, komen we meer wandelaars tegen en/of steken mensen ons voorbij. Het pad is aanvankelijk licht stijgend met af en toe rotspartijtjes. Na een tijdje wordt het echter serieus klim- en klauterwerk. Vanaf een open plek krijgen we een prachtig zicht op de rotspunten van de Aiguilles de Bavella. Vanaf hier houdt het klauteren niet meer op: op handen en voeten omhoog de rotsen op. Is dit echt “facile” naar Corsicaanse begrippen? Alvast een andere site klasseert deze wandeling als “difficile”!

Uiteindelijk, na 2 uur stappen, klimmen, dalen, klauteren en 140 meter stijgen, bereiken we de Trou de la Bombe, een rots met een rond gat er in. Niets te maken met een bom: het gat is door erosie ontstaan. De omgeving is wel fotogeniek. Alleen … na een tijdje staan, zitten, hangen hier tot veertig andere wandelaars samen op een kleine oppervlakte. Wat moet dat niet zijn in het toeristische hoogseizoen? Tijd om hier in het zonnetje de inwendige mens te versterken met eenvoudige lunch van brood en een paar straffe kaasjes: Tome de Brebis Alta Cima en Tome de Chèvre Alta Cima.

De terugweg, deels een ander circuit dan de heenweg, is minstens even moeilijk. Verrassing: in het midden van het bos ligt een eenzame koe rustig te herkauwen. We komen uit bij de Auberge du Col de Bavella, een paar honderd meter van de betalende parking. De kastanjecake is hier excellent, maar je moet wel cash betalen … een technisch probleem met “Carte Bleu”, weet je wel.

Om 14.30 uur staan we terug bij de auto. Onze mede-vakantiegangers zitten nog ergens dicht bij de “Aiguilles”. Daar wachten we niet op: terug met de auto naar beneden. Maar een kudde producenten van de straffe kaas van deze middag blokkeert de weg. Staand en liggend op het warme asfalt maken ze niet direct aanstalten om plaats te maken. Ertussen laveren dan maar.

Onze andere reisgenoten arriveren drie uur later in ons vakantiehuis. Twaalf kilometer hebben ze gedaan, op en over rotsen met inbegrip van een afdaling met kettingen. Petje af, vooral voor achtjarige Lou. Morgen rustdag?

Omver geblazen door … en in … Bonifacio.

27/10/2025.

Andermaal klimt deze ochtend een stralende zon uit de zee, ideaal weer voor een vroeg loopje. De berg af, langs het strand van Fautea richting Genuese toren, strand van Fautea-zuid volgen, dan – zwaar – berg over naar het volgende strand: de “Plage de l’Ovu Santo”, vrij vertaald het strand van het heilige ei. Geen idee waar die rare naam vandaan komt. Deze plek is ideaal voor duikers en snorkelaars want de zee wordt hier snel diep. Maar op dit moment ben ik alleen op de wereld.

Fantastische zonsopgang of niet, we kunnen het toch niet twee opeenvolgende dagen rustig aan doen. Op naar Bonifacio in het uiterste zuiden van Corsica.

Zodra we uit de auto stappen op de “Parking P1 Marine” zijn we onder de indruk van het zicht op de oude stad en de citadel. “Blown away”, figuurlijk omver geblazen zijn we. Hoog boven de haven met jachten en zeilboten troont de oude stad op witte kalkstenen rotsen, veilig achter de middeleeuwse versterking, een oninneembare vesting die dit deel van de Middellandse Zee controleert. Wat hier beneden onmiddellijk opvalt: de tientallen bars, cafés en restaurants … voorzien op massa’s toeristen die er nu niet zoveel zijn. In de zomermaanden moet het hier hels druk zijn.

Langs de montée Rastello wandelen we omhoog naar de ingang van de citadel en de oude stad, ondertussen driftig foto’s nemend van een stad die op een uitgeholde rots over de zee hangt. Ook binnen de muren, in de smalle straatjes, overheersen de restaurants en winkeltjes. Het doet Italiaans aan, compleet met was die buiten langs en over de straat te drogen hangt. Af en toe lopen we langs de buitenkant van de stadsmuur met panorama’s over Bonifacio en de Middellandse Zee. Zelfs de noordkust van Sardinië is van hieruit te zien. We kuieren de hele stad door, van oost naar west. De zon is verdwenen, de toch al krachtige wind steekt op, we zijn er niet op gekleed …

Op het uiterste westpunt van Bonifacio ligt het kerkhof, het oudste van Corsica. Het lijkt een stad op zich, met straten en huizen, grafkapellen eigenlijk. Af en toe landt een meeuw op het kruis van zo’n grafkapel: de ziel van een verdwenen visser volgens de “Bonifaciens”.

Nog even verder voor een zicht op de Phare de la Madonetta, vuurtoren. De wind is aangewakkerd tot 45 meter per seconde, 8 Beaufort, stormwind. We geraken amper nog vooruit, worden letterlijk bijna omver geblazen, vooral kleine Lou heeft het moeilijk. Evelien hangt als een moederkloek over haar heen. Ik slaag er amper in om foto’s te nemen. Zelden meegemaakt. Laten we met de stormwind in de rug snel opnieuw in de straatjes van Bonifacio verdwalen.

Lunchen: in een klein, oud pand – zijn er hier andere? – restaurant “L’assaghju”, vrij vertaald “het probeersel”. Er weerklinkt zachte Corsicaanse polyfonische muziek van de in Corsica wereldberoemde groep “L’attrachju”, de zonsondergang. Als lunch kiezen we voor cannelloni al brocciu, zonder dat we het op dat moment beseffen, het nationale gerecht van Corsica. Brocciu is een soort verse schapen- of geitenkaas met gehakte bietenbladeren, munt en allerlei kruiden.1 Heel lekker.

Onze opgedane calorieën verbranden we snel door – eens buiten de stadsmuur – nog naar het natuurreservaat “Bouches de Bonifacio” te wandelen, deels via een pad door ondoordringbaar maquis. Vanop een open plek heb je een prachtig panorama van Bonifacio op de overhangende kalkrotsen.

“Thuis” wacht ons een onaangename verrassing: de stormwind heeft hier flink huisgehouden! De dekplaat van de jacuzzi is weggewaaid, net zoals een aantal kussens van de terras banken en … ramp! – groene trol, een knuffel van Lou. Groene trol is gelukkig in de buitendouche gewaaid! Die verdwenen kussens daarentegen zijn … onvindbaar. Die dekplaat recupereren we en verzwaren we op de jacuzzi met ligstoelen, maar niet voordat we nog een keer van de warme bubbels hebben geprofiteerd.

’s Avonds laat gaat de wind liggen. ‘t Valt op hoe “warm” het nog is, 17° C. De nacht is inktzwart, net zoals de zee … alleen drie lichtjes van vissersboten zijn nog te zien. Bona notte, dorme bè.


  1. Brocciu bevat minder lactose dan ricotta maar toch … Betty gaat voor tartaar.