Krka Nationaal Park.

Iets na negen uur ’s ochtends staan we reeds in Skradin aan de ticket balie van het Krka nationaal park. “Where are you from?” vraagt de “ticket-meneer”. “From Belgium. And are you from Croatia?” Zo krijg je zelfs van een Kroaat een lach! Van aan het ticket-gebouw kan je langs de oever / het meer van de Krka-rivier naar de ingang van het park wandelen. Maar wij nemen de boot (inbegrepen in de toegangsprijs): vertrek om 10 uur, dus nog tijd voor een kava (koffie).

Skradinski Buk.

De hemel is bewolkt op deze 4de september. En inderdaad: tijdens de boottocht over het grote meer, druppelt het al … tot grote teleurstelling en frustratie van een Hollands meisje dat tegen haar vriend begint te zeuren over het slechte weer en dat ze daarvoor toch niet de polders ontvlucht zijn. Nog maar net zijn we in het park of er barst een ware plensbui los! Tijd dus voor een tweede kava en beschutting tegen de regen. Maar na een kwartiertje breekt een stralende zon alweer door de wolken en zien we … Skradinski Buk, een geheel van stroomversnellingen en watervallen over een lengte van zo’n 800 meter.

Waterval Skradinski Buk stort in het meer.

Net zoals in Plitvice: blauwgroene meertjes, glashelder water, mos, forellen, travertijn-rotsen. Alleen: minder volk, veel bredere paden, hier en daar rustbankjes, resten van oude watermolens … Kortom: wat ons betreft veel leuker dan Plitivice! Het wandelpad brengt ons in een lus langs beide zijden van de Krka-rivier. Alles samen een wandeling van ongeveer een uur, opnieuw onder een stralende zon.

Waterval tussen bomen en blauwgroen water.

Reeks opeenvolgende watervallen.

Terug aan het begin van de watervallen heb je opnieuw de keuze: boot naar Skradin of te voet. Wij kiezen voor de ongeveer 4 km lange wandeling terug langs de rand van het meer. Het pad ligt afwisselend in de schaduw en de zon en biedt prachtige “foto-ops” van het meer en de vallei … Beter dan vanop de boot.

Huis naast waterval.

Blauw meer met rechts bergwand.

Roski Slap.

Skradin zelf is ook een bezoekje waard met zijn kleine steegjes, middeleeuws aandoend pleintje, winkeltjes, bars ….

Na een vers geperst fruitsap (voor B.) en een halve liter Karlovacki (lokaal pilsbier – voor mij) rijden we zo’n 17 km verder door een onbewoond, groen berglandschap naar Roski Slap, nog steeds een deel van het nationaal park. Een werknemer van het nationaal park in lichtblauwe polo – hij ziet er een beetje uit als Novak Djokovic, de tennisser … maar dat is een Serviër – geeft ons een plannetje en wat uitleg bij de wandelingen die je hier kan doen. De watervalletjes zijn hier veel kleiner en het is er ook nog veel rustiger dan aan de Skadrinski Buk watervallen. Een 517 treden klim naar een grottenstelsel laten we voor wat het is want … we raken stilaan uitgeteld. We kiezen voor een korte en grotendeels vlakke wandeling van zo’n twintig minuten.

Boogbrug over meer.

Meer tussen rotswanden.

Terug aan de auto, zien we Djokovic nog altijd druk in de weer met uitleg geven. Hij merkt niet dat er plots een briefje van tien kuna uit zijn zak valt. Als we hem dat teruggeven is hij zeer verbaasd, weigert het eerst want denkt dat het niet van hem is of dat we hem een fooi willen geven (Kroaten nemen geen foorien aan!), maar uiteindelijk als hij beseft dat het uit zijn eigen zak komt, neemt hij het ten slotte toch aan. Lachend! Opnieuw een Kroatische lach!

Terug naar “huis” dan maar. Opvallend hier in deze streek tussen Skradin en de A1 autosnelweg: nog veel stukgeschoten en verlaten huizen. En plots zien we een groot plateau met dode bomen. De kruinen zijn verdwenen: alleen boomstompen staan nog recht. Wat een verwoesting. En dan zien we de borden waarvan sprake in mijn blogpost van 22 augustus: “Ne Prilazite”, “Niet betreden”. Mijnen. Dus toch nog …

Wit waarschuwingsbord voor landmijnen.

Op de snelweg rijden we een onweer tegemoet. Een reusachtige zwarte wolk met twee verdiepingen tekent zich af tegen de horizon. Even denken we daaraan te zullen ontsnappen maar tevergeefs: donder, bliksem en een striemend en kletterend regengordijn waardoor je geen vijftig meter ver meer ziet. Dat zorgt er alleszins voor dat we niet indommelen achter het stuur. En hoewel we het onweer na een kwartiertje achter ons laten, blijft alles de hele verdere avond vochtig en klam. “Big time” opnieuw voor de muggen waarvan we hier al voortdurend last hebben gehad (B. vooral).

Helaas, morgen terug naar huis. Misschien nog een klein omwegje naar Trogir, middeleeuws stadje dicht bij de luchthaven van Split.

Wat we hebben geleerd over Kroatië / Dalmatië:

  • Kroaten lijken wat stuurs en gesloten maar eigenlijk vallen ze best mee
  • Nooit hebben we ons hier onveilig gevoeld: dikwijls nonchalant lieten we camera of handtas op terrastafeltje of -stoel rondslingeren zonder enig probleem
  • Kroatië is goedkoop (1 Euro voor een espresso) en blijkbaar ook een “bestemming voor een jeugdig publiek”
  • Dalmatië is een aanrader voor de waterratten, zonnekloppers en strandliggers maar natuurschoon en kultuur zijn zeker de moeite om te ontdekken!

Trogir

De lucht is grijs en grauw. Het regent. Lage wolken trekken over. Op de temperatuur na zou het september in Vlaanderen kunnen zijn. De hele verdere 140 km tot Trogir blijft het regenen … Tot we Trogir binnen rijden. Mirakel: de zon breekt door de wolken.

Loggia en klokkentoren van Trogir.

Trogir is bijna een heruitgave van Šbenik. Even Italiaans, met even kleine en bochtige straatjes en een kerk in dezelfde stijl als de kathedraal van Šibenik. Met een kade en stadsmuren en verdedigingstoren. Alleen is Trogir vlak en niet tegen een helling gebouwd. Nog een laatste espresso en dan naar de luchthaven van Split. Maar op de valreep worden we gestopt door de Kroatische politie voor een routine-controle van papieren. Alles in orde.

En tot slot is de overrompeling en drukte op “Split-airport” nog erger dan bij aankomst. Aan alle zeven “gates” zijn alle stoeltjes bezet, zitten mensen op de vloer of drummen rond. Op alle trappen zitten mensen. Rijen aan de toiletten, rijen aan elk van de twee bars met drank en broodjes, rijen aan .. alles en overal. Zelfs B. gaat er uiteindelijk van op de vloer zitten!

Split: een luchthaven om te mijden!

P.S. In 2019 is de luchthaven van Split uitgebreid en gemoderniseerd. De vroegere problemen zijn naar verluid verleden tijd.

Kroatië – epiloog.

Als afsluiter van de reis: een kaartje met aanduiding van de bezochte plaatsen.

Šibenik.

Šibenik ligt halfweg tussen Zadar en Split. Zo’n half uurtje “bollen” vanuit Zadar. Parkeren doen we – na een klein rondje oude stad – op de grote betaalparking aan de aanlegsteiger van de veerboten. In de stad zelf is geen plekje vrij: er wordt op zijn Italiaans geparkeerd, dat wil zeggen, overal waar er plaats is en overal waar er geen plaats is!

Šibenik doet trouwens zeer Italiaans aan (eeuwenlange Venetiaanse invloed). Smalle kronkelende straatjes (gezelliger dan de dambordstructuur van Zadar). Pleintjes en gebouwen zo weggerukt uit Toscane. Huizen in verschillende verdiepingen, aanleunend tegen de helling tegenover de baai.

Parel aan de kroon is de Sint-Jacobs kathedraal, Unesco werelderfgoed! Ben zelf geen enthousiaste liefhebber van kerken maar deze ziet er van buiten heel origineel uit, ondanks de combinatie van stijlen. Je betaalt (een peulschil – 10 kuna) om de kerk van binnen te bezichtigen maar je krijgt wel een handige brochure in het Nederlands! Doopvont is een absolute must. En je brochure geeft ook degelijke uitleg over de buitenkant. Alleen spijtig dat de koepel (opnieuw of nog steeds?) wordt gerestaureerd op dit moment. Tijdens de zogenaamde “vaderlandse oorlog” (1991 – 1995) werd de koepel door een granaat getroffen. Een bronzen deur in de noordgevel draagt ook nog steeds de sporen van die oorlog: zeven kogelgaten!

Flaneren in de straatjes van Šibenik moet je doen. En vooral de minder toeristische steegjes nemen …. waar de was nog over de straat te drogen hangt en katten, ineengerold, de dag voorbij slapen. Na een stevige klim bij meer dan 30° C (maar de smalle straatjes zijn koeler) komen we bij het Sint-Michaëlsfort. Tien kuna, minder dan anderhalve Euro, volgens onze reisgids van 2015. Maar we dokken 35 kuna per persoon af! Waarom wordt ons echter al vlug duidelijk: na 2 jaar intense restauratie – met unieke integratie van moderne elementen binnenin, onder andere een amfitheater van 1.077 plaatsen! – is het fort nu opnieuw open voor het publiek. Zowel voor de restauratie als voor het unieke panorama op de stad en de eilandjes in de Adriatische zee, is een bezoek aan het fort een absolute aanrader.

Lunchen doen we op het terras van Gradska Vijecnica, voormalig stadhuis, op het plein tegenover de kathedraal. Aanbevolen: steak tartaar, een lokale specialiteit. En ondertussen een beetje “toeristje kijken” …

Vanavond in de Plodine van Zadar een flesje rosé “suho” (= droog) van Šibenik gekocht … herinnering aan de meest Italiaanse stad van de Dalmatische kust.

Vis

In elk restaurant van Dalmatië staat een selectie vis op het menu. Maar er is nergens, in geen enkele stad of geen enkel dorp een viswinkel te bespeuren! Er wordt hier door lokale vissers zo goed als elke nacht gevist. Die vangst wordt in de vroege morgen aan land gebracht, bij voorbeeld om zes uur aan de kade van de vismarkt van Zadar. Daar wordt de vis al onmiddellijk opgekocht door restaurants of … is al gereserveerd door particulieren die “een visser kennen”. Het weinige wat overblijft – doorgaans mindere kwaliteit – gaat naar de hele grote supermarktketens.

Opgetekend uit de mond van Marino van Zadar.

Geen verse vis dus om zelf klaar te maken, tenzij … we bereid zijn om zes uur aan de visserskade van Zadar te staan. Helaas, onze dagen zitten nu al eivol …

Plitvice: park van meertjes.

Dobar dan (goeie dag). Zeven uur ’s morgens en we rijden reeds richting Velebitgebergte, bestemming natuurpark “Plitvice meren”. Afstand: ongeveer 150 km. En B. is in een topje en short, ik in polo en short. Maar nog maar pas zijn we over en door de bergen (tunnel van 5,7 km) of de hemel is zwaar bewolkt. Warmere kledij in vakantie-appartement gelaten = zware fout, alsof we beginners zijn. Maar misschien toch te begrijpen als je al ruim drie dagen bij stralende zon en meer dan 30° C hebt geleefd. Gelukkig ebt bij B. de stress snel weg als ze in de souvenirwinkel bij de ingang van het Plitvice Lakes National Park een warme “polar-pull” kan kopen, MET Plitvice logo!

Het geheel van meren en natuurlijke vijvertjes, watervallen en stroomversnellingen, rietkragen en bos is “leuk”, “interessant” en straalt op sommige plekken een wat weemoedige sfeer uit. Maar zwaar onder de indruk zijn we nu ook weer niet. Het water is kristalhelder. Tientallen en tientallen forellen – alle groottes en afmetingen – zwemmen schijnbaar zonder moeite tegen de stroming in. De meertjes kleuren blauwgroen, “turquoise”. De rotsen onder de watervallen en stroomversnellingen zien dan weer groen van het dikke mostapijt. Vlonderpaadjes laten je inderdaad de mooiste plekjes zien.

Water stroomt over met mos begroeide rotsen.

MAAR: volk, volk, volk … En foto’s dat iedereen neemt! Je moet voortdurend opletten of je krijgt een selfie-stick in je ribben gepord of in je oor gepriemd. Ook ergerlijk: een foto nemen en dan met twee of drie het vlonderpaadje versperren om rustig die zopas genomen foto te bezien. Laten ze dan #%¥’!$!!# van de omgeving genieten! Of nog: als ėėnling traag met de kop in de grond over het smalle paadje van links naar rechts laveren zodat er achter jou een lange, drummende file ontstaat!

Turquoise meertje.

Vele waterstroompjes vanaf een begroeid plateau.

Aanduidingen van afstanden ontbreken spijtig genoeg in het park. Wij wandelen van parking 2, tussen de boven- en de benedenmeren, rond het grote meer tot bijna aan parking 1. Zo krijg je een zicht op alle benedenwatervallen. Maar helaas krijg je er ook de grootste toevloed aan toeristen te verwerken. Dan de boot terug nemen over het grote meer tot het begin van de bovenmeren en vandaar helemaal tot het hoogste meer wandelen. Alles samen een wandeling van meer dan vier uur. Wel vanaf het bovenste meer de bus terug nemen naar parking 2 (tenzij je echt een zeer geoefende stapper bent en maar niet genoeg kan krijgen van de meertjes).

Meertje met invallend water vanaf een plateau.

Op de terugweg – de dorpjes zijn hier dun gezaaid – vallen ons een paar ruïnes van stuk geschoten kerkjes op … twee verroeste legertanks …

Vanavond nog gaan aperitieven in het oude stadscentrum van Zadar. Meer volk in de straatjes en op de kade dan op zondagvoormiddag! Nog even tot aan de “Greetings to the Sun” gestapt: een cirkel ingewerkt in de kade, dicht bij het zee-orgel, en bestaande uit verschillende glaslagen met daaronder fotovoltaïsche cellen. Dat slorpt overdag genoeg energie op voor de verlichting van de kade-promenade ’s nachts en bovenop nog een automatische lichtshow vanaf het invallen van de duisternis. Wij verkiezen een rustig terras, een lokale droge witte wijn en de zonsondergang ….

Zonsondergang over de zee met bootje.

Ošljak en Galovac, keitjes in de Adriatische zee.

Vijf kilometer voor de kust van Zadar ligt het eiland Ugljan. En net daarvoor ligt het piepkleine Ošljak waar Marino ons vandaag naartoe vaart met zijn rubberboot met buitenboordmotor. Ons = B. en ik, plus een Oostenrijkse familie bestaande uit moeder, twee jonge tienerzonen en Gabriël, hun kleuterbroer (vader is bang van boten). Blauwe zee, helder water, zon, mooie kustlijn … Een typisch “Dalmatische-kust” ervaring.

Ošljak.

Ošljak staat niet in onze reisgidsen – op de kaart lijkt het een ovalen kei in de Adriatische zee – maar toch is het absoluut de moeite waard. Er zijn nog welgeteld 10 permanente bewoners maar in de zomer worden veel huizen verhuurd aan toeristen. Je wandelt er op een uurtje helemaal rond. Geen auto’s en ėėn restaurant / bar / café (de koffie is er wat “verdoeft”, naar mijn smaak) dat Lazaret heet. Maar wel prachtige panorama’s tussen de weelderige begroeiing door. Hagen van rozemarijn. Weelderige bloemen in tuintjes. Olijfbomen, naaldbomen en overal geurige kruiden. ’t Is ook een mini-natuurpark waar aanschouwelijk wordt getoond welke vier dingen je er zeker niet mag doen (zie foto).

Galovac.

Vijfenzeventig meter voor de kust van Ugljan ligt een nog kleiner eilandje: Galovac. Ook daar meren we aan. We worden aan de kade begroet door een Duitse herdershond. Dit eilandje wandel je in tien minuten rond.

In het midden op een kleine heuvel staat een pittoresk ietwat vervallen klooster. Een oude man in witte polo zit zwetend aan een openstaande deur. De herdershond, even oud?, ligt aan zijn voeten. Mogen we even binnen kijken, naar de binnenplaats van het klooster? Deels in het Kroatisch – Marino vertaalt – en deels in het Duits antwoordt de man, schijnbaar verveeld: “Ach, muren zijn muren en stenen zijn overal stenen maar werf mal ein blick hinein aber … nicht zu weit”.

Is hij boos? Nee. Plots begint hij te vertellen over de geschiedenis van de abdij. Hij troont ons mee naar het kerkje waar een andere grijsaard zit te bidden. “Kijk”, zegt hij, “we zijn nog met drie franciskanen in dit klooster en dat is er nog ėėn van”, wijzend op zijn prevelende collega. Hij vertelt verder over de drie keer in de geschiedenis dat het klooster werd verwoest of compleet verwaarloosd. De laatste keer onder de communisten waarvoor hij geen goed woord over heeft. Zelf heeft hij lang in Duitsland “gewerkt” bij de Kroatische gastarbeiders daar.

Als ik hem vertel dat er in Belgische kloosters bier wordt gebrouwen, troont hij ons mee naar het oudste deel van het klooster. Tussen allerlei oude rommel staan een aantal groezelig uitziende, plakkerige flessen. Kleine likeurglaasjes staan ook al klaar. Er wordt een donkerbruin drankje uitgeschonken. Straf, zoet en kruidig. “Ein altes Medizin”, volgens de pater in witte polo . De eilandjes werden vroeger als quarantaine-plaatsen gebruikt voor lepra-lijders (vandaar café “Lazaret” op Osljak) maar vandaag zijn er modernere ziektes, zoals aids, althans volgens onze gastheer. Onverwacht leuk bezoek dus. Alleen spijtig van de ontelbare kleine en vervelende muggen. Die steken alleen de toeristen zodat ze niet te lang blijven. Rara, van wie is die uitspraak?

Tijd voor wat wereldser vermaak: zwemmen! De vijvenzeventig meter vanaf het petieterige Galovac tot Ugljan en terug (maar je kan op de meeste plaatsen wel staan). Kleine Gabriël heeft in Marino een nieuwe vriend gevonden. De Oostenrijkse tieners hebben al de hele tijd gezwommen en kwamen niet mee naar het klooster. Ze hebben honger …

Tijd voor lunch aan de kade van Ugljan. Opnieuw een vriendelijke kelner – we gaan onze eerder gespuide mening over Kroatische kelners moeten herzien. Schotel gegrilde vis voor twee bestellen (groot! veel!), met een slaatje. Marino legt uit dat je hier nooit gehaast mag zijn in een restaurant en dat de Kroaten de kunst van het niets doen tot verfijning hebben gebracht. We zijn waarschijnlijk niet zo’n begaafde leerlingen op dat vlak …

Dan terug varen. Deze keer dobberen we rustig langsheen de kade van Zadar en kunnen we de historische stad vanuit een andere hoek bekijken. Onder andere, de statige witte universiteitsgebouwen. En na het tanken – ook voor een motorboot moet dat af en toe gebeuren – hebben de Oostenrijkse tieners de tijd van hun leven als ze eventjes het stuur mogen overnemen van Marino. Prachtige zonovergoten dag. Maar morgen moeten we dringend naar Plitvice!

Het eiland Pag.

Precies ėėn brug, zo’n 30 kilometer ten noorden van Zadar, verbindt het eiland Pag met het vasteland. En om half tien op deze 31ste augustus staan we reeds aan die brug. Ook in Kroatië heeft de ochtendstond goud in de mond, vooral omdat het is nu nog relatief koel is: 25° C?

Brug van Pag.

Onder de brug een diepblauwe baai met de obligate witte bootjes. En op brugniveau: geelwitte kale rotsen met als achtergrond, op het vasteland, het Velebitgebergte wat als een indrukwekkende muur loodrecht uit de zee lijkt op te rijzen. Naar Pag ga je onder andere – en wij dus nu ook – voor de grote verscheidenheid aan landschappen. Want naast en achter de kale rotslandschappen, in vakken verdeeld door eindeloze rostmuurtjes duiken ook groenere bergen en valeien op. Het eiland zou naar salie ruiken maar rozemarijnstruiken, sommige een meter hoog, lijken ons hier toch te overheersen. Hier wordt dus de Paske Sir, schapenkaas, gemaakt. Schapen zien we echter met mondjesmaat … al te warm voor die beesten om buiten te lopen? Verkiezen ze hun ook met stenen opgebouwde, koelere stallen, open langs ėėn zijde?

Haventje van Pag met boogbrug.

Lun.

Het stadje Pag zelf ligt aan een baai. ’t Is leuk maar kan de vergelijking met Nin (zie gisteren) niet doorstaan. We “cruisen” het hele eiland door met ons sympathiek Toyotaatje Aygo. “To boldly go where no tourist has gone before”, om Star Trek te parafraseren. Tot in Lun, een klein dorpje in het uiterste noordwesten van het eiland, omgeven door olijfgaarden. Met een schilderachtig dorpspleintje en ditto kerkje. En een kilometer verder een klein haventje waar je leuk kan flaneren. Weinig toeristen, een paar restaurantjes maar … ondanks het etensuur hebben we geen interesse.

Wit kerkje van Lun.

We rijden terug naar Novalja, naar restaurant/hotel Boskinac, prachtig afgezonderd gelegen op een berghelling tussen de olijfgaarden. Een lunch van lokale Boskinac tapa’s, overgoten met ėėn, jawel ėėn glas lokale rode wijn per persoon … en ondertussen uitkijken over de groene berghellingen vol olijfbomen, rozemarijnstruiken, riet, oleanders … Lawaai van cicades … Bovendien – ook niet slecht – worden we voor het eerst bediend door een kelner die vriendelijk is en uitleg geeft over de wijn en de hapjes. Een verademing na de meestal norse Kroatische kelners die ons de voorbije dagen espresso of bier voorzetten.

We keren terug langs Pag-stad en bezoeken – deze keer onder een loden hitte – de verlaten ruïnes van de oude stad: Stari Grad Pag, een paar kilometer van de “nieuwe” stad gelegen. Ook weer de moeite. En je kan er uitkijken over de zoutpannen van Pag!

Wit kerkje tussen twee groene bomen.

Muur en kerktoren van Stari Grad Pag.

Nog inkopen doen in de Plodine supermarkt in Zadar. Morgen willen we immers naar het Plitvice natuurpark. Maar … Marino, de jonge eigenaar van ons vakantie–appartement, beslist er anders over. Of we morgen mee willen, met een bootje voor zes personen een paar eilandjes voor de kust van Zadar verkennen. Een hele dag “freewheelen” per boot … Dus schuiven we ons geplande bezoek aan Plitvice maar een dagje op. Morgen dus de Adriatische zee op en de Macedonische kust afschuimen.