Plitvice: park van meertjes.

Dobar dan (goeie dag). Zeven uur ’s morgens en we rijden reeds richting Velebitgebergte, bestemming natuurpark “Plitvice meren”. Afstand: ongeveer 150 km. En B. is in een topje en short, ik in polo en short. Maar nog maar pas zijn we over en door de bergen (tunnel van 5,7 km) of de hemel is zwaar bewolkt. Warmere kledij in vakantie-appartement gelaten = zware fout, alsof we beginners zijn. Maar misschien toch te begrijpen als je al ruim drie dagen bij stralende zon en meer dan 30° C hebt geleefd. Gelukkig ebt bij B. de stress snel weg als ze in de souvenirwinkel bij de ingang van het Plitvice Lakes National Park een warme “polar-pull” kan kopen, MET Plitvice logo!

Het geheel van meren en natuurlijke vijvertjes, watervallen en stroomversnellingen, rietkragen en bos is “leuk”, “interessant” en straalt op sommige plekken een wat weemoedige sfeer uit. Maar zwaar onder de indruk zijn we nu ook weer niet. Het water is kristalhelder. Tientallen en tientallen forellen – alle groottes en afmetingen – zwemmen schijnbaar zonder moeite tegen de stroming in. De meertjes kleuren blauwgroen, “turquoise”. De rotsen onder de watervallen en stroomversnellingen zien dan weer groen van het dikke mostapijt. Vlonderpaadjes laten je inderdaad de mooiste plekjes zien.

Water stroomt over met mos begroeide rotsen.

MAAR: volk, volk, volk … En foto’s dat iedereen neemt! Je moet voortdurend opletten of je krijgt een selfie-stick in je ribben gepord of in je oor gepriemd. Ook ergerlijk: een foto nemen en dan met twee of drie het vlonderpaadje versperren om rustig die zopas genomen foto te bezien. Laten ze dan #%¥’!$!!# van de omgeving genieten! Of nog: als ėėnling traag met de kop in de grond over het smalle paadje van links naar rechts laveren zodat er achter jou een lange, drummende file ontstaat!

Turquoise meertje.

Vele waterstroompjes vanaf een begroeid plateau.

Aanduidingen van afstanden ontbreken spijtig genoeg in het park. Wij wandelen van parking 2, tussen de boven- en de benedenmeren, rond het grote meer tot bijna aan parking 1. Zo krijg je een zicht op alle benedenwatervallen. Maar helaas krijg je er ook de grootste toevloed aan toeristen te verwerken. Dan de boot terug nemen over het grote meer tot het begin van de bovenmeren en vandaar helemaal tot het hoogste meer wandelen. Alles samen een wandeling van meer dan vier uur. Wel vanaf het bovenste meer de bus terug nemen naar parking 2 (tenzij je echt een zeer geoefende stapper bent en maar niet genoeg kan krijgen van de meertjes).

Meertje met invallend water vanaf een plateau.

Op de terugweg – de dorpjes zijn hier dun gezaaid – vallen ons een paar ruïnes van stuk geschoten kerkjes op … twee verroeste legertanks …

Vanavond nog gaan aperitieven in het oude stadscentrum van Zadar. Meer volk in de straatjes en op de kade dan op zondagvoormiddag! Nog even tot aan de “Greetings to the Sun” gestapt: een cirkel ingewerkt in de kade, dicht bij het zee-orgel, en bestaande uit verschillende glaslagen met daaronder fotovoltaïsche cellen. Dat slorpt overdag genoeg energie op voor de verlichting van de kade-promenade ’s nachts en bovenop nog een automatische lichtshow vanaf het invallen van de duisternis. Wij verkiezen een rustig terras, een lokale droge witte wijn en de zonsondergang ….

Zonsondergang over de zee met bootje.

Ošljak en Galovac, keitjes in de Adriatische zee.

Vijf kilometer voor de kust van Zadar ligt het eiland Ugljan. En net daarvoor ligt het piepkleine Ošljak waar Marino ons vandaag naartoe vaart met zijn rubberboot met buitenboordmotor. Ons = B. en ik, plus een Oostenrijkse familie bestaande uit moeder, twee jonge tienerzonen en Gabriël, hun kleuterbroer (vader is bang van boten). Blauwe zee, helder water, zon, mooie kustlijn … Een typisch “Dalmatische-kust” ervaring.

Ošljak.

Ošljak staat niet in onze reisgidsen – op de kaart lijkt het een ovalen kei in de Adriatische zee – maar toch is het absoluut de moeite waard. Er zijn nog welgeteld 10 permanente bewoners maar in de zomer worden veel huizen verhuurd aan toeristen. Je wandelt er op een uurtje helemaal rond. Geen auto’s en ėėn restaurant / bar / café (de koffie is er wat “verdoeft”, naar mijn smaak) dat Lazaret heet. Maar wel prachtige panorama’s tussen de weelderige begroeiing door. Hagen van rozemarijn. Weelderige bloemen in tuintjes. Olijfbomen, naaldbomen en overal geurige kruiden. ’t Is ook een mini-natuurpark waar aanschouwelijk wordt getoond welke vier dingen je er zeker niet mag doen (zie foto).

Galovac.

Vijfenzeventig meter voor de kust van Ugljan ligt een nog kleiner eilandje: Galovac. Ook daar meren we aan. We worden aan de kade begroet door een Duitse herdershond. Dit eilandje wandel je in tien minuten rond.

In het midden op een kleine heuvel staat een pittoresk ietwat vervallen klooster. Een oude man in witte polo zit zwetend aan een openstaande deur. De herdershond, even oud?, ligt aan zijn voeten. Mogen we even binnen kijken, naar de binnenplaats van het klooster? Deels in het Kroatisch – Marino vertaalt – en deels in het Duits antwoordt de man, schijnbaar verveeld: “Ach, muren zijn muren en stenen zijn overal stenen maar werf mal ein blick hinein aber … nicht zu weit”.

Is hij boos? Nee. Plots begint hij te vertellen over de geschiedenis van de abdij. Hij troont ons mee naar het kerkje waar een andere grijsaard zit te bidden. “Kijk”, zegt hij, “we zijn nog met drie franciskanen in dit klooster en dat is er nog ėėn van”, wijzend op zijn prevelende collega. Hij vertelt verder over de drie keer in de geschiedenis dat het klooster werd verwoest of compleet verwaarloosd. De laatste keer onder de communisten waarvoor hij geen goed woord over heeft. Zelf heeft hij lang in Duitsland “gewerkt” bij de Kroatische gastarbeiders daar.

Als ik hem vertel dat er in Belgische kloosters bier wordt gebrouwen, troont hij ons mee naar het oudste deel van het klooster. Tussen allerlei oude rommel staan een aantal groezelig uitziende, plakkerige flessen. Kleine likeurglaasjes staan ook al klaar. Er wordt een donkerbruin drankje uitgeschonken. Straf, zoet en kruidig. “Ein altes Medizin”, volgens de pater in witte polo . De eilandjes werden vroeger als quarantaine-plaatsen gebruikt voor lepra-lijders (vandaar café “Lazaret” op Osljak) maar vandaag zijn er modernere ziektes, zoals aids, althans volgens onze gastheer. Onverwacht leuk bezoek dus. Alleen spijtig van de ontelbare kleine en vervelende muggen. Die steken alleen de toeristen zodat ze niet te lang blijven. Rara, van wie is die uitspraak?

Tijd voor wat wereldser vermaak: zwemmen! De vijvenzeventig meter vanaf het petieterige Galovac tot Ugljan en terug (maar je kan op de meeste plaatsen wel staan). Kleine Gabriël heeft in Marino een nieuwe vriend gevonden. De Oostenrijkse tieners hebben al de hele tijd gezwommen en kwamen niet mee naar het klooster. Ze hebben honger …

Tijd voor lunch aan de kade van Ugljan. Opnieuw een vriendelijke kelner – we gaan onze eerder gespuide mening over Kroatische kelners moeten herzien. Schotel gegrilde vis voor twee bestellen (groot! veel!), met een slaatje. Marino legt uit dat je hier nooit gehaast mag zijn in een restaurant en dat de Kroaten de kunst van het niets doen tot verfijning hebben gebracht. We zijn waarschijnlijk niet zo’n begaafde leerlingen op dat vlak …

Dan terug varen. Deze keer dobberen we rustig langsheen de kade van Zadar en kunnen we de historische stad vanuit een andere hoek bekijken. Onder andere, de statige witte universiteitsgebouwen. En na het tanken – ook voor een motorboot moet dat af en toe gebeuren – hebben de Oostenrijkse tieners de tijd van hun leven als ze eventjes het stuur mogen overnemen van Marino. Prachtige zonovergoten dag. Maar morgen moeten we dringend naar Plitvice!

Het eiland Pag.

Precies ėėn brug, zo’n 30 kilometer ten noorden van Zadar, verbindt het eiland Pag met het vasteland. En om half tien op deze 31ste augustus staan we reeds aan die brug. Ook in Kroatië heeft de ochtendstond goud in de mond, vooral omdat het is nu nog relatief koel is: 25° C?

Brug van Pag.

Onder de brug een diepblauwe baai met de obligate witte bootjes. En op brugniveau: geelwitte kale rotsen met als achtergrond, op het vasteland, het Velebitgebergte wat als een indrukwekkende muur loodrecht uit de zee lijkt op te rijzen. Naar Pag ga je onder andere – en wij dus nu ook – voor de grote verscheidenheid aan landschappen. Want naast en achter de kale rotslandschappen, in vakken verdeeld door eindeloze rostmuurtjes duiken ook groenere bergen en valeien op. Het eiland zou naar salie ruiken maar rozemarijnstruiken, sommige een meter hoog, lijken ons hier toch te overheersen. Hier wordt dus de Paske Sir, schapenkaas, gemaakt. Schapen zien we echter met mondjesmaat … al te warm voor die beesten om buiten te lopen? Verkiezen ze hun ook met stenen opgebouwde, koelere stallen, open langs ėėn zijde?

Haventje van Pag met boogbrug.

Lun.

Het stadje Pag zelf ligt aan een baai. ’t Is leuk maar kan de vergelijking met Nin (zie gisteren) niet doorstaan. We “cruisen” het hele eiland door met ons sympathiek Toyotaatje Aygo. “To boldly go where no tourist has gone before”, om Star Trek te parafraseren. Tot in Lun, een klein dorpje in het uiterste noordwesten van het eiland, omgeven door olijfgaarden. Met een schilderachtig dorpspleintje en ditto kerkje. En een kilometer verder een klein haventje waar je leuk kan flaneren. Weinig toeristen, een paar restaurantjes maar … ondanks het etensuur hebben we geen interesse.

Wit kerkje van Lun.

We rijden terug naar Novalja, naar restaurant/hotel Boskinac, prachtig afgezonderd gelegen op een berghelling tussen de olijfgaarden. Een lunch van lokale Boskinac tapa’s, overgoten met ėėn, jawel ėėn glas lokale rode wijn per persoon … en ondertussen uitkijken over de groene berghellingen vol olijfbomen, rozemarijnstruiken, riet, oleanders … Lawaai van cicades … Bovendien – ook niet slecht – worden we voor het eerst bediend door een kelner die vriendelijk is en uitleg geeft over de wijn en de hapjes. Een verademing na de meestal norse Kroatische kelners die ons de voorbije dagen espresso of bier voorzetten.

We keren terug langs Pag-stad en bezoeken – deze keer onder een loden hitte – de verlaten ruïnes van de oude stad: Stari Grad Pag, een paar kilometer van de “nieuwe” stad gelegen. Ook weer de moeite. En je kan er uitkijken over de zoutpannen van Pag!

Wit kerkje tussen twee groene bomen.

Muur en kerktoren van Stari Grad Pag.

Nog inkopen doen in de Plodine supermarkt in Zadar. Morgen willen we immers naar het Plitvice natuurpark. Maar … Marino, de jonge eigenaar van ons vakantie–appartement, beslist er anders over. Of we morgen mee willen, met een bootje voor zes personen een paar eilandjes voor de kust van Zadar verkennen. Een hele dag “freewheelen” per boot … Dus schuiven we ons geplande bezoek aan Plitvice maar een dagje op. Morgen dus de Adriatische zee op en de Macedonische kust afschuimen.

Zadar en Nin.

Zaterdag (29/08/2015) = reisdag = vermoeiende dag.

Zaventem is OK want niet te druk. Maar dan is het aanschuiven op de veel te kleine luchthaven van Split: voor de bagage, voor de huurauto … een witte Toyota. Een zogenaamd sympathiek (= piepklein), wit autootje. De A1 autoweg richting Zagreb op. Kilometers lang zijn er geen dorpjes of steden te zien. Alleen maar natuur: zee links, bergen rechts van ons in de verte. Op de niet druk bezette autoweg scheuren Poolse, Duitse, Italiaanse en Tsjechische auto’s ons voorbij.

’t Is al drie uur en we hebben een sanitaire stop en een late lunch nodig. De parkings zonder tankstation beperken zich tot een kale kiezelvlakte met twee Toy-Toys. Die laten we dus links liggen. Halt houden aan het eerstvolgende tankstation met “restaurant”. In de toiletten glijd je best niet uit op de spekgladde en natte vloer. Maar we moeten het er mee doen ….

Het “restaurant” dan: aan een soort koeltoog valt onze blik op twee fris en appetijtelijk uitziende slaatjes. Maar … de drie serveersters hebben geen oog voor ons. Af en toe kijken ze onze richting uit maar ze lijken dwars door ons heen te kijken. Wel bedienen ze iemand aan een tafeltje. Dus nemen we ook maar plaats. Zijn we te ongeduldig? Feit is dat we opnieuw compleet genegeerd worden door al het personeel. Ook door de verantwoordelijke in sjofele T-shirt en short en die er uit ziet als een stereotiepe, donkere Oost-Europese maffia figuur. Hij loopt met een norse blik rond. Het eindigt voor ons dan maar met een sokkig broodje uit het winkeltje van het tankstation …

Gelukkig valt ons vakantie-appartement, even ten noorden van Zadar mee. Gedeeltelijk zicht op de Adriatische zee. De kust is een paar honderd meter verwijderd van ons appartement. Toeristen in badpak liggen nog te zonnen langs de kust-asfaltweg. Nu nog snel boodschappen doen in een dichtbijzijnde supermarkt: de Plodine. Ruim aanbod met dezelfde produkten als bij ons. Alleen … geen bekende merken en geen productinfo in het Engels, Frans of Duits, laat staan Nederlands. Moeilijk! Gelukkig is er geen probleem met de wijn: twee flesjes rode Vina Laguna, Terra Rossa uit Istrië en een flesje rosé van dezelfde producent moeten de volgende dagen bijdragen tot de juiste sfeer.

Zondag = Zadardag.

Zadar.

Onder een stralende zon rijden we richting het oude stadscentrum van Zadar, een schiereilandje van zo’n kilometer lang en een paar honderd meter breed. Langs de kustweg. Stoppen op een parking met zicht op het oude stadscentrum aan de overkant van de baai. We wandelen richting brug naar dat centrum, stappen een pier op in de hoop aan het eind een voetgangersbrugje te vinden maar … vinden er een overzet-roeibootje met “barkajoli”, een roeier-veerman. Vijf honderd lipa per persoon voor de overtocht. Honderd lipa = een kuna en een € = ongeveer 7,5 kuna. Voor wie nog mee is: de overtocht van een paar honderd meter kostte ons tien kuna, minder dan € 1,5 voor twee personen. De overkant is dan ook maar een paar leuke honderden meter ver. Prachtig zicht op de “skyline” van de oude en de nieuwe stad en de honderden aangemeerde jachten en zeilbootjes.

Veerman op voorsteven van bootje.

Er loopt een ringweg rond het schiereiland maar het centrum is verkeersvrij. Langs het noordelijke punt komen we vanzelf bij het zee-orgel: lange trappen afdalend in de zee en met rijen vertikale gaten. Daaruit stijgt inderdaad een harmonische, drietonige melodie op … geproduceerd door de beweging van het zeewater in buizen onder de trappen. Op de trappen: Kroatische meisjes in bikini. In het water: gebruinde Kroatische binken die schijnbaar nonchalant heen en weer zwemmen.

We wandelen langs de kade naar het zuiden; onderbreken onze wandeling voor twee espresso’s en grote glazen water op een terras (= € 2 alles samen) en volgen vanaf de grote “Poort van het vasteland” de wandeling uit de groene Michelin-gids. Zadar doet erg Italiaans aan met ontelbare pleinen en pleintjes, kleine steegjes (aangenaam koel!), pittoreske hoekjes, een Romeins forum, de typische, ronde Donatuskerk, een Venetiaanse stadspoort en … kom en kijk zelf. De moeite waard. Terug naar “huis” via dezelfde Zadarski barkajoli en … per vergissing een ėėnrichting straat inrijden. Maar dat maken de Kroaten ons snel duidelijk met luid getoeter.

Italiaans aandoend plein in Zadar.

Donatus-kerk in Zadar.

Lunch op het terras van ons vakantie-appartement: gerookte zalm, een slaatje, geroosterd brood en ėėn glaasje rosé. Achteraf nog een stukje Zigljen kaas, zopas gekocht in Zadar … zonder verdere woorden.

Nin.

In de late namiddag rijden we naar Nin, een kleine tiental kilometer van ons vakantie-verblijf, langs smalle wegen – gelukkig hebben we een “sympathiek” autootje – door onooglijke dorpjes. Nin is een oud stadje, omringd door waterbekkens voor zoutwinning en compleet met oude stadsomwalling, overblijfselen van een Romeins forum en Romeinse villa, een byzantijnse “Heilige Kruis” kerk, leuke straatjes en pleintjes met ditto bars en restaurantjes. Eigenaardig kerkhof ook met platte, betonnen familie-grafkelders van minstens 3 op 4 meter, al dan niet reeds gedeeltelijk bezet. Wie geld heeft in Kroatië, moet dat laten zien … ook in het hiernamaals. Bezoek aan het kleine Arheoloski Muzej en wandeling rond de stadsmuren. Dit stadje is pittoresk in de vergrotende trap! Een absolute aanrader.

Op de terugweg nog “snel” de Sint-Nicolaas kapel, even buiten het stadje, bezoeken: een fotogeniek kapelletje met kantelen er bovenop en staand op een soort hoge grafheuvel.

Witte kapel met versterkte toren.

Als we terug zijn aan ons appartement, nog even tot aan het strand wandelen voor een biertje op een terras … mijmerend en filosoferend kijken naar de zonsondergang. Een sjofele grijsaard pookt ondertussen in de vuilnisbakken op zoek naar lege flessen: voor statiegeld. Een Porsche Cayenne rijdt voorbij, gevolgd door een Lexus en een paar aftandse en overjaarse Fiatjes. Ook dat is Kroatië, 2015.

Morgen naar Pag?

Kroatië: over Dalmatiërs, Marco Polo en kravatten.

Plitvicka jezera … een vreemde, Oost-Europees aandoende naam. Reportage daarover gelezen in het A.S. Adventure Magazine. Voor ons aanleiding voor een weekje Kroatië met dus – hopelijk – bezoek aan zijn grootste nationale park, Plitvicka jezera. (Jezera = Kroatisch voor een “meer”; Plitvicka jezera = het meer van Plitvice). En prompt deze reisblog opnieuw tot leven gewekt!

Kroatië, wat is dat alweer en waar ligt het? Deel van het vroegere Joegoslavië – onafhankelijkheidsoorlog tot amper 20 jaar geleden – etnische zuiveringen – lid van de E.U. sinds 2013 – ligt aan de overkant van de Adriatische zee, tegenover Venetië, dus eigenlijk een Mediterraan land – hoofdstad Zagreb – steden als Split en Dubrovnik – in oppervlakte bijna dubbel zo groot als België, maar met veel minder inwoners: 4,8 miljoen. “Hrvatska” in het Kroatisch, vandaar landcode “Hr” voor auto’s.

Kaart van Kroatië.

Op het eerste zicht veel te veel te zien en te beleven. En op het tweede zicht, met behulp van de Michelin Groene Reisgids Kroatië … ook nog! Een week is (te?) weinig. Dus wordt het kiezen, selecteren en beperken tot … Zadar en het noorden van Dalmatië.

Dalmatië, dalmatiër? Staat hier de wieg van de witte hond met zwarte vlekken, populair gemaakt door een Disney-film. Hmmm … de Kroaten zullen het ons misschien graag doen geloven, maar de naam van het hondenras zou afgeleid zijn van het latijnse “dalmatica”, hermelijnen koningsmantel. En er zijn afbeeldingen van dalmatiërs gevonden in Egyptische piramides. Dus, laat Dalmatië gewoon een langgerekte kuststreek van Kroatië zijn. D’er is ook nog Istrië, Slavonië, Moslavina … Je vraagt je soms af waarom ze Joegoslavië niet nog verder hebben opgedeeld.Op ons “te zien en te doen” lijstje:

  • Zadar, oude versterkte stad met historisch centrum op een schiereiland en met een “zee-orgel”, wat dat dan ook moge zijn of voorstellen.
  • Minstens één of een paar van de ontelbare eilanden, bij voorbeeld Pag (wel te bereiken via een brug). De Žigljen-kaas die er rijpt zou tot de 50 beste kazen ter wereld behoren. Trouwens, op een ander eiland, Korcula, zou Marco Polo geboren zijn. Je kan er zelfs zijn geboortehuis bezoeken. Alleen denken de meeste historici, met inbegrip van alle Venetianen, dat Marco Polo in Venetië is geboren. Korcula ligt tussen Split en Dubrovnik, dus toch te ver voor ons. De Kornati archipel zou dan weer wel kunnen qua afstand, maar blijkbaar kan je er alleen maar naar toe via “ontbijt-en-lunch-en-alles-inbegrepen-bootexcursies”. Misschien is de ferry naar Dugi Otok eiland een goed alternatief. Zullen we ter plaatse moeten uitvissen.
  • Het nationaal park Krka (als Keurka uit te spreken) met de Skradinski Buk watervallen.
  • En natuurlijk ook Plitvicka jezera, de aanleiding of het excuus voor deze reis.

Iemand andere en/of betere tips?

Benieuwd ook of er nog sporen van de oorlog zijn. In het landschap, of in de steden en dorpen … of bij de Kroaten zelf. Als je “April Fool’s Day” van Josip Novakovitch leest, een soort kroniek vol zwarte humor van de laatste 70 jaar Kroatische geschiedenis, dan denk je dat alle mannelijke Kroaten van boven de veertig oorlogsmisdadigers zijn terwijl al hun vrouwen zijn verkracht door Bosniërs of Serviërs.

“The Hired Man” van de Britse schrijfster Aminatta Forna speelt zich dan weer af in het denkbeeldige dorp Gost, dicht bij Zadar en Pag. De dorpelingen zijn nors en gesloten. Het verhaal begint idyllisch, doet denken aan “Een huis in Toscane”, van Frances Mayes, maar algauw doemen ook hier de spoken en nachtmerries uit het recente oorlogsverleden op. In delen van Kroatië liggen nog steeds niet geruimde mijnenvelden, onder andere in het achterland van Zadar. Natuurparken en de kuststreek kregen immers voorrang bij de ontmijning. ’t Zal dus zaak zijn om GEEN wandelingen zelf te improviseren en uit te kijken voor de “Ne Prilazite” (niet betreden) borden.

Kroatische huurlingen bouwden al in de 17de eeuw een serieuze vechtersbaasreputatie op. Lodewijk XIII onderhield een apart Kroatisch regiment in zijn leger. En die Kroaten droegen allemaal een eigenaardig geknoopte lap stof rond hun nek. Volgens romantische overlevering was dat door hun vrouw en/of liefje om hun nek geknoopt zodat ze zich altijd hun Kroatische “thuisfront” zouden herinneren. En de Fransen begonnen prompt op dezelfde manier een lap stof rond hun nek te knopen … en noemden die lap “une cravate”, een verbastering van “Croate”. Maar we laten nu onze dassen thuis en we dromen nog tot het vertrek op 28 augustus van …

Woord Kroatië gevormd met kleurrijke dassen.

P.S. In de lente en herfst nemen kraanvogels (Grus grus) soms de oostelijke migratieroute over de Adriatische zee op hun tocht naar en van de Hongaarse poesta. Met veel geluk zie je ze soms verpozen op de eilanden voor de Dalmatische kust.