Monchique.

Weg stralend-blauwe hemel, weg zon: donkere wolken pakken samen boven de Algarve. De bootsman van gisteren had gelijk met zijn “zwaar weer” voorspelling. Het regent: een echte plensbui gemengd met hagel.

Allemaal geen reden om onze plannen voor vandaag te wijzigen. We rijden het binnenland in, naar Monchique. Onderweg wordt de natuur zienderogen weelderiger, het landschap bergachtiger. Af en toe straalt de zon toch door de wolken. Echt april-weer, net zoals in België.

Plots merken we een ooievaar op een tak. En dan nog één die laag over de weg scheert. Wat verder een nest op een elektriciteitspaal en … tientallen en tientallen ooievaars op een dak van een verlaten boerderij. Gek, een kilometer verder zijn geen ooievaars meer te zien … alleen dus op die ene plek?

Stork on road to Monchique

Storks on road to Monchique

Geen “grand-chique” in Monchique: een rustig bergdorpje; smalle straatjes met vierkante kasseitjes geplaveid, kronkelend naar omhoog; kleine typische huisjes afgewisseld met grotere 18de of 19de eeuwse huizen; leuk centraal plein met fonteinen en standbeelden op mensenmaat. We wandelen naar boven, naar de Convento de Nossa Senhora do Desterro. Of beter, naar de ruïne van een klooster op de beboste helling achter Monchique. Gelukkig heeft de zon inmiddels de bovenhand op de regenbuien. We kunnen volop genieten van de klim tussen kurkeiken. Prachtige struik wilde aronskelken gezien.

Monchique

Monchique

Het klooster is in slechte staat maar precies daardoor pittoresk. Hoog aan de voorgevel hangt een wit bord met daarop in vlammend-rode letters “Dame a mão estou a cair”: geef mij de hand, ik val … Is dat een schreeuw om restauratie?

Convento de Nossa Senhora do Desterro

We dalen terug af naar het centrum; stappen een kerk binnen – de Igreja Matriz de Monchique. Portugal lijkt nog redelijk katholiek te zijn: mannen langs de ene kant, vrouwen langs de andere kant, wachtend om bij één van de twee pastoors vooraan te biechten te gaan. Of zondigen ze hier meer dan bij ons?😉

Achter Monchique ligt de 902 meter hoge Fóia, de hoogste berg van de Algarve. Die rijden we nog even op. Door het regenachtige weer is het zicht beperkt. Toch zie je ook nu de oceaan, wazig in de verte. Op zonnige dagen zou je zelfs Lissabon kunnen zien liggen.

Op de terugweg stoppen we nog even in Caldas de Monchique, een kuuroord met geneeskrachtige warmwaterbronnen. Statige huizen en hotels, dat wel maar het geheel maakt op dit moment een wat desolate indruk en … de bron vinden we niet. Terug nu naar Luz en opnieuw uitkijken naar de ooievaars onder de weg. Gek, maar … behalve nog een paar exemplaren op nesten is de grote troep verdwenen. Gelukkig hebben we foto’s van deze morgen.

‘s Avonds eten we in restaurant “La Esterella” in Lagos … bij Belgen! Moet je niet gek zijn om in Portugal bij Belgen te eten? Nee, want behalve het grote assortiment aan Belgische bieren (uiteraard!) en stoofvlees in biersaus met frieten, is de kleine kaart vooral een mix van zuiderse gerechten. De gebakken, gemarineerde dorade is supervers: lekkerste maaltijd in de Algarve tot nu toe! Absolute aanrader! Mooie afsluiter van ons verbijf in het westen van de Algarve. Morgen trekken we naar het oosten.

Zon, zee en … rotsen.

Praia da Luz, letterlijk “het strand van Luz”, ligt 2 km ten westen van ons hotel. Om 7u20 ‘s morgens (joggen!) slaapt het dorpje nog. Een paar wandelaars met honden, een collega-jogger, iemand die yoga doet op het strand … meer leven is er niet. Van de nieuw-uitziende witte huizen – duidelijk vakantiewoningen – zijn de meeste luiken nog gesloten. Waarschijnlijk te vroeg op het seizoen en te vroeg op de dag voor toeristen.

Hoe is het weer in de Algarve, begin april? Stralende zon, 17 °C, koude noordwester: voelt aan als 12 °C. En over het westen gesproken, we zijn op weg naar het uiterste zuidwestpunt van Europa: Sagres en Cabo de São Vicente. ‘t Is rustig rijden; een heuvelachtig parcours; de brem begint in bloei te komen.

Vanaf Luz rijden we bijna in rechte lijn tot aan de zee: de Atlantische oceaan bij de “Ponta de Sagres”, vrij vertaald het Sagres-punt. In het indrukwekkende, gerestaureerde fort, de Fortaleza de Sagres, richtte Hendrik de Zeevaarder (Infante Dom Henrique = prins Hendrik) in de 15de eeuw zijn zeevaartschool op. Hier werd mede het karveel uitgevonden en uitgebreid getest. Hier kregen de ontdekkingstochten (Canarische eilanden, Madeira, Azoren, kusten van Afrika …) vorm. Hendrik zelf was – ondanks zijn bijnaam – geen grote reiziger. Wel was hij de initiator en drijvende kracht achter tal van ontdekkingsreizen.

Fortaleza de Sagres

Fortaleza de Sagres

Op het binnenplein staat een oud kerkje op de nog oudere funderingen van de kapel die Henrique ooit liet bouwen. D’er is een 43 meter doorsnede zonnewijzer waarvan helaas de wijzer ontbreekt. Maar het meest spectaculaire zijn de panorama’s van een grillige 50-meter-hoge rotskust. Geboetseerd door het duizenden jaren lange gebeuk van de zee. Onbeschrijflijk woest en mooi: zie foto’s. Vissers balanceren in eigenaardige houdingen op de rand van de afgrond: hun lijn gaat minstens 50 meter diep! Aan de Praia do Tonel dobberen tientallen surfers … wachtend op die ultieme golf. ‘t Lijkt wel Hawaï in Portugal: surfparadijs!

Ponta da Sagres

Fisherman at Ponta da Sagres

Praia to Tonel - Algarve

Een paar kilometer verder ligt Cabo de São Vicente, echt het meest zuidwestelijke punt van Europa – het eerstvolgende land is het Cabo Verde eiland São Vicente. Je hoort hier hetzelfde woeste gebeuk van de zee in en tegen de roodbruine rotsen, hetzelfde lawaai van de wind.

Niet dat het er op dit moment al stikt van de toeristen, maar er is wel behoorlijk wat volk … en dus op deze plek ook handelaars en kraampjes met prullaria. En een hot-dog kraam – Duits – wat in schreeuwerige letters adverteert dat dit de laatste plek is waar je nog een “Bratwurst” kan krijgen vóór Amerika.

Cabo Sao Vicente

Praia do Belice

We rijden terug naar Sagres en stoppen bij nog een pittoreske plek: de Praia do Beliche met ruïne van een Fortaleza. Hier is het zalig van de zon, de zee en de vista’s genieten, lekker beschut tegen de ijzige wind.

Sagres zelf is weinig soeps: geen echt centrum, laat staan historische gebouwen (allemaal verdwenen na een gigantische aardbeving in 1755). Maar we lunchen in een leuke, alternatieve en Moors geïnspireerde bisto/bar: Dromedário. En rijden dan terug naar het oosten voor een korte rust in ons hotel.

Dromedario - Sagres

Lagos ligt maar 6 km van Vila Valverde in Luz. Lagos niet bezoeken zou dus onvergeeflijk zijn. Temeer daar het zich beroept op één van de top toeristische attracties van de Algarve: de Ponte da Piedade! Extreem grillige rotsformaties langs de kust – foto’s staan op elke toeristische flyer over de Algarve. En inderdaad: de aanblik van de geel-rode geërodeerde rotsen met de groen-blauwe zee in avondlicht is betoverend. Opnieuw: een beeld zegt meer dan 1.000 woorden.

Ponte da Piedade - Lagos, Algarve

Via een trap uitgehouwen in de rotsen daal je af tot zeeniveau. Hier kan je met een bootje langs, onder en door de rotsbogen en grotten varen. Een bootsman raadt ons aan om het te proberen want “… nu is de zee nog kalm; morgen ??? … zwaar weer op komst”. Maar ‘t is al laat en we zouden dineren in restaurant “O Camilo” aan het strand met de gelijknamige naam, dicht bij de Ponte da Piedade. Een vis-restaurant met prachtig uitzicht over zee en rotsen. Helaas … geen plaats meer … ook niet voor morgenavond. Dan maar naar het centrum van Lagos en “op goed geluk” een restaurant zoeken. Ons karma zit inderdaad goed: Don Sebastião is een typisch Portugees restaurant en … er is plaats vrij. Lekkere zeebaars met gegrilde groenten gegeten en … de Vinho Verde was spin-vrij!

April in Portugal.

I found my April dream in Portugal with you
When we discovered romance, like I never knew. 
Begin van het liedje “April in Portugal”
Oorspronkelijke versie: “Coimbra” van Raul Ferrão, 1947 

Het moest er uiteindelijk eens van komen, na meerdere Portugal-reizen en een lyrische belofte in 2016 om terug te keren: de Algarve! غرب الأندلس, Gharb Al-Andalus – ten westen van Andalusië – of kortweg Al-Gharb, zo noemden de Moren de meest zuidelijke streek van Portugal. De naam is blijven plakken, de Moren niet …

De Algarve dus: na Lissabon de meest toeristische streek van Portugal met meer dan 3 miljoen buitenlandse bezoekers per jaar, waarvan ruim 1 miljoen Britten. Bovendien is het aantal toeristen er op 10 jaar tijd verdrievoudigd.  Kunnen we die massa’s vermijden? Maar vooral: slagen we er in de meeste bezienswaardigheden – van west naar oost: Sagres, Lagos, Monchique, Silves, Loulé, Faro, Olhão, Ria Formosa Natural Park, Fuseta, Santa Luzia, Tavira, Cacela Velha – in 8 dagen af te werken EN het toch nog rustig aan te doen?

Op onze eerste dag – 3 april – kunnen we alvast één stadje afvinken: Loulé!
Deze ochtend de “red-eye flight” (om 4 uur opstaan!) van Zaventem naar Faro genomen. Zonder problemen, ondanks het onheilspellende bericht in de avondkrant van gisteren: “Het conflict bij luchtverkeersleider Skeyes, het vroegere Belgocontrol, is nog steeds niet opgelost”. In Faro, half uurtje bij Herz aangeschoven om onze huurauto – een Dacia – op te pikken. En dan – 10u20 lokale tijd – op weg!

Loulé ligt maar 14 km van Faro. Het oude centrum met zijn smalle, Arabisch aandoende straatjes met witte huisjes en straatbogen, is volledig omsingeld door de moderne stad met flatgebouwen van een tiental verdiepingen hoog. De toeristische attractie is een overdekte markthal uit het begin van de 20ste eeuw. Verse vis, groenten, brood, gebak, kleding, lederwaren … zowat alles wordt er verkocht. Kleurrijk maar wel kraaknet. Wat een verschil met markten in exotische landen. We eten een filhó uit het vuistje: een soort dunne, gesuikerde bladerdeeg van 20 bij 30 cm. In één van de lokaaltjes aan de zijkant van de markt bestellen we in “bean17” twee espresso’s in het nederlands. Je kan er “Dutch apple pie” eten: de mevrouw achter de toog is Nederlandse. Geen Hollandse appeltaart voor mij maar een Pastel de Nata – roomtaartje – met veel kaneel zoals de Portugezen graag eten. Als je om 11u30 al meer dan 7 uur wakker bent, kan je wel een gebakje verdragen.

Loulé Market

Eating Filho in Loulé

Louche.

Even verder wordt Betty aangesproken door een  Portugees … louche? Helemaal niet: de pesoon ziet er niet armoedig uit. In het Engels legt hij uit dat hij met zijn auto op weg is naar Porto maar zonder benzine is gevallen en … geen geld bij heeft. Maar Betty “kan” hem niet helpen. We stappen de Ermida de Nossa Senhora da Conceição binnen: een klein kerkje met muren vol azulejo’s. Een andere, haveloze Portugees met gescheurde rugzak is ons gevolgd, struikelt over de trappen en gooit in zijn val de helft van een tafel met godsdienstige literatuur op de grond. Dat is letterlijk de kerk binnen stuiken … in de armen van God gooien? Hij put zich uit in verontschuldigingen. Louche? In elk geval, de mevrouw achter de tafel kan er niet mee lachen. Maar in het huis van God vloek je niet … tenzij inwendig

Ermida de Nossa Senhora da Conceição

De overblijfselen van het kasteel van Loulé – twee vierkante hoektorens en een kantelenmuur – liggen tussen oude huizen geprangd. Mooi gerestaureerd. Er is een klein maar leuk paleontologisch museum binnenin en je kan één van de torens en de kantelen “beklimmen”. Alles voor de juiste prijs van 1,62 € geen cent meer of minder. Behalve voor gepensioneerden: die mogen gratis binnen!

Tijd voor een mediterane lunch in het uitstekende restaurant “med”. Daarna is het stilaan tijd om richting westkust te rijden; naar Luz (uit te spreken als “louche”), naar hotel Vila Valverde, onze verblijfplaats voor drie nachten. Maar niet zonder te passeren langs en te stoppen bij de Santuário de Nossa Senhora da Piedade, een modernistische, ronde kerk op een heuvel. Mooi zicht op Loulé en de omringende groene heuvels.

Santuário de Nossa Senhora da Piedade

Luz ligt maar een kleine 80 km van Loulé = klein uurtje bollen langs een helemaal niet drukke snelweg met electronische tolbetaling. Je kenteken wordt automatisch geregistreerd en – ofwel hebt je in de auto een chip die automatisch factureert aan je kredietkaart – ofwel betaal je als auto-eigenaar achteraf in het postkantoor. Geen gedoe voor ons: optie één hebben we genomen = zonder zorgen, oponthoud of zelfs maar vertragen passeren we langs de tolbrugjes die … boven de weg hangen.

15u30: aankomst in Luz, hotel Vila Valverde. Genieten van het landschap – prachtig zicht vanuit onze kamer – en … rusten. Mooie eerste dag. Benieuwd hoe de Atlantische kust er uit ziet.

Spin.

Gebeurtenissen nopen mij tot een late update bij deze blogpost. Deze avond lekker maar niet zo veel, gegeten in hotel Vila Verde. Gerookte zalm als voorgerecht, zeebaars als hoofdgerecht, het geheel overgoten met een Algarve wit wijntje. Lekker tot … ik plots, bij het bijna-einde van de fles een – wat ik denk – “fond” is, in mijn glas vind. Even nader bekijken … HELL!!! … een dooie spin in mijn glas!?! Kelner er bij gehaald. Die kijkt verbaasd naar het 6 meter hoge plafond en legt uit dat de spin waarschijnlijk van boven in mijn glas is gezakt. Kan natuurlijk niet: die dooie spin zat al heel de tijd in onze fles Algarve wijn … Vervelend, voor ons en voor de kelner. Mijn glas wordt door de kelner weg gekieperd. Hij schenkt een laatste geutje Algarve spinnenwijn in. Een “hoger geplaatst persoon” put zich uit in verontschuldigingen (heb ik dat nog al niet geschreven vandaag?) en bied ons uiteindelijk als compensatie twee glaasjes porto aan. Met dank aangenomen maar Algarve-wijn met een spinnetje drinken wij niet meer …

Spider in wine in Valverde, Portugal