Coïmbra.

Cachorro.

Joggen in de Beiras is geen lachertje: 6,5 km en 220 meter hoogteverschil! En in het slaperige gehuchtje van Senhor das Almas maak ik alle slapende honden wakker. ’t Is dan ook nog maar 7 uur ’s ochtends. Op een bijna verlaten zandweggetje komt plots een woeste cachorro – kleine hond van het gemene soort – al grommend en happend achter me aanlopen. Kei nemen, dreigen en … probleem opgelost.

Coïmbra.

Genoeg natuur, tijd voor cultuur: stadsbezoek vandaag. De rit naar Coïmbra verloopt vlot, door mooie natuur, langs een goeie maar af en toe gevaarlijke weg. Van 2 vakken in elke richting verandert hij af en toe in 3 of 2 vakken voor 2 richtingen. Parkeren in Coïmbra is geen probleem: de “Parque do Portugal-parking” langs de boorden van de Mondego-rivier is immens. En dicht bij de oude binnenstad! En bovendien wandelen we door een koel, schaduwrijk park om die binnenstad te bereiken. Aan de rechterkant kruipen de oude huizen langs een heuvel, de Alcáçova omhoog. Bovenaan de universiteit en de kathedraal, onderaan de commercie. Eerste indruk van Coïmbra: positief!

De Rua Ferreira Borges is een winkelstraat. Opvallend: handtassen, portefeuilles, waaiers, hoeden en schoenen in kurk. En meringues zo groot als een boerenbrood. Het stadsmuseum in deze straat valt op door de speciale, metalen structuur aan de voorgevel: Art Nouveau? De Porta da Almedina: laatste overblijfsel van de oude stadsmuren. Aan de Sé Velha, oude kathedraal, worden we aangesproken door een studente in “studentendracht”: witte bloes, zwarte das en rok, zwarte cape. Ze verkoopt postkaarten om haar studies te betalen maar we geven wat we willen. En zelfs als we niets zouden geven, krijgen we nog een kaart gratis. We stappen 2 Euro lichter en 4 postkaarten zwaarder de kathedraal binnen. Kathedraal en kloostergang zijn een absolute aanrader. Niet zonder enig chauvinisme bekijken we het retabel van twee Vlaamse  meesters: Olivier van Gent en Jan van Ieper (eind 15de eeuw).

Tijd voor de absolute topper van Coïmbra: de universiteit, UNESCO werelderfgoed. Het oude deel is ondergebracht in het vroegere paleis van koning João III (toen zeurden koningen nog niet over hun dotatie). Groots binnenplein, langs drie zijden omringd door fel-witte gebouwen. Doet bijna pijn aan de ogen met de felle zon. Vanaf de vierde, open zijde heb je een prachtig zicht op de oude binnenstad en de Mondego.

Binnenin vallen we van de ene verbazing in de andere:

  • een wapenzaal met beschilderd plafond;
  • de ornamentale ceremonie-zaal, vroegere troonzaal, waar nog steeds plechtig het academiejaar wordt geopend en afgesloten en waar alle 15.000 studenten ooit hun eindexamen afleggen (ten minste dat hopen we voor hen);
  • de aparte examenkamers;
  • de kapel.

Snob.

Tot in het midden van de 18de eeuw was deze universiteit uiteraard alleen voorbehouden aan de adel. Maar burgers werden steeds rijker … en de universiteit kon geld gebruiken. Dus werden de regels aangepast en mits veel geld konden ook burgerkinderen aan de Coïmbra-universiteit studeren. Maar de adelijke studenten keken minachtend neer op de nieuwkomers. Die hadden geen stijl. Frans was toen de taal van de elite; de anciens zegden over die burgerstudentjes dat het mensen  “Sans NOBlesse” waren. En net zoals nu met ASAP of OMG, kortte de studerende jeugd dat af tot SNOB.

Vleermuizen.

Maar het koniginnestuk van de universiteit moet nog komen: de oude bibliotheek of Joanine bibliotheek. Toegang elke 20 minuten op reservatie en maximaal 60 personen tegelijk. Over drie verdiepingen zijn duizenden eeuwenoude boeken geëtaleerd in prachtig gedecoreerde houten rekken, compleet met laddertjes en balkons.

Andermaal zijn de plafonds beschilderd in trompe l’oeil: vier vrouwelijke figuren symboliseren de vier toen gekende continenten, de wijsheid komt van overal ter wereld! De middelste verdieping bevat de boeken waarvoor je vroeger een speciale toestemming moest hebben om die te mogen lezen. Boeken over andere godsdiensten? Of die al beweerden dat Jezus getrouwd was met Maria Magdalena? Of … wie weet, vroege seksboeken? De benedenverdieping ten slotte was de gevangenis van de universiteit. Die had immers vroeger een eigen rechtssysteem. Een uit de hand gelopen cantus? Roes uitslapen in “den bak” van de univ.

De eeuwenoude boeken worden beschermd tegen ongedierte en insecten, vooral motten, door een legertje vleermuizen die op de ontoegankelijke zolder huizen. Is het niet mooi? Vleermuizen bewaken de kennis van de wereld!

Tapas nas Costas.

Tijd nu voor meer praktische beslommeringen: eten! Tapas nas Costas ligt halfweg de boven- en de benedenstad. We bestellen brood, boter met kruiden en carpaccio van tonijn. En twee glazen witte huiswijn. De ober schroeft de dop van een fles wijn en schenkt een behoorlijke kwak in. Bedoeling is dat we eerst proeven, of er geen kurksmaak is? Daarna schenkt hij in ons beider glazen een halve fles leeg. Obrigado! Deze lunch is overheerlijk. Nog een panna cotta met rode vruchten en een café als dessert en we kunnen er weer tegen.

Terug naar boven, naar de “nieuwe” kathedraal. En daarna slenteren doorheen de smalle en pittoreske straatjes van Coïmbra. En terug doorheen het park aan de Mondego-rivier naar de auto. Tweede en derde indruk van deze stad: onverdeeld positief!

P.S. Verse Portugese produkten gevonden in de Pingo Doce (asperges, zalm …) en steeds positief verbaasd over de ongelooflijk vriendelijke bediening … Portugal, we houden van u!

De Torre, Matobo in Portugal?

Azul, azuurblauw, is de kleur van de hemel boven de Beiras. Aangenaam weer: zon, 29° en een licht briesje. We trekken andermaal de Serra da Estrela in. Naar de hoogste bergtop van Portugal: de Torre, 1.993 meter. De weg voert van Oliveira do Hospital naar Seia. Vandaar begint het klimwerk, voor de auto weliswaar.

Torre.

Aanvankelijk rijden we door een gelijkaardig, dicht bebost landschap, net zoals gisteren met net iets andere panorama’s. Maar dan verdwijnen de bomen, daarna ook het struikgewas, de brem en het heidekruid. Een schrale begroeiing blijft over op dit hoogplateau. En rotsblokken: zoals reusachtige granieten keien, met grillige afgeronde vormen, willekeurig neergekeild in het landschap. Het doet een beetje denken aan Matobo in Zimbabwe (zie blogpost van 13 november 2014).

Wielertoeristen rijden in losgeslagen groepjes zwetend en puffend naar boven. Misschien is voor een Portugees “de Torre beklimmen”, het equivalent van “de Ventoux doen” voor de Belgische wielertoeristen? Nog ruim voor de top nopen de grillige rotsblokken-formaties ons tot een stop. Prachtige foto-opportuniteit: fotogenieke rotsen met panorama en blauwe hemel op de achtergrond.

We rijden verder naar de top. Plots doemt een reusachtige betonnen muur op: de wand van een stuwmeer. Een beetje griezelig: langs de voet van een dam rijden, wetend dat daar miljoenen liters water achter zitten! Even later zijn we zo hoog gestegen dat we het meer in de diepte zien liggen.

De top van de Torre dan: een weids plateau met skiliftjes (inderdaad, af en toe kan je hier in de winter skiën – beginners wel te verstaan), een kitscherige, tot niets dienende ronde slottoren (=de Torre), communicatietorens, een “commercieel centrum”, een reusachtige parking en overal, her en der, kleine torentjes gestapelde stenen. Het ruikt hier fel, nee het stinkt naar geit en schaap. We zien er één exemplaar van en wel duizenden keuteltjes.

Torre - Serra da EstrelaEven dat commercieel centrum binnen wippen waar het nog erger stinkt naar queijo, kaas, ham en geit. Maar verder wordt er van alles verkocht: sneeuwbollen, jassen, schoenen, drank, souvenirs, petten, hoeden uit kurk, tassen, glazen, schoteltjes, rommel en brol allerhande. Reden we gisteren over de ruggengraat van Portugal, dan staan we nu op de kop.

We rijden langs de andere kant, richting Manteigas, de Torre af en genieten verder van het ietwat Matobos-achtige landschap. Plots komen we hoog boven het dal van de Zêzere, een eigenaardig en prachtig ex-gletsjerdal. Het lijkt op een perfecte halve cilinder, ooit uitgesleten door het ijs. Aan het eind van het dal zien we Manteigas liggen.

Poço do InfernoTerug in de bossen, net voor we Manteigas bereiken, wijst een bord ons naar de Poço do Inferno, de helleput. Volgens “De Groene Reisgids” biedt de weg “… fraaie doorkijkjes op Manteigas en voert over de Poço do Inferno, een woeste maar beboste bergpas waar een mooie waterval ruist”. De waterval is in dit seizoen verworden tot een miezerig straaltje water dat van een bergkloof naar beneden vloeit in een put, de “helleput”? Maar de omgeving is idyllisch met een wandelpaadje en -brugje langs een deel van de waterval en veel picknick plekjes in de schaduw … een uitnodiging voor onze meegebrachte lunch. Alleen spijtig dat er een familie luidruchtige Portugezen, vader, moeder en twee kinderen, met luid geruzie de stilte aan flarden scheurt.

Manteigas valt dan weer tegen: zo rond 2 uur ’s namiddags lijkt het stadje wel uitgestorven. Behalve een leuke kleine wandeling langs de boorden van het riviertje dat de stad doorkruist, is er weinig interessants te zien/beleven. En terug rijden naar Oliveira do Hospital wordt een uitdaging: TomTom wil ons een weg laten inrijden waar er geen meer is. Sukkelen! En uiteindelijk: roaming aan en Google Maps! Zo vinden we de lange en kronkelende bergweg terug naar Seia en naar Orange Olives. Maar niet zonder opnieuw het landschap te bewonderen en … een vrachtwagen onderste boven langs de kant van de weg te zien liggen. Een auto van de brandweer staat er naast.

Nu nog een laagje bruin op doen aan het zwembad van Orange Olives.Zullen we morgen wat cultuur op snuiven?

P.S. Oliveira do Hospital: waar komt die vreemde naam vandaan?

Hierbij de verklaring volgens “blue-crane”.

Oliveira: da’s gemakkelijk. Olijfboom. De streek staat er hier vol van. Maar “Hospital”?

Tijdens de kruistochten verzorgden meegereisde monniken de gewonden in aparte hospitalen. Al heel vlug bleek dat ook deze inrichtingen verdedigd moesten worden. Door monnik-ridders. En dus ontstond een aparte ridderorde die als eerste opdracht had de ziekenhuizen te beschermen. De “hospitaalridders” of “tempeliers” (ze hadden een hospitaal op de tempelberg in Jeruzalem) of “Johannieters” (hun patroonheilige was Johannes) waren geboren. Maar wat deden deze, meer vechtersbazen, dan monniken? Vechten! En wat kregen ze als beloning voor overwinningen? Grond, bezittingen, aanzien en … macht. Zo veel macht dat ze een gevaar werden voor de paus die ze prompt excommuniceerde als ketters. Al hun bezittingen, overal in Europa, werden verbeurd verklaard. Overal, behalve in Portugal waar ze zo slim waren om snel hun naam te veranderen in “ridders van Christus”. Gered! In geen enkel ander land zijn zoveel overblijfselen, burchten, forten en kastelen van de hospitaalridders terug te vinden. Meest bekende en grootste is de tempeliersburcht in Tomar.”Do Hospital” verwijst dus naar het feit dat dit gebied ooit eigendom was van de hospitaalridders!

Piodão – prima dorp!

Sábado.De laatste flarden Atlantische mist trekken op boven Porto wanneer we ’s middags op de A1 autosnelweg, hoog boven het waterniveau, de Douro kruisen. Zaterdag 27 augustus 2016: na een probleemloze Brussel-Porto vlucht zijn we nu met gehuurde Peugeot 108 op weg naar Casa Verde in Oliveira do Hospital (zie blogpost van 12 augustus). De streek tussen Porto en Coïmbra is ongelooflijk bebost en groen. Eucalyptusbomen wisselen af met naaldbomen en Portugese eiken. Kleine stukken bos zijn duidelijk slachtoffer geworden van de recente bosbranden.

Casa Verde in het Orange Olives domein is ondanks GPS-hulp niet zo makkelijk te vinden. Afgelegen en verscholen in een groene amfitheater-vallei. Sterk aflopende grintweg vol putten en kuilen. Maar het huisje zelf is OK. Een “upside-down” huis noemen Juliet en Rob, de Engelse eigenaars het: living, keuken en terras op eerste verdieping, bad-en slaapkamer op gelijkvloers. En op het domein: zwembad met zout water. Zon … Nu nog “snel” inkopen doen in de Pingo Doce supermarkt: bananen uit Madeira, bosbessen, nectarines, waterkers, tomaten, sla, komkommer en forel uit de streek! En een witte Dão-wijn als begeleiding.

’s Avonds van op het terras nog even sterren kijken. Zijn we immers niet in de Serra da Estrela, het “sterrengebergte”? Niet gestoord door enige lichtvervuiling spotten we in het opkomende sterrenbeeld van de Schorpioen, in het zuidwesten, Mars en Saturnus. Morgen onze eerste verkenningsdag in Beira Alta …

Domino. Het warme zoute water (28°) van het zwembad van Orange Olives dampt in de frisse (18° C) ochtendlucht. Snel een paar lengtes zwemmen, ontbijt en op naar Piodão, een dorpje geïsoleerd diep in een doodlopende vallei van de Serra de Estrela. Staat niet in de Michelin groene gids voor Portugal, uitgave 2014! Onbegrijpelijk, zoals snel zal blijken.

De weg van Oliveira do Hospital naar Piodão is op zich al de moeite waard: kronkelend, steil, langs smalle, haarspeldbochtige wegen. En af en toe doorkruis je een slaperig dorpje: Vila Pouca da Beira, het dorpje van de Nederlandse schrijver Gerrit Komrij (zie blogpost van 30 mei 2015), Aldeia das Dez … Dat laatste dorpje is al minstens een stop waard: kleine kasseistenen straatjes, prachtige panorama’s, leuke pleintjes en … ’t loopt er, eigenaardig genoeg, “vol” Nederlandse toeristen? Verderop, de weg wordt steeds meer verlaten en smal, lijkt het of we plots de inrijpoort van een klooster of abdij binnen rijden: de Santuário de Nossa Senhora das Preces. Een prachtig idyllisch kerkje, twee ouwe “peekes” die een overlijdensbericht, aan een paal geplakt becommentariëren, een fontein, ornamentale trap naar een kapelletje. En dat alles overgoten met een heerlijk zonnetje. De tijd is hier blijven stil staan!

Witte gebouwen van de Santuário.

Maar verder nu, voortdurend stijgend doorheen de bossen waarin steeds meer kastanjebomen opduiken. Op naar Piodão. De panorama’s zijn overweldigend, alsof we op de ruggengraat van Portugal rijden. En plots, na een kale bergrug te zijn overgereden, zien we beneden een geïsoleerd dorpje liggen, volledig uit leisteen gebouwd, geplakt tegen de berghelling: Piodão!

Tot 30 jaar geleden was dit dorpje alleen te voet of met muilezel te bereiken. Nu behoort het tot de mooiste historische dorpen van Portugal. De jarenlange isolatie zorgde er voor dat weinig of niets aan dit dorp is veranderd sinds ???? 5 eeuwen? Supersmalle straatjes, zeer steil, soms met trappen, soms afgeboord door levada’s (irrigatiekanalen). Alle huizen opgetrokken in de grijze leisteen van de streek. En alle ramen en deuren blauw geverfd! De legende zegt dat de enige winkel in het dorpje vroeger alleen maar blauwe verf verkocht en/of een keer een groot vat blauwe verf op de kop kon tikken. In elk geval moet je goed te been zijn EN goed geschoeid om Piodão te bezoeken. We bestellen “dois xicaras de café” op het pleintje voor het witte kerkje van het dorp: heerlijk, onder de schaduw van een eeuwenoude boom.

In het klein toerismebureau krijgen we wandelkaarten: de PR21 wandelweg loopt langs de Piodão rivier stroomafwaarts tot Foz de Égua, een plek met een natuurlijk strandje en een paar pittoreske brugjes. Daar willen we naar toe! Almoço, lunch, hebben we mee … dus stappen geblazen. Prachtige tocht langs een smal bergpad, nu eens in de schaduw, dan weer in de volle zon, langs ruïnes van verlaten huisjes, opnieuw met prachtige panorama’s van Piodão en de vallei. Alleen … na zo’n drie kwartiertjes stappen stellen we vast dat we niet op de PR21 of PR2 zitten maar op de PR3 die NIET, Não, de nada, afdaalt naar Foz de Égua. Daardoor laten we ons uitstekende humeur echter niet verstoren: dan maar op onze stappen terugkeren; de vergezichten blijven hoe dan ook spectaculair ogen.

Terug in Piodão rijden we, na een wandeling door het dorpje, met de auto naar Foz de Égua. Inderdaad ook weer een idyllisch mooie plek met stenen boogbruggetjes over de rivier en zelfs een, niet meer toegankelijke, hangbrug over een ravijn. En een dam heeft een natuurlijke zwemplek gecreëerd. Iets te veel badgasten naar onze zin. En, oh ja, de Portugese badmode is niet veranderd sinds 2015: nog steeds lopen de dames met de billen bloot (zie blogpost van 31 mei 2015, Portugese blote billen).

Tijd om terug te keren. ’t Is een prima dag geweest in een prima dorpje en dat is een reusachtige “understatement”! Onderweg stoppen we nog even in Aldeia das Des waar we in Plano5 een biertje en spuitwater drinken, in de schaduw met prachtig zicht over een beboste vallei. Betty bestelt in een mengelmoes van Spaans en Portugees, ik gewoon in het Nederlands! Eigenaardig maar we worden inderdaad in vlot “Hollands” bediend.

Nu nog wat zwemmen, napraten en luieren aan het zwembad – wat we voor ons alleen hebben – als bijna afsluiter van een prachtige dag. “Bijna” want de “jantar” (avondeten) komt er aan: risotto met waterkers en serrano ham, op zijn “Betty’s”. Hmmm…

’s Avonds komen Juliet en Rob zoals gewoonlijk het zwembad kuisen, gazon sproeien, planten water geven. Juliet vertelt dat Orange Olives pas vanaf juni open is, dat er nog een bar/restaurant aan het zwembad komt, dat de begroeiing nog wordt “gemanicuurd”, dat er nog veel te doen is. Maar genieten kan je er nu al!

Portugal 2016: de Beiras.

Não faças nada sem consultar a almofada!

Doe niets zonder eerst je hoofdkussen te raadplegen! 
Met dat typisch Portugees spreekwoord in gedachten, slapen we eerst één nachtje over onze impulsieve beslissing om een weekje vakantie in de Beiras, Portugal te boeken (Belgische kwakkelzomer ontvluchten). Daarna kunnen we met gerust gemoed een vakantiehuis reserveren (Casa Verde in Oliveira do Hospital) en een vlucht boeken. En een vervolg breien aan onze 2015 Portugal reis (zie blogposts van meijuni 2015).

Beiras betekent “rand”, “grens” in het Portugees en ligt dus … begrijpe wie kan, in het midden van Portugal, halfweg tussen Lissabon en Porto! Zelfs na het halve internet te hebben afgeschuimd, geen echte verklaring gevonden over de oorsprong van de benaming van deze streek. Vormde het de middeleeuwse grens tussen de christelijke en arabische wereld? Weet een lezer daar ergens in cyberspace, misschien meer over?

D’er is Beira Alta, “hoog Beira”, en Beira Baixa, “laag Beira” waarbij hoog en laag niets te maken hebben met reliëf maar alles met de ligging op de kaart. Beide Beiras zijn flink bergachtig, uitlopers van de Castiliaanse bergketens uit midden-Spanje. En d’er is nog een derde Beira: de kustvlakte, Beira Litoral. Alles samen een streek waar de haastige toerist meestal doorheen raast, op weg van Porto naar Coïmbra/Lissabon of omgekeerd. En net dat gaan we nu NIET doen. 

Van 27 augustus tot 3 september: 6 volle dagen om te zien/bezoeken/beleven in een straal van maximaal 1 uur rijden, 50 tot 90 km, vanuit Oliveira do Hospital:
  • Piódão, typisch ongerept bergdorpje in de Serra de Estrela en naar de “Torre”, met 1993 meter de hoogste bergtop van Portugal;
  • Manteigas: idem maar  in de Zêzere vallei gelegen en basis voor bergwandelingen, ondermeer naar de Poço do Inferno waterval;
  • Ruínas de Conímbriga: Romeinse ruïnes met – naar het schijnt – prachtige mozaïeken: tijd voor cultuur! 
  • Coïmbra: nog meer cultuur in één van de oudste universiteitssteden van Europa, in augustus vermoedelijk zonder studenten;
  • Viseu: weinig bekend en bezocht, even charmant als Coïmbra en bakermat van de Renaissance in Portugal (dixit de reisgidsen). 
En als er nog tijd over is, op iets verdere afstand van ons basiskamp in Oliveira do Hospital: Aveiro, het zogenaamde Venetië van Portugal aan de Atlantische kust. 

Maar laten we het vooral rustig aanpakken want, zoals de Portugezen zeggen: A pressa é inimiga da perfeição. Zeer vrij vertaald: haast en spoed is zelden goed.

P.S. Met een beetje geluk hebben we in de Beiras ook weinig last van de huidige piek in bosbranden. Zie: www.fogos.pt.
P.S. nummer 2: 20 augustus 2016. Mogelijke betekenissen van “Beira” gevonden! Met dank aan de webstek  http://www.wandeleninportugal.info. Hierbij hun verklaring:

De oorsprong van het woord is niet helemaal duidelijk.
Sommigen denken dat het de naam is die werd gegeven aan de gebieden die in de 11e en 12e eeuw de “beira” (inderdaad rand of grens) van de christelijke rijken vormden, gebieden die dan weer door de christenen en dan weer door de islamieten (Moren) werden veroverd. 
Anderen zeggen dat het woord Beira komt van het Arabische berryah, dat woestijn betekent. In het gebied woonden als gevolg van de voortdurende oorlog in de 11e en 12e eeuw inderdaad maar weinig mensen. Rond 1200 toen de Taag de grens vormde, poogde de koning het gebied (grote delen van de huidige Beiras) opnieuw te bevolken. Zo kregen “kolonisten” privileges en mochten voortvluchtige misdadigers zich er vestigen.

Porto en Matosinhos

Tweede dag en laatste dag in Porto en tweede dag in de mist, althans om 8 uur ’s morgens. Anderhalf uur later heeft de zon alles opgeruimd en is de hemel weer stralend blauw.

Deze keer dropt de taxi ons aan het Palácio de Cristal, eigenlijk het sportpaleis. De naam verwijst naar de vroegere serres, kristalpaleis. Als we wat besluiteloos rondkijken, springt een Portugees in jogging-outfit, in vloeiend Engels, ons ter hulp. We moeten absoluut de Jardim, het park en de tuinen bewonderen, een deel van het “groene Porto”. Wisten we trouwens dat hier in de buurt Rosa Mota woont, de ex-marathon loopster en olympische kampioene uit de tachtiger jaren? En dat Elton John in de rozentuin hier inspiratie voor zijn liedjes kwam opdoen? De over-enthousiaste jogger neemt ons bijna aan de hand mee tot aan die rozentuin. Dit is een ideale plek om te wandelen en het is ook ideaal wandelweer! Eeuwenoude bomen, vijvertjes, watervalletjes, beelden, loslopende pauwen, … afwisselend schaduwplekken en zon.

Maar we worden onvermijdelijk naar beneden, naar de Douro gezogen en dalen opnieuw af langs oude, deels vervallen, maar toch nog statige huizen. Vrijdag, wasdag? Aan vele balkonnetjes hangt kleurrijke was te drogen. De oude tram dokkert voorbij over zijn ene spoor. Alleen op sommige plaatsen kunnen twee tramstellen elkaar kruisen.

Van op de kade zien we de meest westelijke brug over de Douro, de Ponte de Arrábida. Aan de overkant lijnen de Porto-huizen en kelders de kades af. Toeristen worden af en aan gevaren op hun zes-bruggen boottocht. Vissers bewaken hun hengels maar … lijken niets te vangen. Tijd nemen om te verpozen op een bankje in de zon. Dan verder wandelen langs de rivier en opnieuw bij de Ribeira, de oude stadskades en steegjes uitkomen. Koffie drinken op een terrasje in de schaduw en het schouwtoneel gade slaan. Plots vliegen grote groepen meeuwen luid krijsend op! Een drone cirkelt boven onze hoofden … De xylofoon-speler, net voor ons terras, tokkelt onverstoord verder. Vier stadswerkmannen slaan een (lang) praatje.

Dan langs smalle kronkelende paadjes en trappen weer naar de bovenstad klauteren waar we op het plein voor de kathedraal uikomen, Sé Catedral. Middaguur: kathedraal gesloten tot 14u30. Maar ten minste kunnen we het plein zelf bewonderen met een soort schandpaal in “neo-pombalijnse stijl” (dixit Michelin-gids, wat dat dan ook mag zijn) en het zoveelste Douro-panorama. Iets verder ligt de vismarkt waar ze net aan het opruimen zijn. En nog wat verder is het Sao Bento plein. Tijd voor broodjes met tonijnsla of kip. De naam “Sé” intrigeert ons. Hebben we al op vele plaatsen gezien, meestal (of altijd?) samen met de naam van een religieuze plaats. Een vlotte kelner legt ons in het Engels uit dat het woord moeilijk te vertalen is en zoiets betekent als “plaats waar mensen die naar de kerk gaan, samen komen”. Vertaal-apss zeggen: sé = indien. Iemand een beter idee of vertaling?

Aan het Sao Bento plein ligt ook het treinstation. De centrale hall is zeker het bekijken waard: metershoge azulejos tonen taferelen uit het vroegere landelijke leven in en om de Douro-vallei en belangrijke historische Portugese gebeurtenissen. Twintigduizend tegeltjes gebruikt!De treinsporen liggen volledig omsloten door verdiepingenhoge huizen. Ze duiken ook direkt na het station een tunnel in. Geeft een eigenaardige ingesloten indruk.

We wandelen verder in oostelijke richting langs de Igreja (kerk) São Ildefonso en de Praça de Batalha met het nationaal theater, naar de Ponte do Infante. Je hebt hier best geen hoogtevrees in Porto: opniew een brug ettelijke tientallen meters boven de rivier. Van hieruit heb je ook een goed uitzicht op de Maria Pia brug van Eiffel langs de ene kant en de Luis I brug aan de andere kant. Afdalen langs gevaarlijk steile steegjes, te meer daar er werken aan de gang zijn. En opnieuw aanbelanden bij de Ribeira. De lokale (mannelijke) jeugd verzorgt er spektakel (en bewijst hoe stoer ze zijn) door van de metershoge kademuren de rivier in te duiken. Ze zwemmen zelfs tot onder de aanlegpontons van de toeristenboten! Een drietal Engelsen springt de Portugese jeugd prompt achterna.

Je kan toch moelijk Porto bezoeken en geen Porto drinken. Dus doen we dat maar, andermaal op een terrasje in het oude stadscentrum. Daarna weer klimmen en terug naar het Sao Bento plein waar we een taxi terug naar het hotel nemen.

Een restaurant aangeraden door de groene Michelin-reisgids is met een verkeerd telefoonnummer in de gids opgenomen. De hotel-balie echter beveelt aan en reserveert voor ons “5 Oceanos” in Matosinhos, aan de nieuwe haven “Porto de Leixões”. Een visrestaurant. Het interieur ziet er een beetje als het binnenste van een schip uit. In de ene wand zijn meterslange aquariums ingebouwd. Hier huizen gigantische krabben, kreeften en langoustines, wachtend op het executiebevel van een klant. De vis bestel je hier per kilo of je neemt een gerecht voor twee of meer personen tegelijk. We eten vissoep en krabsla (geserveerd in een uitgeholde krab) als voorgerecht en een soort “cassoulet” van “Monk fish” (lotte) met garnalen en aardappelen in een royale groenten/tomatensaus. Lekker!

Het toilet is een belevenis op zich. Je plast er (als man) in een soort diepe visbak gevuld met ijsblokjes, van het soort dat je ook in je cola of aperitief gooit. En je ziet er de achterkant van de aquariums! Zouden ze je van in het restaurant kunnen zien?Met taxi terug. Nog een laatste drankje in de hotelbar om deze reis af te sluiten.En nog gauw een aantal misvattingen uit de wereld helpen.

Misvatting 
FOUT: niet in de winter en dus ook niet tot en met juni.
Misvatting 2:
FOUT: hoewel Porto en andere steden hun arme(re) wijken hebben, lijkt het noorden zeker geen arme regio.
Misvatting 3:
ABSOLUUT FOUT: altijd en overal werden we spontaan met een glimlach begroet en – ondanks de taalbarrière – hartelijk verder geholpen.
Tchau Portugal!