Home

  • Freedom to roam in Cumbria.

    10 augustus 2025.

    Freedom to roam.

    Zoals ik al heb gemerkt tijdens joggen, kun je direct vanaf ons vakantiehuis in Beck Head de natuur in wandelen. Met GPS stippelen we zelf een rondwandeling uit. Al na een paar honderd meter, stappen we vanaf “onze voordeur” het bos in, een breed pad waar tijdens de week boswerken aan de gang zijn om de weg open en breed te houden. De bosgrond is volledig overwoekerd door verschillende soorten mos. Hier en daar springt een eekhoorn opgeschrikt weg. Een bord verscholen tussen struiken zegt ons dat we aan de rand van de Whitbarrow Nature Reserve stappen; een volgende bord vertelt dan weer dat hier een paar torenvalken broedt en de toegang afgesloten is tot … eind juni. De jongen hebben volgens mij al lang het nest verlaten.

    Na het bos presenteren open weiden met hagen en muurtjes zich aan ons. Honderden ogen staren ons aan: schapen!1 bovendien is de zon voor een keer van de partij, samen met immer dreigende wolken op een blauwe achtergrond. Afwisselend wandelen we door wegjes met langs beide kanten overgroeide stenen muurtjes, of open landschap met een enkel huis en paarden of dwars door weiden.

    We lopen een beetje verloren over een prachtig heidelandschap. Het pad is nog moeilijk te zien. Erika staat hier overvloedig en volop in bloei. Hier en daar leunt een ladder tegen een boom. Aan het eind van de ladder, een stoel die op de takken rust. Uitkijkplaats voor jagers? Plots een speciaal, houten bankje op een verlaten, open plek. Lijkt een soort bezinningsoord of spirituele plaats te zijn: er hangen houten hartjes aan boomtakken, zelfs een hart met verschillende stenen gemaakt. Wat een uitzicht ook: vanaf hier zien we zelfs de Morecambe baai. Maar we lopen hier verloren – letterlijk – en keren terug op onze schreden om het juiste pad te vinden.

    Nog een eindje door een laag bos; dan komen we uit op een grote weide die steil naar beneden duikt. Schapen hebben daar weinig last van, maar wij wel; toch vooral Betty met haar zwaar gekneusde arm nog altijd in een mitella. Voorzichtig en traag langs de rand van de weide, dan lukt het wel.

    Volgende “hindernis”: het pad voert dwars door een boerderij. Een hond loopt los … het is een Border Collie2 die ons rustig komt bekijken. Bijna zijn we door de boerderij als de boer achter ons aan komt gehold en … ons vriendelijk begroet in moeilijk verstaanbaar Engels. Hij heeft duidelijk zin in een praatje en vraagt honderduit over boeren in België. Wat betreft over zijn erf lopen: er is toch “Rights of Way” zegt hij zelf, het recht om alle eeuwenoude voetpaden te gebruiken, ook als die over privé-land lopen en zelfs om op alle niet-privé terrein zoals heide, bossen, bergen te lopen. “Freedom to roam”, de vrijheid om te zwerven. Daar hebben we al mooi gebruik van gemaakt: het zou onze leuze kunnen zijn. Ben, de hond van de boer, kent dat recht ook en zal wandelaars nooit agressief benaderen of blaffen. Met een “Nice talking to you”, duikt de boer uiteindelijk zijn schuur in.

    Nog is onze hindernissen-wandeling niet gedaan: een kudde koeien verspert ons de weg. Met het nodige geroep, gezwaai en uiteindelijk een klets op de billen van een weerspannige koe, lukt het ons om de kudde van het pad te drijven.

    Uiteindelijk legden we 8,8 km af. Met rustpauzes en bergop/bergaf deden we er meer dan 3 uur over. Tijd om wat te temporiseren nu!

    Kendal Castle.

    Uitgesteld is niet verloren: gisteren geen tijd meer, vandaag nog even bezoeken: Kendal Castle. Van het 13de-eeuwse kasteel blijven alleen ruïnes over: resten van een centraal gebouw, een hoektoren, muren. De echte aantrekkingskracht van deze plek is de ligging: op een “drumlin”, een berg geboetseerd door gletsjers tijdens de ijstijden. Resultaat: een 360° panorama over de stad met de fells van Cumbria op de achtergrond. Mooi, zeker omdat de zon weer af en toe door de wolken priemt.


    1. België importeert zowel levende schapen en lammeren als schapen- en lamsvlees uit Engeland.
    2. ALLE “sheep dogs” in Cumbria zijn Border Collies.
  • Met frisse mond in Kendal.

    9 augustus 2025.

    Kendal Mint Cake.

    Vooraleer we voor een stadswandeling naar Kendal rijden, onderzoeken we de Kendal Mint Cake, die als welkomstpakket, samen met een paar Brewdog-biertjes, in ons vakantiehuis ligt. Dit spul heeft niets met cake te maken. Het is een dun, wit tablet, mierzoet met een sterke muntsmaak. Volgens een lokaal verhaal zou het per ongeluk ontstaan zijn door een fout in productieproces van zuivere muntsnoepjes. Sir Edmund Hilary zou zelfs met Kendal Mint Cake als eerste de Everest hebben beklommen. Met een tabletje van dit goedje vlieg je de fells op. Wij gaan in elke geval met frisse adem aan onze wandeling beginnen.

    Yards.

    Parkeren in Kendal is geen sinecure. We rijden een paar straten in en uit, vinden privé-parkings of volle parkings of parkings waar je alleen maar met een app uit de Engelse app-store kan betalen. Uiteindelijk belanden we op de South Lakeland parking, pal in het centrum.

    Op Stricklandgate, de centrale en drukke winkelstraat, is er langs elke kant, om de twee huizen een doorsteekje of klein straatje naar achteren, naar een “yard”. Lang geleden waren yards werkplaatsen, achteraan winkels of bedrijfjes. De yards zijn genummerd en dragen naast een nummer, meestal ook nog de naam van de eigenaar van het belangrijkste huis aan het begin van de yard. Dikwijls was dat huis ook over de doorgang gebouwd. Vandaag leiden de steegjes naar … parkings, achterbuurten, andere straten of leuke binnenplaatsjes. Zo schiet onze wandeling niet op: we willen elke yard zien!

    The Quaker Tapestry.

    Midden 17de eeuw vond ene George Fox in het zuiden van het Lake district zijn roeping als predikant. Kerk en kerkelijk gezag is maar niets; God spreekt rechtstreeks tot ieder mens. Je moet eerlijk, integer en vredevol leven. Een rechter die Fox veroordeelde wegens godslastering, voegde aan het vonnis toe: “We bid you quake at the Word of The Lord”. To quake betekent beven in het Oudengels; de naam Quaker was geboren.

    We passeren langs een van de grootste Quaker ontmoetingshuizen in Engeland. Hier wordt “The Quaker Tapestry” tentoongesteld: 77 in detail geborduurde panelen die de geschiedenis van de Quakers1 uitbeelden. Ongeveer vierduizend mensen uit 15 landen borduurden de panelen tussen 1981 en 1996. De audiogids heeft ook Nederlands als taal en zelfs de film is – naar keuze – Nederlands gesproken. Beide, audiogids en film vertellen boeiende verhalen. Voor het minutieuze borduurwerk kun je alleen maar bewondering hebben. Een van de panelen beeldt een vredesconferentie uit. De Quaker beweging won de Nobelprijs voor de Vrede in 1947. Buiten is een demonstratie voor vrede in Gaza aan de gang …

    Even terug naar de auto voor “Pay & Display” want onze twee uur parkeertijd is al om. Onder dreigende luchten wandelen we langs de Kent rivier2. Langs de ene kant van de rivier staan zogenaamde “terraced houses”, rijhuizen in dezelfde typische stijl van Cumbria. Langs “onze” kant ligt Abbot Hall Art Gallery. Deze galerij zou permanent werken van de Kendal school van portretschilders uit de 18de eeuw tentoonstellen. “Zou” want we “bezoeken” alleen maar het museumcafé. De espresso is er afgrijselijk sterk, een super shot cafeïne; de flapjack is oké. Het Lakeland museum in de vroegere stallen van Abbot Hall is helaas voor renovatie gesloten, al een paar jaar.

    Kendall Parish Church.

    Naast Abbot Hall ligt de “Holy Trinity Parish Church” fotogeniek te wezen, van buiten, maar ook van binnen3. We mogen maar “eventjes” binnen want straks treedt het Kantos Chamber Choir op in het kader van het Lake District Summer Festival. Wat een eigenaardige, grote kerk, een van de breedste van Engeland met 32 glasramen. Maar de leukste attractie voor ons is het optreden van het koor. Nee, niet de echte voorstelling – die begint over een uurtje – maar de repetitie. Prachtige stemmen, originele performance waarbij onder andere “muziek” wordt gebracht met alleen maar handen en vingers.

    Twee vaststellingen bij het verlaten van de kerk: de zon komt opnieuw tevoorschijn en twee, onze parkeertijd is opnieuw om. Tijd om inkopen te doen. En we zagen nog niet eens Kendal Castle! Een volgende keer hoop ik. We rijden zowat de helft van Kendal rond- en door om bij de Booths supermarkt, amper een mijl ver te geraken.

    Vanavond genieten we voor het eerst van volle zon op ons terras in Beck Head, Levens … en ook nog van een wijntje. ☺️

    P.S. Wij eten hier al de hele tijd Yorkshire aardbeien: heelijk, het is het seizoen nu. Ook English plums zijn niet te versmaden, om nog maar van de appels te zwijgen.


    1. Veel Quakers richtten mee bedrijven op die nu nog bestaan zoals Barclays Bank en Lloyds Bank. Tussen Quaker Oats en de Quaker beweging daarentegen is er nooit enige relatie geweest.
    2. Deze rivier heeft niets te maken met het graafschap Kent in het zuidoosten van Engeland.
    3. Hoe klein of afgelegen een kerk hier ook is zelden staan we voor een gesloten deur.
  • Ospreys in Foulshaw Moss.

    8 augustus 2025.

    Foulshaw Moss Nature Reserve.

    Ons vakantieverblijf L’Atelier ligt in Beck Head op de rand van whitbarrow Forest. Een halve mijl langs de andere kant van het woud loopt de drukke A590. Aan de overkant van die A590 inden we Foulshaw Moss Nature Reserve. Laten we daar even “snel” de Ospreys, visarenden zoeken.

    Foulshaw Moss is een uitgestrekt heide-, veen- en moerasgebied, met zijn 350 hectare een van de grootste veengebieden in Cumbria. Vanaf de bijna verlaten parking – twee auto’s – wandelen we over een bospaadje tot een kijkhut. Midden in het bos hangen hier een aantal vogelvoerbakken. En of het er druk is: vinken, sijsjes, groenvinken en plots een specht. “A female”1, zegt de mevrouw die als enige met ons in de schuilhut zit met een joekel van een camera. Ze verzekert ons dat we Ospreys zullen zien: ze heeft vanmorgen de webcam geraadpleegd.

    We stappen verder op een vlonderpad dat ons onmiddellijk in open heidelandschap brengt. Erika staat in bloei op een dik tapijt van mos, hier en daar steken dode bomen hun kale takken in de grijze lucht, op de achtergrond de Scout Scar rotsformatie. Wat een landschap! Of we visarenden spotten of niet is al bijzaak geworden. Het vlonderpad leidt via een “wobbelpad” – houten vlonders over een open plas – naar een eerste uitkijktoren. Behalve het speciale landschap is hier niets speciaals te zien.😀

    Bij de tweede uitkijktoren vinden we de mevrouw met de camera terug, plus iemand die als natuurgids gekleed is en dat waarschijnlijk ook is. Met hun tweeën maken ze ons heel wat wijzer: er zijn hier – van april tot eind augustus 2– negen visarenden, een koppel met drie kuikens, een ander koppel met één kuiken en tenslotte een “vrijgezel”. Met verrekijker zien we het nest en de vogels in een dode boom op ongeveer een kilometer afstand. Maar de natuurgids heeft een telelens op statief en uiteraard mogen we de visarend in close-up mee bekijken: machtige vogel met zijn witte kraag. Met de nodige Britse humor dwalen de verhalen af naar de clown in het Witte Huis. Nog een laatste raad krijgen we mee: “You should never trust us, English!”.🤣

    We wandelen verder over het vlonderpad dat ons opnieuw bij de ingang brengt en … besluiten nog een keer terug te keren tot de eerste schuilhut. De cameravrouw en natuurgids staan ons nu hier op te wachten. Blijkt dat we van hieruit het tweede nest kunnen zien met, opnieuw, een visarend op een dode boom in close-up. Wat een leuke natuurbeleving! O ja, dat “snel” bezoeken duurde meer dan anderhalf uur.

    Grange-over-Sands.

    In ons vakantiehuis hangt een schilderij van de zeepromenade van Grange-over-Sands. Nu pas beseffen we dat we amper 10 km van de Ierse zee zijn, of juister gezegd: de plaats waar de Kent rivier in de Morecambe baai, aan de Ierse zee, uitmondt. Staat in geen enkele reisgids, maar laten we toch maar “even” een kijkje nemen.

    Grange-over-Sands heeft – gelukkig – niets van wat de Belgische kust wel heeft. Op de wandelpromenade geen tearooms, geen cafés, geen toeristische prullaria-shops, geen “billenkarren”, geen skaters, geen ijsjes, geen frieten, geen massa’s dagjesmensen en toeristen. Ook geen strandcabines of -bars want … tussen promenade en strand ligt een uitgestrekte strook “salty marshland”, slikken en schorren. Achter die kilometerslange promenade zijn parkjes of brede stroken met bloemen en struiken, door vrijwilligers onderhouden. Daar achter een spoorlijn, dan pas de straat. We wandelen een goed eind op de promenade. Af en toe piept de zon door de wolken. Prachtig “zeezicht” en zicht op Grange-over-Sands vanaf de schorren.

    We eindigen onze wandeling aan het treinstation van Grange-over-Sands uit 1857, uiteraard in Victoriaanse stijl. De wachtzaal binnen stappen, brengt je terug in de 19de of begin 20ste eeuw.

    Het “even een kijkje nemen” duurt uiteindelijk twee uur, met inbegrip van koffie en warme aardbei-crumble met custard saus in het Hazelmere café en wandeling door de Ornamental Garden.

    Levens.

    Na erg late lunch in ons vakantiehuis rijden we nog even naar het centrum van Levens, het dichtstbijzijnde dorpscentrum. Betty wordt onmiddellijk aangesproken door twee oudere dames – zijn er hier andere? – die heel erg op elkaar lijken. Wijzend op haar “arm-sling” vragen ze “What have you been up to, my dear?”. We doen opnieuw het verhaal over de val op de fels. Waarop de dames Betty beginnen te vertellen hoe ze mij moet leren koken en afwassen! “You are sisters?” vraagt Betty. De dames giechelen en beweren stellig van niet, tenminste “as far as we know” lachen ze. Waarop ze een discussie beginnen over hun voorouders.

    Het dorpje Levens is niet veel zaaks, of toch niet voor toeristen: nette huizen met tuintjes, van de voor Engeland rijkere soort. Er is een methodisten kerk en een Anglicaanse kerk met als bijzonderheid dat drie klokken buiten opgesteld zijn en waarschijnlijk al jaren niet meer zijn geluid. Uiteraard is er ook een pub: de Hare and Hounds. Wij verkiezen als aperitief een rosé op ons terras in L’Atelier.


    1. Een vrouwelijke specht heeft geen rode vlek onder het ook. Het mannetje wel.
    2. De Ospreys van Foulshaw Moss trekken vanaf de herfst naar centraal Africa.
  • Meer “Meres”.

    7 augustus 2025.

    Keswick Museum.

    Zeven dagen in en rond Bassenthwaite zijn mooi geweest: we trekken 70 km meer naar het “zuiden”, naar ons volgende verblijf in Levens in “South Lakeland”.

    Maar eerst binnenwippen in wat we gisteren noodgedwongen moesten missen: het Kessick Museum, voluit het Kessick Museum & Art Gallery. Het museumdeel in zaal 1, vertelt over het ontstaan van het Lake District, de prehistorie, de oorzaken van de vele overstromingen in de streek en … dan stopt de geschiedenis. Terloops vermeldt het museum via drie teddybeertjes dat Robert Southey hier als eerste de fabel van goudlokje en de drie beren neerpende. Alleen was goudlokje in die allereerste versie een oude vrouw. Verder worden zowat allerlei zaken gepresenteerd zoals opgezette roofvogels, een opgezette vos en een das. Het merkwaardigste ding: een negentiende-eeuws rots-orgel, een orgel met verschillende stukken leisteen die ook cordieriet (magnesium-aluminium-silicaat) bevatten. Het orgel werkt als een soort xylofoon; elk stuk leisteen produceert een andere toon. Even zelf proberen: do-re-mi-do do-re-mi-do mi-fa-sol mi-fa-sol (Broeder Jacob). Een bezoekster kijkt me lachend aan, aanmoedigend?

    Zaal 2 is de Art Gallery met wisselende tentoonstellingen. Nu is er een met schilderijen en met verhalen uit Cumbria, verteld met het lokale accent van Cumbria, voor ons onverstaanbaar. Zaal 3 is Art-van-lokale-kunstenaars = allegaartje van allerlei, meer een manier om je via het café naar buiten te gidsen. Al bij al een eigenzinnig en grappig museum. Maar nu is het tijd voor de zuidelijke meren.

    Grasmere.

    We passeren Thirlmere. Het is druk op de weg, ook en vooral in Grasmere en dat is niet in het minst te wijten aan Willam Wordsworth die hier woonde en stierf. We lunchen in Emma’s Dell. Wordsworth schreef een gedicht over een plek die hij Emma’s Dell noemde, vandaar de naam van deze “lunchroom”. De menukaart vermeldt niet alleen dranken en gerechten maar toont ook het twee pagina’s lange gedicht. Op een muur staan de laatste vier versregels. Alles ademt hier Wordsworth. Alle cafés en restaurants zullen wel een connectie hebben of uitgevonden hebben met Wordsworth.

    O ja, een “croque monsieur” in Cumbria, of althans in Emma’s Dell, is: twee grote pannenkoeken met ham, cheddar kaas, tomaat en omelet binnenin. Zwaar!

    Voor “Dove Cottage”, het huis van Wordsworth staan tientallen mensen aan te schuiven. In de “Daffodil Garden” daarentegen is er zo goed als niemand: de narcissen zijn allang terug in hun bollen onder de grond gekropen. Ook bij Wordsworth’s graf, achter de kerk, zijn er weinig bezoekers.

    Windermere.

    We passeren langs Windermere, of beter: we moeten stapvoets door Bowness-on-Windermere rijden want het is er druk. Voetgangers zijn verplicht af en toe op de rijbaan te stappen, want: voetpad vol! Massa’s mensen verdringen elkaar aan de boten, steigers en cafés van het meer. Ongezien!

    Gelukkig rijden we naar rustiger oorden: onze nieuwe verblijfplaats, “L’Atelier”, ligt in een afgezonderde vallei, aan het einde van een doodlopende weg. Benieuwd wat er in deze streek te ontdekken valt. De omgeving ziet er in elk geval lieflijk uit, zeker nu de zon weer verschenen is. Dat is voor morgen …

  • Estates: Lingholm en Mirehouse.

    6 augustus 2025.

    De nacht brengt rust en raad. Betty heeft oké geslapen met “slechts” 1,5 pijnstiller. Schouder, elleboog, hand en vingers kunnen bewegen. Haar bovenarm is licht gezwollen en donkerblauw; linkerbeen doet ook wat pijn. Kalm aan doen vandaag. Het weer is zacht; eindelijk geen storm meer.

    Deze keer spot ik op mijn jogging een everzwijn, struisvogels en flamingo’s. 😜Ik loop in een bos naast het Lake District Wildlife Park.

    Keswick.

    Eerste prioriteit vandaag – na ontbijt en Betty helpen douchen – is een echte mitella kopen bij een apotheker in Kewsick. Een “arm sling” heet dat in het Engels; kost amper 4,99 £. Het is hier ‘s morgens nog rustig. Met die “arm sling” voelt Betty zich redelijk oké: we wandelen nog wat rond langs Market Place, over de Derwent rivier tot Fitz Park. Hier springt het opvallende, sympathiek aandoende gebouw van Keswick Museum in het oog. Helaas, na een koffie is onze betalende parkeersessie vervallen zonder mogelijkheid om on-line te verlengen. Over naar plan B.

    Lingholm.

    Gisteren misten we Lingholm, maar uitgesteld blijkt niet verloren. In Lingholm Estate, een statig landhuis, bracht Beatrice Potter als kind vele vakanties door (zie onder andere de film “Miss Potter” met Renée Zellweger). Het huis is niet te bezoeken, wel de ommuurde tuin en de omgeving waarin vele personages uit Potters boeken tot leven kwamen en …komen. Duidelijke informatieborden in de tuin leggen de link uit tussen dieren en personages. Plus: we zie, een paar groenten uit het verleden terug zoals savooikool. Leuk en leerzaam.

    Zolang Betty oké is, “profiteer” ik ervan. We wandelen door het bos een halve mijl tot Nichol End, een kleine marina aan Derwent Water waar kayaks en SUP-boards verhuurd worden. Een SUP-board is een Stand Up Paddle surfplank, maar de paar surfer zitten op de knieën op hun board. Beginners?

    Tijd om in Ranforth Lodge te lunchen en te temporiseren (=rusten).

    Mirehouse.

    Maar de “Lakes” en de “Fells” roepen ons. Een paar mijl van onze verblijfplaats ligt Mirehouse, een zogenaamde oude manor of estate. Het huis is alleen voor het publiek open van april tot oktober, op woensdag- en donderdagnamiddag. Het is woensdagnamiddag!

    We wandelen door de smoking room, de dining room, de gang voor de bedienden, de library met aparte rekken voor “mathematics”, “physics”, “philosophy”, … de music room waar een pianist live pianomuziek speelt … Foto’s nemen helaas verboden. Vanuit elke kamer kon je de “servants” bellen. Iedere bel had een eigen klank. De bedienden moesten snel alle klanken leren herkennen om te weten wie, waar iets nodig had. De hond blafte alleen bij het geluid van de deurbel.

    Eenmaal buiten wandelen we door het park / de tuinen / het bos / de schapenweiden naar Bassenthwaire Lake. Opletten op paadjes door weilanden met schapen: die liggen vol keutels. Alsof de schapen beslist hebben dat ze niet in hun eten, het gras, kakken.

    Baby’s en honden zijn ideaal om sociaal contact te maken “arm slings” blijkbaar ook. Een vrouw met arm in een mitella en haar man, lopen naar ons toe. “What happened to your arm”?, vraagt de vrouw, “Mine is broken”. We doen ons verhaal van gisteren waarop de man uitlegt dat Keswick en Penrith zogenaamde “cold sites” zijn wat betreft gezondheidszorg: geen volwaardige hospitalen. Carlisle is dat wel, maar heeft een archi-slechte reputatie. Manchester, daar is een goed hospitaal, maar ook met vier tot vijf uur wachttijd. Tja, gezondheidszorg in Engeland …

    Aan het meer staat zowaar een stokoud kerkje, Saint Bega’s Church, duizend jaar oud, toen de Normandiërs hier net waren binnen gevallen. Wat een fotogenieke plek: het meer, het oude kerkje, & het kerkhof errond, de bergen op de achtergrond en – behalve wij – geen mens. Het zou zonde geweest zijn om dit te missen.

    Vanavond maak ik Caesar Salad met kip, zonder ansjovis, maar wel met lookmayonaise. Ik ben duidelijk gepromoveerd tot kok. Voorlopig ga ik daar niet over opscheppen.

  • Geveld op de fells.

    “… a world of rivers and the quilt of foliage, brown mountains, hills … a land of discreet, unfolding water.”

    Uit Haweswater van Sarah Hall.

    5 augustus 2025.

    De wind waait nog altijd hevig: zwartgrijze wolken jagen door de lucht. Tegen beter weten in trek ik nog eens mijn loopschoenen aan en … kom na 4 km drijfnat terug “thuis”. De regen is niet zo discreet gevallen! Toch de Saint John’s kapel van Bassenthwaite van dichtbij gezien: die staat geïsoleerd een mijl van het centrum van het dorpje. Bassenthwaite heeft geen kerk, maar wel de ons reeds bekende Sun Inn.

    Honister Pass.

    Regen = binnenactiviteit plannen; we rijden naar een “slate mine”, een leisteenmijn, voorbij Bassenthwaite Lake, voorbij Derwent Water, het gebergte – de “fells” – in. De Honister Pass heeft stijgingspercentages tot 25% met uiteraard een smalle asfaltweg. Boven ontvouwt zich een totaal ander landschap dan we tot nu toe zagen. De bomen zijn verdwenen. Groen is het wel, met varens, heidekruid, zegge, mossen en tientallen beekjes en sloten en watervalletjes. Schapen, vooral de taaie, grijze Herdwick schapen dwalen vrij rond over de heide. De regen die af en toe met bakken neervalt, lijkt hun niet te deren.

    Honister Slate Mine.

    Op de top ligt het bezoekerscentrum van de Honister Slate Mine, meer een grote berghut dan een bezoekerscentrum. Alles ademt hier leisteen, zelfs souvenirs zijn uit leisteen(tjes) gemaakt. Om de nog in werking zijnde mijn zelf te bezoeken hadden we vooraf on-line een tour moeten boeken. De enige nog vrije tour vandaag vertrekt om 3 uur deze namiddag. We wandelen buiten rond bij stormwind – het waait hier altijd, wordt gezegd – met af en toe fikse regenbuien. Door de mist en de regen zijn vergezichten beperkt. Tussen de stapels leien en leien-afval staan originele standbeelden, in leisteen vanzelfsprekend, en een oud stoomlocomotiefje.

    Leisteen biedt geen vaste ondergrond aan lastdieren. In de 18de en 19de eeuw werd de leisteen in manden naar boven, uit de mijn, gehaald en langs kronkelige en steile paadjes in weer en wind naar de vallei gedragen. Moet verschrikkelijk geweest zijn: nu is het hier 11° C met een gevoelstemperatuur van 4° C! Bibberend en druipnat kruipen we in de auto: terug naar beneden doorheen een verlaten landschap dat nog het meest aan IJsland doet denken, mysterieuze sfeer inbegrepen.

    Buttermere.

    Volgens reisgidsen is Buttermere een lieflijk dorpje en een al even lieflijk meer. In gietende regen is daar minder van te merken. Met koffie en crumble wachten we geduldig in het Croft House Farm café op beter weer. Doen we de 7 km rondwandeling? Als de regen even stopt, proberen we het. Zelfs bij dit bewolkte en grijze weer genieten we van de uitzichten: het meer, de weilanden met schapen, de bergen, de … afgeknakte takken! De storm heeft hier lelijk huisgehouden, en nog: het regent opnieuw. Terug naar de auto en verder rijden.

    Crummock Water.

    Het dorpje Buttermere ligt halfweg tussen het meer met dezelfde naam en een tweede meer: Crummock Water. Ooit waren die een en hetzelfde meer, nu trouwens nog tijdens regelmatige overstromingen van het middenstuk. Met zicht op de bergen en het meer lunchen we in … de auto. Onderweg terug naar Keswick hoop ik Lingholm te zien, het huis en tuin waar Beatrice Potter als kind dikwijls op vakantie kwam. Helaas …

    Moss Force Waterfall.

    Onverwacht voert deze weg over de Newlands Pass langs de Moss Force waterval. Ongeveer 100 meter hoog – of diep – valt het water van de Robinson fell. Ook hier moeten we 10 minuten in de auto wachten omwille van de regen en de felle wind. Dan uitstappen, kijken, foto’s nemen. Plots hoor ik achter mij een luide plof. Betty ligt op haar linkerzij in de modder 😱, enkele minuten, dan gaat ze – met hulp – rechtop zitten. Erge pijn in haar linkerarm / schouder. Een paar Engelsen willen helpen, geven raad …, maar Betty zegt niets, ziet grauw zoals de leien van Honister. Na een tijdje helpen de Engelsen haar mee de auto in. Hopelijk is er in Keswick een ziekenhuis met urgentiedienst.

    Betty heeft geen (of weinig) oog meer voor het prachtige landschap en de zon die plots haar intrede doet. Ze heeft weinig pijn, zolang ze niet beweegt = goed teken, waarschijnlijk geen breuk.

    NHS.

    In Keswick vinden we snel het “Urgent Treatment Center”. De vriendelijke vrouw aan de receptie kan ons inboeken, maar X-Ray sluit over minder dan een uurtje en er zijn nog vijf wachtenden voor ons. Sluitingsuur is hier onverbiddelijk. Ze raadt ons aan om onmiddellijk door te rijden naar Penrith. “Good luck, love”, zegt ze me!

    De NHS – National Health Service – heeft geen goede reputatie. We begrijpen waarom. In Penrith wil niemand even naar het probleem kijken: eerst inboeken, dan zullen we moeten wachten en hopen dat X-Ray nog kan. Ook hier sluit deze eenheid over een uur. Wachttijd om een dokter te spreken: 4 tot 5 uur. Er wordt ons gesuggereerd om naar Carlisle te rijden: daar draait X-Ray 24 uur per dag. Nee, dank u.

    Even overleggen: geen grote zwelling, vingers en schouder kunnen bewegen, zij het niet zonder pijn. We rijden terug naar onze verblijfplaats: Ranworth Lodge. Een halve pijnstiller, een mitella vakkundig door mezelf aangelegd na YouTube consultatie: dat moet het voorlopig doen. We zien wel. Alleen … het is de linkerarm van linkshandige Betty! Ze kan niet koken! Ik heb het nooit gekund. Maar geen nood: er is nog couscous met groenten van gisteren over. Plus, onder nauwlettend toezicht slaag ik er in om kipfilet te bakken en de couscous in de microgolfoven op te warmen. Superlekker!

    Morgen schijnt de zon!

  • Storm over Cumbria.

    Story weather … Keeps rainin’ all of the time

    Uit het liedje Stormy Weather, Ethel Waters

    4 augustus 2025.

    Een zuidwester storm treft Engeland en Schotland. Om 7 uur waait het tuinmeubilair van ons terrasje omver. Een half uur later drijft een boer met 4×4 vrachtwagentje en herdershond zijn schapen samen, weg uit de wei. Wind giert rond onze “container”. Om 8 uur brengt de boer zijn schapen terug: zou het dan toch meevallen? Zou Cumbria aan het ergste ontsnappen, zoals BBC voorspelt? Hoe dan ook, met de regen wordt dit noodgedwongen een rustige dag. Dan maar inkopen doen in Keswick. Google Maps stuurt ons helemaal rond Bassenthwaite Lake; de gewone, kortere weg is afgesloten. Ongeluk? Omgevallen boom?

    Rond 11 uur stopt de regen, de harde wind (6 Beaufort) zal de hele dag aanhouden. We lunchen “thuis”, daarna terug naar Keswick: stadsbezoek.

    Keswick.

    Dat Keswick druk is, wisten we al van dag een in Cumbria. We parkeren, eventjes buiten de stad op Lakeside Car Park, dicht bij Derwent Water. Door Hope Park – botanische tuin, arboretum, park, minigolf en “serieuze” golf – wandelen we naar de rode Saint John’s kerk. Nog even van de rust genieten want beneden in het autovrije centrum is het druk. Overal stappen, zitten en eten mensen of … lopen ze achter afwaaiende petten aan (niet als Betty er op stapt 🤣). In het midden van Market Place staat Moot Hall, tweehonderd jaar oud. Vroeger was dit het stadhuis en een gevangenis, nu het toeristisch infocentrum … bomvol toeristen. We wandelen verder. Ondertussen speelt de zon verstoppertje met de wolken.

    Potloden.

    De naam Keswick stamt uit het Oudnoords: “cëse” betekent “kaas” en “wìc” is “melkboerderij”. Ze hadden en hebben hier van oudsher iets met kaas, getuige: sympathieke kaaswinkeltjes. Maar meer nog dan kaas hebben ze hier iets met potloden! In de 16de eeuw ontdekte met dat de zwarte substantie die schaapherders gebruikten om hun schapen te merktekenen in een vorm gesneden kon worden. Het potlood was geboren! Keswick werd het centrum van de potloodindustrie. In wat nu “The George Hotel” is, werd uit de mijn gestolen grafiet, stiekem versjacherd. Vanaf de 19de eeuw was het uit met de pret: de Fransen hadden een techniek gevonden om grafiet te maken door amorfe koolstof te binden met klei. Nog altijd is er een potlood fabriek in Keswick en een potloodmuseum. Dat gaan we zien … NIET want de toeristische drukte vertaalt zich ook hier in een lange rij would-be bezoekers aan de ingang.

    Greta.

    Greta kan gevaarlijk zijn. In 2016 vernielde ze een groot deel van Keswick. Nochtans lijkt ze het stadje te mijden, want ze maakt een 90° bocht juist voor het centrum. Dit is de Greta rivier. We staan op de Greta brug die in het voorjaar 2016 geblokkeerd werd door ontwortelde en mee gespoelde bomen en caravans. Greta mondt uit in de Derwent, net nadat die het meer “Derwent Water” heeft verlaten. Achter de Greta brug is een voetweg naar Portinscale, een klein dorpje nog geen mijl verder. Dat voetpad volgen we. De zon is inmiddels weer van de partij en het is hier rustig. Alleen moeten we tegen de stormwind opboksen. Het pad loopt door weilanden met schapen. Sommige beesten hebben een donkergrijze vacht en zien er stoer uit: Herdwick schapen. Dit is een oud Ras uit Cumbria: slechte kwaliteit wol, niet snel groot, maar o zo sterk, geschikt om de ruwste fells te begrazen. Een eind verder moeten we via een voetbrug de Derwent over.

    Portinscale.

    Portinscale is een klein dorp met witte huizen, een hotel en een tearoom “The Chalet”. Als je hier klaar bent om te bestellen, stop je een plastic bloem in een lege fles wijn. Dat is het sein: ze mogen je bestelling komen opnemen. Nog even tot aan het jachthaventje en we kunnen de terugweg aanvatten.

    Langs de zijkant van Keswick wandelen we door een bos – Crow Park – en opnieuw Hope Park. We komen uit bij het “Theatre by the lake” waar onder andere de voorstelling “Pride & Prejudice” van Jane Austen geprogrammeerd staat. Engelser kan niet! Nu nog even mijmeren bij Derwent Water en het spel van zon en wolken over het meer bekijken. Een roodborstje kijkt ons indringend en een beetje verwonderd aan:”Gaan jullie nu al terug?”.

    Vanavond eten we “Cumbrian Lamb” met couscous, groenten en mosterdsaus. Schapen-boeren in Cumbria profiteren van de Brexit: de prijs van lam is sindsdien flink gestegen!

  • Ruïnes en kastelen in Eden.

    3 augustus 2025.

    Cumbria en regen!

    Na zonneschijn komt regen, veel regen, toch in Cumbria. De bergen zijn verdwenen; grijzigheid overal; de schapen staan of liggen doodstil en stoïcijns in gestaag neervallende regen. Hier plan je de dag volgens hoe het weer er uit ziet. Gelukkig gaat het regengordijn om 9 uur over in lichte motregen. Regenjassen mee en op naar Penrith, in de vallei van de Eden rivier!

    Rheged. 1

    Even voor Penrith is in een oude steengroeve een “Cumbrian visitor experience centre” neer gepoot. Het gebouw is deels ondergronds en zou het grootste “met aarde bedekte gebouw” van Europa zijn. Eigenlijk is het een modern, veredeld winkelcentrum: boetiekjes met regionale producten, kunstwerken, “classy” souvenirshops, superleuke koffiebars en -hoekjes, deli’s, een grote kinderspeeltuin, tentoonstellingen, zelfs een 3D cinemazaal, alles overdekt en dus ideaal voor een regenachtige dag. Maar het regent niet langer 😳 …

    Penrith.

    We parkeren op Great Dockray, pal in het centrum en gratis op zondag! Het is winderig maar onverwacht breekt de zon door de wolken. Daar moeten we snel van profiteren met een stadswandeling. We beginnen langs Market Square. Hier staan opvallend andere huizen dan in en rond Keswick. Ze zijn uit oker-rode zandsteen opgetrokken … uit de vroegere steengroeve waar nu Rheged is? Het imposante George Hotel domineert, maar op het plein zelf trekt een eigenaardige toren met uurwerk de aandacht: het Musgrave monument uit 1861, volgens inscriptie opgericht “In sympathy with the great sorrow which befell the family at Edenhall in the death of their eldest son Philip Musgrave Esquire, May 16 1859 at Madrid in the twenty sixth year of his age.

    Behalve de kleine straatjes met dito huisjes trekt een volgende rode monument de aandacht: Saint Andrew’s Church. Er is juist een kerkdienst gaande. Luide orgelmuziek klinkt op. We aarzelen even aan de ingang, maar een vrouwelijke diaken (?) in witte toga nodigt ons nadrukkelijk uit om binnen te komen. Vreemd voor ons: de kerk is gevuld, mensen babbelen hardop met elkaar, er wordt geapplaudisseerd na de orgelmuziek en vooral: er is koffie en cake in de kerk na de dienst. Dat is een normale zondagsviering volgens de vriendelijke diaken. Leuk.

    Rondom de kerk ligt uiteraard het vroegere kerkhof met een enkele oude grafzerken maar vooral met “Giant’s Grave”, een paar eeuwenoude overblijfselen van Normandische kruisen en graven. De naam komt vermoedelijk van een opgegraven skelet met uitzonderlijk lange benen.

    In zonnig weer met dreigende wolken flaneren we verder door steegjes en straten met oude huizen. We wanen ons niet alleen in een ander land maar ook in een andere tijd. Bijna vergeten we dat hier ook ruïnes van een kasteel zijn. Penrith Castle, of wat er van over is, ligt op een heuvel boven de stad in wat nu een park is met kleurrijke bloemenperken, tennisvelden en een perfect gemanicuurd Engels bowlingveld. Kinderen spelen op de rode ruïnes, mensen wandelen met hun honden – Engelsen zijn echte “dog-lovers” – en wij proberen foto’s zonder mensen te schieten.

    Brougham Castle.

    Een paar mijl buiten Penrith, aan de Eamont-rivier, lag een tijdje de grens met Schotland. Daar stond Brougham Castle2, nu de overblijfselen, de ruïne van dat kasteel. Indrukwekkender dan Penrith Castle, omdat het groter is, speciaal als stevige verdediging tegen de Schotten is gebouwd (middeleeuwse, militaire Engelse architectuur) en omdat de plek, vlak naast de rivier met boogbrug, heel fotogeniek is. We dwalen rond tussen de ruïnes en verbazen ons er over dat het nog grotendeels recht staat. Vele muren vertonen zware scheuren en of zijn scheef.

    Via een smalle en donkere wenteltrap beklimmen we de toren, 70 treden, +/- 20 meter. In een plafond is een oude Romeinse grafsteen verwerkt. De Romeinen waren hier uiteraard eerst. Het middeleeuwse kasteel is deels op de funderingen van een Romeins fort gebouwd.

    The Countess Pillar.

    Hoe je er juist heen rijdt, moeten we even vragen aan de vriendelijke receptioniste van Brougham Castle, maar de Countess Pillar ligt amper een mijl van het kasteel. Het is een eigenaardige gedenkpaal, opgericht in 1656 door ene Lady Anne Guilford als herinnering aan de laatste ontmoeting met haar moeder. Leuk klein wandelingetje erheen, alleen spijtig van het lawaai van de drukke A66 die hier dichtbij loopt.

    Brougham Hall.

    Nog een eigenaardigheid: Brougham Hall3 of Brougham Manor, een versterkt veertiende-eeuws huis / kasteel, restoratie is nog altijd aan de gang. Binnen de kantelen werken nu allerlei kunstenaars en ambachten: pottenbakkers, keramiek bewerkers, een steenhouwer. Er is een distilleerderij, een fotografie-studio en vooral … een café waar we buiten in de zon op het binnenplein espresso slurpen en brownies eten. De eiken toegangspoort van de Mansion is zo maar eventjes 500 jaar oud.

    Long Meg and her daughters.

    Komaan, nog een laatste bezienswaardigheid in de buurt (6 mijl ten noorden van Penrith): een van de grootste – in diameter – steencirkels van Engeland. Long Meg is een rode steen van +/- 4 meter hoog, duidelijk afkomstig uit deze streek – de Eden vallei – met zijn rode zandsteen. Zij – ik ga ervan uit dat Long Meg vrouwelijk is – staat buiten de cirkel van haar 68 “dochters” – andere neolithische stenen – maar die komen alle van verder westwaarts uit het Lake District. Hier naartoe gesleept / geduwd door gletsjers tijdens de ijstijd? Hoe dan ook, doordat de cirkel zo groot is, maakt het geheel minder indruk dan Castle Rigg van gisteren. Beetje teleurstellend …

    Tijd voor boodschappen, alleen … we zijn de tijd uit het oog verloren! Op zondag zijn supermarkten hier wel open, maar “slechts” tot 4 uur ‘s namiddags. Dat zal dus restaurantbezoek worden vanavond.

    Wat een zonnige dag was dit uiteindelijk opnieuw!


    1. Reghed is de oorspronkelijke naam voor het oude koninkrijk Cumbria.
    2. Brougham Castle: spreek uit “Broem Castle”.
    3. Uiteraard spreek je ook Brougham Hall uit als “Broem Hall”.

  • Cumbria en zon?

    Along England’s greenest hills …

    Uit “Goodbye England’s rose” van Elton John.

    2 augustus 2025.

    Fell running.

    Een populaire sport in Cumbria is fell running, een combinatie van trail en oriëntatie lopen die onveranderlijk over de toppen van de bergen – de fells – gaat. Niet dat ik dat ambieer, maar deze morgen loop ik toch een mijl-lange helling op. Eens boven roept een dame me toe: “That is a tough one, isn’t it?”. Ik ga er van uit dat ze mij bedoelt en niet de fell.

    Dit wordt een zonovergoten dag, zeldzaam in Cumbria? Alleen op de top van de Skiddaw ligt nog een strook wolken, zoals tandpasta op een tandenborstel. Ook dat ruimt de zon snel op.

    Castlerigg Stone Circle.

    Ten oosten van Keswick ligt Castlerigg Stone Circle, een neolithische steencirkel, vier- tot vijfduizend jaar oud. Het speciale eraan is niet zozeer de 30 meter brede cirkel van 38 stenen (zelf geteld!), noch de tien stenen die binnenin de cirkel een rechthoek vormen, wel de locatie van de cirkel: op een hoog plateau, omgeven door fells, bergen. Even uitrusten op de kleinere stenen onder het motto: “Rest your bones on old stones”. Sommigen beweren dat de stenen een afspiegeling zijn van de omringende bergen. Feit is dat – zoals bij elke steencirkel – we gewoon niet weten wat het doel van deze prehistorische monumenten was. Daarom niet getreurd: bij dit zonnige weer overdondert de natuurpracht. Pluspunt: bijna geen andere nieuwsgierigen en als die wel arriveren zijn we weg.

    Van ons oorspronkelijke plan – het dichtbije Keswick bezoeken – wijken we af, want het is zaterdag = marktdag in Keswick. 1 In plaats daarvan rijden we naar Cockersmouth. De bergen van The Lake District worden heuvels om ten slotte net voor Cockersmouth bijna geheel te verdwijnen.

    Cockersmouth.

    Wat een naam, Cockersmouth, maar toch verklaarbaar: hier mondt de Cocker rivier uit in de Derwent. Onwetend stappen we het geboortehuis van William Wordsworth voorbij, Market Street in. Twee bomenrijen, Georgiaanse huizen en huisjes uit de 18de en 19de eeuw, allerlei winkeltjes en pubs, in een woord: charmant.

    Onze verkenning start met een wandeling door Memory Park: via Miller’s Bridge, een voetgangersbrug over de Derwent lopen we in het groen op de rechteroever. Dat biedt mooie uitzichten op het stadje, de samenvloeiing met de Cocker, de Jennings brouwerij, de ruïnes van het kasteel2 en de beide rivieren. Nog geen mijl verder staan we helemaal in de natuur met zicht op glooiende, groene hellingen. Dat de zon haar best doet, is een pluspunt.

    Terug naar het centrum vinden we in Old Kings Arms Lane de “History Wall” die de geschiedenis van Cockermouth door de eeuwen heen vertelt, voornamelijk via beroemde personen die hier geboren zijn, naast Wordsworth bij voorbeeld John Dalton, chemicus die als eerste het gewicht van atomen kon meten en ook zijn naam gaf aan rood-groene kleurenblindheid, daltonisme. Mijn favoriet is echter Fletcher Christian, de leider van de muiterij op de Bounty. Als kind las ik het boek meermaals. Natuurlijk is hier een Fletcher Christian pub, maar de espresso op het terras van The Lanes Café is ook niet slecht. Op een muur staat het waterniveau van november 2009 aangegeven: meer dan 2 meter boven straatniveau! Sindsdien zijn overal “floodgates” geïnstalleerd en is een oud, vergeten en overwoekerd systeem van afvoerbuizen gemoderniseerd en opnieuw in gebruik genomen.

    Op het puntje waar Derwent en Cocker samenvloeien zit een mevrouw alleen op een bankje te mijmeren. We maken kennis, vertellen ons verhaal van de voorbije twee dagen en vinden samen met haar The Lakes lieflijker, vriendelijker dan Hadrian’s Wall. Zij kan het weten: ze woont in Carlisle en nam de bus naar Cockermouth, een rit van 2 uur … “to spend a lovely day here”.

    Brewery Lane loopt dwars door de oude, maar nog steeds draaiende brouwerij. Ook hier even een kijkje binnenin nemen; dan straatje op tot de ingang van de kasteelruïne. Daar tegenover is de Castlegate House Gallery een (gratis) bezoek waard: een verzameling van moderne en hedendaagse Engelse schilderkunst.

    Laten we dan maar de wegwijzers “Wordsworth house” volgen die ons bijna aan het vertrekpunt van onze wandeling bij het geboortehuis van Wordsworth brengen. Het is statig, roze en ziet er van buiten een beetje verwaarloosd uit. We slaan het bezoek over – het is al 13.30 uur, zonde om niet van te zon te genieten- en besluiten “thuis” buiten te lunchen.

    Bassenthwaite.

    Zo snel zijn we nog niet thuis. De terugweg – smal, kronkelend, over groene heuvels – is te pittoresk om niet traag te rijden. Aan de smalle, een auto brede brug, waar de Derwent rivier Bassenthwaite Lake verlaat, stoppen we. Hier krijgen we voor het eerst een close-up van het meer. Eachy, een slijmerig, amfibie-achtig wezen met slangachtig hoofd dat in de diepten van het meer woont, ongetwijfeld verwant aan Nessy van Loch Ness, vertoont zich helaas niet. Geen nood: we zijn met het uitzicht vanaf de brug meer dan tevreden.

    Optimaal van de zon profiteren is ook wandelen: van ons logement – Ranworth Lodge – naar Bassenthwaite – 1 mijl langs een rustige asfaltweg – en terug via de weiden op de berghelling met panorama’s van de vallei, Skiddaw en het meer, om dan af te dalen door het bos. Achteraf hebben we zeker een “pint of Guinness” verdiend, in de zon op het terras van … hoe kan het anders bij dit weer: The Sun Inn! Cheers!


    1. Ook op donderdag is marktdag in Keswick.
    2. De kasteelruïne in Cockersmouth is privé-bezit,en niet te bezoeken.
  • Hadrian’s wall.

    “‘You may well,’ said Parnesius. ‘Old men who have followed the Eagles since boyhood say nothing in the Empire is more wonderful than first sight of the Wall!”

    Uit Puck of Pook’s Hill, Rudyard Kipling

    1 augustus 2025.

    Skiddaw, een van de hoogste “bergen” van Engeland (931 meter), heeft nog zijn witte slaapmuts van wolken op wanneer ik mijn loopschoenen aansnoer. Even naar Bassenthwaite joggen langs een rustige asfaltweg met zicht op Bassenthwaite Lake. Daarna terugkeren langs het “Robin Hood Wood”, dan een “public foothpath” nemen over een weide vol met paarsblauwe grasklokjes, tenslotte door het “Banks Wood” lopen, waar een uil geruisloos tussen de bomen zweeft. Goedemorgen!

    Lanercost Priory.

    Op het menu vandaag: de muur van Hadrianus met als eerste geplande stop Hare Hill, het enige stuk muur dat nog 3 meter hoog is. Helaas, dat blijkt op “private land” te staan, niet te bereiken met de auto. Die kleine teleurstelling wordt onmiddellijk tenietgedaan door Lanercost Priory, ruïnes van een oude priorij uit de dertiende eeuw. Hoewel … ruïnes … een deel van de kerk wordt nog steeds gebruikt, een ander deel met grotendeels intacte bogen is ruïne. Uiteraard is er een kerkhof met eeuwenoude grafzerken, een ondergronds booggewelf waar zwaluwen in- en uit vliegen, contouren van een oude kloostergang, een klokkentoren met een echte klok en klokkentouw … Het is zo verleidelijk om de klok te luiden, maar er woont hier een koppel torenvalken … toch beter niet verstoren. In het bezoekerscentrum van Lanercost serveren ze overigens excellente espresso. 😋

    Birdoswald fort.

    Banks East Turret biedt ons een eerste blik op Hadrian’s Wall. Een turret is een uitkijktoren: elke Romeinse mijl – ongeveer 2 km – stond er een mijl-kasteel en tussen twee mijl-kastelen stonden drie uitkijktorens. Van deze turret blijft niet zoveel over. De muur zelf is veel breder dan ik dacht. Op deze hoogte is vooral het panorama de moeite: de Pennines-bergketen eindigt hier in een vlakte verdeeld in kleine percelen en afgebakend door muurtjes of heggen. Uiteraard grazen in elk perceel schapen. Zoals in elke organisatie is er een (1) zwart schaap per kudde. Samen met een Engelse 60-plusser wielertoerist die de hele lengte van de muur van Hadrianus (+/- 117 km) in twee dagen fietst, genieten we van het uitzicht.

    Op naar het serieuze “werk”: een site die alle elementen van een compleet Romeins verdedigingsmechanisme bevat en bovendien met het langste ononderbroken stuk overgebleven muur. Dat is het Romeinse fort Birdoswald, een uitgestrekte site met – opnieuw – een spectaculair panorama. Het ”kasteel” wat er nu staat is een Victoriaans gebouw, deels op de fundamenten van het vroegere Romeinse fort gebouwd. Het is leuk wandelen rond en tussen de ruïnes. Temperatuur is +/- 19° C, zwaar bewolkt, maar geen regen. Veel bezoekers maar geen overdreven drukte.

    Sycamore Gap.

    “Even” verder – nou ja, zo’n 17 km – ligt de beroemde Sycamore Gap. Oorspronkelijk vooral bekend omwille van de eenzame, tweehonderd jaar oude boom in de kloof, sinds 2023 vooral omdat de boom door vandalen werd omgezaagd. Dat moeten we nog zien. Op naar Steel Rigg Car park vanwaar de wandeling langs de Hadrian wall naar de Sycamore Gap start. Onderweg stopen we even in het pittoreske dorpje Greenhead waar vooral kerk en kerkhof met eeuwenoude graven opvalt. Niet op voorhand gepland, maar we zijn nu in Northumberland, niet meer in Cumbria.

    Probleem: Steel Rigg Car Park is betalend en, door een technisch probleem aanvaard de betaalterminal alleen betaling met munten. Wat moeten cash-loze toeristen dan doen? Een vodje papier op het betaaltoestel vertelt dat we achteraf moeten betalen in “The Sill”, wat dat dan ook mag zijn. We zien het wel … Eerst onze sobere lunch (☺️) nuttigen: zuurdesem brood met gerookte zalm, een ongelooflijk smakelijke appel als dessert.

    De zogezegd 20 minuten durende wandeling is zwaar, duurt veel langer, maar is wel prachtig: de Hadrian wall loopt hier op en door bergachtig gebied. We stijgen en dalen voortdurend waarbij stijgen moet opgevat worden als: zo goed als loodrecht de rotsen op! De muur blijft aan onze linkerkant: we lopen langs de zuidkant dus nog binnen het Romeinse rijk. Aan de overkant, in het land van de barbaren ligt een meertje: Craig Lough. We passeren mijl-kasteel nummer 39, net voor een laatste serieuze klim en nog serieuzer afdaling. Betty heeft gelukkig een vent mee die haar – als het bijna loodrecht naar beneden gaat – kan ondersteunen.

    Een laatste steile klauterpartij naar beneden en we staan bij wat nu officieel het Sycamore Gap Tree Memorial heet: de brede stomp van de oude, afgezaagde boom met – gelukkig en hoopgevend – een aantal nieuwe scheuten, een monument voor de beperkte emotionele intelligentie van het mensdom!

    Erg druk is het hier niet, maar er komen wel voortdurend bezoekers af en aan. Twee corpulente dames kruipen langzaam, heel langzaam, achterwaarts op handen en voeten de laatste helling naar de Sycamore Gap af. Bewonderenswaardig, maar er ontstaat een file op de flank van de berg. Wij keren terug langs een gemakkelijkere, lagere route.

    The Sill.

    De boete voor niet-betalen van de parking bedraagt 100 £! Ik vraag me af hoe ze controleren of je al dan niet hebt betaald, maar toch: dit is het risico niet waard. The Sill is een National Landscape Discovery Centre, een mix van museum, tentoonstellingsruimte, café en dakwandeling. Op het dak probeert men inderdaad de typische vegetatie van boven op de bergtoppen te recreëren. Maar wij willen ook onze parking cash-loos betalen: dat kan, 3 £, de nummerplaat van onze auto wordt op een servetje genoteerd. Alles komt in orde verzekert men ons.

    Amper een mijl van hier ligt Vindolanda, opnieuw een Romeins fort. Maar ‘t is al 4 uur en we zijn van voor 9 uur onderweg … toch nog even gaan kijken. Ziet er, van op afstand, ook interessant uit met een museum van wereldklasse maar … non potest quis omnia in vita habere1. We keren “huiswaarts”, langs bochtige en een-auto-smalle wegjes waar de muurtjes bij wijlen op ons af komen en … stellen vast dat het landschap lieflijker, charmanter, minder ruw is eenmaal terug in The Lakes.

    P.S. Terug in Ranworth Lodge blijkt het schaap-kadaver van gisteren opgeruimd te zijn.


    1. Je kan niet alles hebben in het leven.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.