-
Zweven in Meteora.
6 mei 2024.
We steken opnieuw Centraal Griekenland over, naar de oostkust, ruim 300 km, minstens 4 uur rijden. Net voor ons vertrek komt de gastvrouw van Aiolides Traditional Homes nog snel aangelopen met de sinds drie dagen beloofde “cheese pie”. Beter warm te eten, maar koud zal ze deze middag ook wel smaken.
Met Google Maps, een muziekje en onder een stralende zon rijden we op een berghelling het Pamvotidameer met aan de overkant Ioannina voorbij. Daarna opnieuw en voortdurend “bergtocht rijden” (wist niet dat Centraal Griekenland zo bergachtig is).

Ongeveer halfweg onze route ligt de Meteora: eigenaardige, zeer steile rotsen waarop bijna 1.000 jaar geleden monniken kloosters zijn beginnen bouwen, de “zwevende kloosters van Meteora”. Staat op ons programma!
Kleine cultuurschok als we Kalampaka binnen rijden: druk, druk, druk! Smalle straten, auto’s en voetgangers overal, taberna’s, restaurants, winkeltjes … maar geen parking. Iedereen parkeert langs de straat. Doen we dus ook. Een 150 meter van de hoofdweg af ligt het “Doupiani house hotel”. Op een prachtig terras zit … niemand! Ideale plek om het panorama te absorberen en expresso freddo te slurpen.

We beginnen – zoals elke zichzelf respecterende toerist – aan de Meteora-kloosters-auto-rit. In twee opzichten merkwaardig: het onwereldse landschap met zijn eigenaardige, alleenstaande, verticale rotsen al dan niet met kloosters bovenop. Twee: de honderden en honderden auto’s op een bergweg met twee rijvakken maar waarvan de helft van één vak wordt ingenomen door geparkeerde auto’s die voortdurend verder rijden, stoppen, foto’s nemen … Daartussen laveren dan ook nog voetgangers. Is het hier altijd zo druk? Of speciaal met paasmaandag? Wat moet dat zijn in het hoogseizoen? Hoe dan ook het landschap met of zonder kloosters is spectaculair. Blij dat we dit hebben gezien.






Na de Meteora verandert het landschap. ‘t Wordt vlak, weg is het overdadige groen; bruin en bleekgroen nemen over; ook landbouw neemt hier over van wilde natuur. ‘t Wordt ook warmer: 28° C op een bepaald moment. We zijn afgedaald van 1.050 meter naar zeeniveau en rijden de Pelion binnen, een schiereiland in de uiterste zuidoost hoek van Centraal Griekenland. Langs de kust, even voorbij Volos, zien we honderden meters lange restaurant-terrassen, goed gevuld. Kelners moeten van de overkant van de straat eten aansleuren.
Ten slotte: inchecken bij Villa Ioanna in Ano Gatzea, piepklein dorpje aan de kust. Even genieten van de zon, de rust en het zicht op de zee, het dorpje en de olijfbomen op de hellingen. Rustig? Onder een parasol hangt iets wat op een klein wespennest lijkt: een nest van de Franse veldwesp in Griekenland!🤣 Gelukkig blijkt dat beestje niet zo gevaarlijk te zijn voor mensen – hoewel ze kan steken – omdat ze geen zoetigheid lust. Met rust laten! We zien wel.


P.S. Betty is aan ‘t “vergrieksen”: vanavond eten we Plexoudes (Griekse pasta op basis van distel) met ratatouille en kip. Huisgemaakte limoncello (door dochter van gastvrouw gemaakt) – als pousse-café.
-
Pasha in Ioannina.
5 mei 2024.
Vrolijk paasfeest, het Grieks-Orthodoxe!
Stralend weer vandaag, in tegenstelling tot gisteren. We ontbijten zelfs buiten in de zon (met warme trui). Daarna: op naar Ioannina, spreek uit Jánnina.

We parkeren op de grote, bijna lege Katsari-parking aan de rand van het Pamvotidameer, waar een fuut druk bezig is met vissen. Alleen een parkje scheidt ons nog van het “Kastro”, de oude ommuurde stad op een uitstulping in het meer. Eens één van de stadspoorten door, vallen we van de ene verbazing in de andere.

Het is er extreem rustig in de kleine typische straatjes. Geen auto’s te horen, terwijl er toch veel langs de straat geparkeerd zijn. Paasfeest? De geur van eten en barbecue walmt door de stad. Plots komen we uit op een groot zonovergoten plein – bijna verblindend door de witte plaveien – met aan de ene kant de “Soufari Sara”i, het statige gebouw van de archieven van de streek, aan de andere kant het oude Ottomaanse badgebouw en op de achtergrond een kasteel met de Ali Pasha moskee. Ali Pasha was een Albanese rovershoofdman (18de eeuw) die het tot Pasha (belangrijke ambtenaar) schopte in het Ottomaanse rijk, de streek van Ioannina ontwikkelde, maar … grootheidswaanzin kreeg, wat hem uiteindelijk de kop koste, letterlijk.




Wandelen door de ruïnes van het kasteel (gratis); de Ali Pasha moskee bezoeken (1 € per persoon), nu een museum over de Joodse, Islamitische en Christelijke achtergronden van de stad. Van hieruit genieten we van het panorama over het meer. Dan dalen we af voor koffie aan de rand van het water.




Tijd om de boot te nemen naar Nissaki, een eilandje in het meer. De overtocht duurt amper 15 minuten maar kost 2,5 € per persoon en “enkel”, zoals we bij de terugkeer vaststellen. Toch de prijs meer dan waard: klein ongerept dorpje op het eiland, ditto natuur en … je wandelt in minder dan een uur rond het eiland (en komt er bijna geen andere wandelaars tegen). Met verrekijker spotten we twee pelikanen. Aan het Ali Pasha museum lunchen we onder de bomen aan de rand van het water: Griekse sla en forel. Hmmm …






Bij de aanlegsteigers zitten toeristen op drukke terrassen. In de omliggende straatjes met prullaria- en zoetigheden-winkeltjes kan je amper passeren.
Terug op het vasteland trekken we naar de Fethiye (overwinning) moskee aan de andere kant van de oude stad. Opnieuw een grootse site met het zilversmid-museum (gesloten want Pasen) en het Byzantijns museum (ook gesloten) en de moskee zelf (idem ditto gesloten). Stoort allemaal niet: deze plek is op zichzelf al leuk genoeg. Wat een vista’s: de oude gebouwen, bergen op de achtergrond, het meer en … de zon!



Buiten de muren van de oude stad zien we veel leegstand, verlaten en vervallen huizen, verloedering …

Op weg naar “huis” passeren we het “Monument van de vrouw van Zagori”, een 6 meter hoog beeld ter ere van de vrouwen die in WO II te voet de Griekse troepen hoog in het Pindos-gebergte gingen bevoorraden. We genieten van een 360 graden panorama over valleien en bergen en een rondzwevende roofvogel, een arendbuizerd?

Gelukkig hebben we vandaag “maar” 15.000 stappen … een rustig dagje. 😀
-
Het orakel van Dodoni.
4 mei 2024.
Zeus, oppergod en god van het weer is niet met ons. We staan op bij 6° C en een ijskoude wind. Zwarte wolken hangen boven de Vikos-kloof. Er zit maar één ding op: een orakel raadplegen, bij voorbeeld dat van Dodoni, 50 km van Aspraggeli, het eerste en oudste orakel van Griekenland.
Dodoni.
De archeologische site van Dodoni valt wat tegen: niet zo groot en het theater – hoewel één van de grootste van Griekenland – kan de vergelijking met Epidaurus niet doorstaan (echter ruimschoots met het theater van Aegae 😃). Met zijn 55 rijen valt het precies binnen de regels van de gulden snede en Fibonacci reeks, zodat perfecte akoestiek gegarandeerd is. Helaas, al minstens twee jaar wordt het gerestaureerd = niet ideaal voor foto’s.


Het orakel: in open lucht, onder een oude eik, kon je een vraag stellen – schriftelijk op een klei-tablet – aan de orakel-priesters. Die lazen het antwoord in het ritselen van de eikenbladeren en/of de vlucht van vogels. Heden ten dage staat opnieuw een eik in de ruïne van het “sacred house”. Mensen hangen nog steeds papiertjes met hun vragen? wensen? hoop? aan de takken. Helaas … er komt geen antwoord meer.

Van nog een klein aantal andere gebouwen, o.a. het bouleuterion staan nog wat overblijfselen recht. De site is lieflijk, in een mooie omgeving maar in een half uurtje ben je “rond”.

En dus rijden we verder: rustig langs het diep uitgesneden dal van de Louros-rivier naar de oude stenen brug van Arta, zo’n 70 km meer naar het zuiden. Het berglandschap is opnieuw moeilijk te beschrijven, ook al omdat achter elke bocht een andere begroeiing, rotsen, landschap op duikt. Ergens halfweg stoppen we voor koffie: wat een zalige espresso’s voor slechts 1,20 € per stuk, waterflesje van 33 cl inbegrepen. Prompt bestellen we nog een tweede.


Louros vallei De brug van Arta.
De oude stenen voetgangersbrug van Arta – laatste keer herbouwd in de 17de eeuw; er is legende aan verbonden – is heel fotogeniek. Dat weten tour-operators ook: hele busladingen toeristen worden hier gelost. Restaurants met grote terrassen op de linkeroever zitten stampvol. Maar zoals steeds … een paar tientallen meters van de brug af, vooral stroomopwaarts, wandel je alleen. Bovendien is het hier inmiddels een aangename 20° C, heel wat anders dan de schrale 14° C in Dodoni. Onze meegebrachte lunch zullen we wel ergens anders nuttigen: weg van de drukte.


Kipinas.
Langs de kant van de bergweg naar het Kipinas klooster bij voorbeeld, op een plek waar wilde venkel groeit. En een flinke bergweg is het: 70 km haarspeldbochten, stijgend en dalend, verlaten … een paar kleine, zeldzame dorpjes en loslopende koeien of varkens daargelaten. Toch misschien te veel hooi op onze vork genomen vandaag ? Te meer daar we af en toe overvallen worden door een flinke plensbui.
Bij een smalle brug over een bergrivier stoppen we even. Ernaast ligt een één meter breed, oud boogbrugje, zonder reling! Geeft een idee wat voor soort smalle bergwegjes hier vroeger geweest zijn. Langs zo’n paadjes sleurden monniken in 1212 allerlei bouwmateriaal naar boven om, gebruik makend van een natuurlijke grot, een klooster hoog tegen een steile bergwand te plakken! Ongelooflijk!


Gelukkig kunnen wij met de auto tot onder de rots rijden. Vandaar gaat het met een goed geplaveid stijgend voetpad tot een smal ophaalbrugje. Dat geeft toegang tot het klooster … of beter kloostertje, want groot is het niet. Er is een kerkje in de rots, een woonkamer tegen de rots gebouwd, individuele kamertjes en een smalle 240 meter tunnel door de rots (kruiphoogte!). Daarlangs konden de monniken ontsnappen indien nodig (overvallers, Turken …). Wat een ongelooflijke plek.





Terug richting Ioannina, naar “huis” … nog een keer +/- 70 km bergweg en haarspeldbochten. Te veel van het goede. Morgen rustdag!?

-
De Vikos-kloof.
3 mei 2024.
Deze ochtend staat de gastvrouw van Aiolides Traditional Homes aan onze voordeur … met 4 grote, ronde koeken … traditioneel paasgebak voor “Holy Friday”. Morgen brengt ze “pie” (wat dat dan ook mag zijn, een soort quiche?) voor “Holy Saturday”. Leuke attenties bovenop de Tsipouro van gisteren.
Op het programma vandaag: de Vikos-kloof. Volgens het Guinness recordboek, editie 1997 is deze kloof de diepste ter wereld. In Peru met de Colca canyon, zullen ze daarmee niet akkoord gaan, in Namibië met hun Fish River Canyon ook niet en in de USA met de Grand Canyon ook al niet. Feit is dat de Vikos-kloof 900 meter diep is en 1.100 meter breed.
De bergen hier kan je best beschrijven als afwisselend woest – de toppen – en lieflijk – in de valleien – met “vijftig tinten groen” en tegen de hellingen geplakte dorpjes waarvan alle huizen standaard in de witgrijze steen van hier zijn opgetrokken. Het weer is al even afwisselend: zon, wolken, grijs, dreigend, een spatje regen tot een hagelbui toe.
Monodendri.
Het eerste dorpje op onze route is Vitsa, waarvan we al onder de indruk zijn, niet wetend dat er nog veel spectaculairdere en meer pittoreske dorpjes volgen. Zoals Monodendri waar we de auto parkeren aan de rand en te voet op verkenning gaan: langs straatjes waar geen kar of auto kan passeren, ruw geplaveid met bonkige stenen waartussen gras weelderig opschiet. Vanaf het centrale plein wandelen we naar het 600 meter verder gelegen Paraskevi klooster … hoewel veel meer dan een kerkje – binnenin beschilderd; foto’s nemen niet verboden 😉 – is het niet. Maar een prachtig uitzichtpunt over de kloof is er wel.






We rijden hogerop en passeren een herder die met zijn honden een kudde feta-producenten begeleidt. De rotsen lijken hier ineens op kunstmatig op elkaar gestapelde 5 tot 10 cm dikke lagen: rots-lasagna. Dit is het zogenaamde “stone forest”. Fotogeniek!



Oxya.
Deze weg eindigt bij het Oxya uitkijkpunt, of beter: bij een kleine parking. Vandaar leidt een geplaveid pad ons als vanzelf naar de kloof. Hier is pas goed te zien hoe diep deze canyon is. We stappen nog even verder langs een smalle rotsrichel tot die eindigt in … niets. Zwarte wolken hangen boven de kloof. Nog maar pas zitten we opnieuw in de auto of grote hagelbollen vallen uit de lucht. Amper 5 minuten duurt de bui. Dan kunnen we verder rijden, met de motorkap vol hagel, maar … 500 meter verder schijnt de zon alweer.


Vikos.
We kunnen toch niet de Vikos-kloof bezoeken zonder het dorpje Vikos zelf aan te doen. Meer van hetzelfde: prachtige panorama’s en typische straatjes en huizen. Een Griek zoekt in het struikgewas naar wilde, groene asperges. Fier toont hij ons een klein busseltje heel fijne asperges. Betty is jaloers … ik ook.

Papigko.
Vanuit Vikos is het maar een paar kilometer naar Papigko, in vogelvlucht dan. Langs de weg is het 18 km haarspeldbochten dalen en vooral stijgen. Mikro-Papigko – er is ook Makro-Papigko waar we niet stoppen – Mikro-Papigko is helemaal te gek. Woorden doen geen recht aan het typische, pittoreske, spectaculaire … foto’s misschien ook niet …





Nog wat door de steegjes van Mikro-Papigko “verdwalen” (niet letterlijk te nemen). Iemand heeft hier een vaatwasser besteld: wordt geleverd met speciaal karretje op rupsbanden! Na al ons stappen hebben we een dubbele espresso met “lemon pie” (mierezoet!) in bar Pinocchio dubbel en dik verdiend.
Vier uur in de namiddag: we keren terug, maar niet zonder te stoppen bij de “Papigko Rock Pools“. Op zich is dit niet meer dan in de rots uitgesleten en gepolijste poelen. Wel mooi. Bovendien zijn er sluisjes die in de zomer afgesloten worden zodat er natuurlijke zwembaden ontstaan. Vandaag kan je er alleen maar pootje baden.


Oh ja, de oever van en de brug over de turkoois-blauwe Voidomatis rivier kunnen we ook niet overslaan.

Aspragelli.
Het centrum van Aspraggeli, het dorpje waar we logeren, moeten we ook zien. Pittoresk met een reusachtige, eeuwenoude plataan op het dorpsplein. De Grieks-Orthodoxe kerk binnen is overladen met muurschilderingen, iconen, versieringen. Er is een – voor ons – eigenaardig ritueel aan de gang: een nogal corpulente mevrouw komt met twee tienerkinderen binnen. Ze kussen alle drie uitgebreid verschillende iconen en schilderijtjes achter glas, slaan tientallen kruistekens. Dan kruipen de kinderen heen en weer onder een tafel met daarop een speciaal (heilig?) doek. Ten slotte gaat ook de moeder het proberen: onder glimlachende blikken van haar pubers kruipt ze moeizaam onder de tafel door. De tieners helpen haar wel weer recht 👍.


Wat een intense dag. Met broccoli, kip en pasta tovert Betty nog een lekker éénpansgerecht uit haar mouw; er is maar één pan in het vakantiehuis!?🙄
P.S. Er lijkt vanavond veel meer sneeuw te liggen op de bergtoppen dan deze morgen.
-
Dwars door Centraal Griekenland.
2 mei 2024.
Snel even joggen vooraleer we de 225 km lange rit westwaarts naar de andere kant van Centraal Griekenland aanvatten.
Everzwijnen.
Ik ben nog maar een paar honderd meter ver, buiten het domein van Estate Kalaitzis of ik merk een drietal kleine dieren, zo’n 30 meter voor mij aan de rand van de weg. Honden? Vossen? Nee, ‘t zijn kleine everzwijntjes. Plots stormen er nog uit het struikgewas de weg over, minstens een tiental in totaal. En dan … drie majestueuze moeder-everzwijnen die bedaard hun kleintjes volgen. Wat een adrenaline opstoot. Snel iPhone nemen voor foto … te laat! Dan maar verder lopen. Maar even verder stormen de kleintjes opnieuw over de weg. Deze keer lukt een foto wel, net wanneer een mama everzwijn mee wandelt. Zelfs een derde keer steken ze de weg over, maar … deze keer laten de moeders op zich wachten. Ik hoor hun luide gesnuif en geknor. Een moeder-beest dat haar baby’s bedreigd denkt, kan heel gevaarlijk zijn. Blijf ik wachten of … Even een lang spurtje trekken en ik ben de everzwijnen voorbij. Oef … rustig verder joggen nu en alleen maar genieten van de omgeving, de uitzichten en de geur van wilde gladiolen en knolspirea.


Wilde gladiool 
Knolspirea Deze keer nemen we wel de snelweg (=tolweg) want we willen toch opschieten. Langs de kant van de weg wedijveren bloeiende donkergele brem en oleander om plaats. Tunnels door de bergen volgen elkaar snel op. Na iets meer dan 110 km, bij Grevena, hebben we er genoeg van. We rijden de snelweg af, stoppen voor koffie en rijden verder langs kleine en – zoals zal blijken – pittoreske wegen.
Beren.
Al na een paar kilometer duikt een eerste leuke stopplaats op: de oude stenen boogbrug van Spanos over de Venetikos rivier. ‘t Is één van de langste oude bruggen van Macedonië: 85 meter lang. Mooie foto-opportuniteit.

Het intens groen berglandschap wordt steeds wilder en verlatener. Hier en daar wijzen borden op het gevaar van overstekende beren! Een grap? Nee, volgens een “local” leven hier inderdaad beren. Spijtig genoeg (of misschien gelukkig?😅) hebben we er geen ontmoet. Donkere onweerswolken vergroten het gevoel van bedreiging. Als we stoppen aan de volgende bezienswaardigheid – de Boulouvar-waterval – begint het zelfs lichtjes te regenen bij 14° C. De waterval ligt een paar honderd meter van de weg af, het bos in langs een smal sterk stijgend pad. Maar ‘t is de moeite waard.

Drie kilometer verder rijden we Milea binnen. Traag rijden anders zijn we er in een oogwenk weer uit. Meer dan kerk, een paar huizen en een taberna is er niet. ‘t Is al laat (14:00 uur). Kunnen we hier nog eten? Jawel, op elk moment van de dag (en nacht?) kan je in Centraal Griekenland in een taberna eten. We zijn wel de enige klanten maar de sla met feta en brood voor twee smaakt heerlijk; voor de ongelooflijke prijs van 6 €! Met een 1 € fooi is de kelner overigens dolgelukkig?!

Taberna, Milea 

We rijden nu volop door het spectaculaire Pindos-gebergte. Afwisselend straalt de zon om dan overmand te worden door onweer en ware plensbuien. Hier en daar is een rijvak in het ravijn gestort. De weg ligt bezaaid met neergestorte rotsblokken. Voor Metsovo verdwijnen plots de bomen: een onwezenlijk plateau van schaars begroeid, afgeronde berg toppen met diep uitgesneden riviertjes strekt zich voor ons uit. Er is hier zelfs een ski-liftje. Een paar sneeuwkanonnen staan werkloos beneden aan een helling.




Pindos gebergte Een eind voorbij Mestovo rijden we opnieuw de snelweg op voor de laatste loodjes: naar Aiolides Traditional Homes in Aspraggeli, bij Ioannina. Dat blijkt een complex van huizen te zijn, gebouwd in lokale stijl – grijze natuursteen, kleine vensters, leisteen dak – bovenop een helling. Het uitzicht van hieruit is spectaculair, helaas niet vanuit “ons” huis. Vanaf nu is ‘t “self-catering”: opnieuw 25 km naar beneden en naar Ioannina voor inkopen in de Sklavenitis supermarkt.
Aardbeien gekocht als dessert … whoaw, wat een smaak!
Tsipouro als pousse-café. Straf spul met kruidensmaak. 🤪
-
Aegae.
1 mei 2024.
Dag van de arbeid, 1 mei: laten we er aan beginnen.
Aegae (weet niet hoe je het uitspreekt, in het Engels “Aigai”) – was de eerste hoofdstad van Macedonië. De ruïnes ervan werden pas in de tweede helft van de twintigste eeuw herontdekt en het spectaculairste deel, het graf van koning Philippos II, vader van Alexander de Grote, pas in 1977. De ”Egeïsche Zee” tussen Griekenland en Turkije is de zee van Aegae en dat Aegae ligt op 5 km van ons hotel …
Zover geraken we niet in één keer: amper 3 km van Estate Kalaitzis ligt het “Polycentric museum van Aigai”. Om van achterover te vallen: groot, modern gebouw in wit marmer met enorme, zeer heldere tentoonstellingsruimten. Duizenden voorwerpen uit de koningsgraven worden er professioneel tentoon gesteld. Gewoon indrukwekkend. Prijs: 8 € per 65 plusser, maar daar is bezoek aan de koningsgraven van Aegae inbegrepen.






Polycentric museum Algae Op naar Vergina, zoals het stadje waar Aegae lag nu heet. Vanaf een grote parking is het nog een paar honderd meter stappen tot de koninklijke graven. Een oude Griek roept ons luidkeels toe: hij verkoopt appelen en we “moeten” proeven … inderdaad heerlijk. Maar we willen eerst de graven zien. Geen nood, de Griek wijst de weg met brede armbewegingen en luid, voor ons onverstaanbaar geroep.
De graven van Philippos II en zijn vrouw (?) of concubine (?) en van een prins liggen onder een grote tumulus. Verbazingwekkend maar het ondergrondse geheel is zo groot dat je er kan rondwandelen zoals in een museum. Ten minste als je ogen aangepast zijn aan de minimale verlichting, niet evident als je uit het felle zonlicht komt. Laten we de foto’s maar voor zichzelf spreken …






Koningsgraven, Aegae Terug naar de auto: van ver roept Appelman ons al toe. We zijn hier echter nog niet klaar: te voet naar het 700 meter verder gelegen theater en ruïne van koninklijk paleis, langs een stijgende verkeersarme asfaltweg. Gelukkig is het nog niet te warm, tussen de 25 en 27 ° C (schatting).
Wie het theater van Epidaurus heeft gezien, is zwaar ontgoocheld door het theater van Aegae, anderen overigens ook: het “theater” is niet meer dan een cirkel met amper één of twee rijen zitplaatsen. De rest is van de helling verdwenen. Gelukkig maakt de ruïne van het paleis van Philippos II veel goed. Alhoewel … ook daar moet je er niet te veel van voorstellen. Maar er zijn wel nog rechtop staande Dorische en Ionische zuilen en het grondplan is bewaard en gedeeltelijk gerestaureerd. Toch fotogeniek. Bovendien laten nachtegalen zich ook hier horen, op dit late middaguur! Waarom heten die eigenlijk nachtegaal?

Theater Aegae 
Paleis, Aegae Terug naar de auto waar we niet ontsnappen aan Appelman en opnieuw proeven. We willen vijf appelen. Dat kan niet: het moet één kilo zijn voor 2,5 € en één kilo is … zeven appelen. OK dan maar. Appelman gooit er nog drie appelen van een andere soort gratis bovenop. Als dankbaarheid geef ik hem 3 € en wuif het wisselgeld weg waarop Appelman er nog eens vijf gratis appels bovenop gooit. Morgen moeten we appelmoes maken!🙄
Nog eventjes langs de ene verkeersarme straat van Vergina wandelen – veel taberna’s en winkeltjes – en we kunnen verder. Naar de kapel van Agios (=heilige) Demetrios, opnieuw 5 km verder en goed verscholen op een afgelegen berghelling tussen kiwi-aanplantingen. Volledig verlaten, op een in het zwart geklede “bewaakster” van de kapel na. Die vertelt ons dat we binnen in geen geval mogen fotograferen. Spijtig, want de volledige binnenkant is beschilderd met bijbelse figuren en taferelen in nog altijd sprankelende kleuren. Indrukwekkend en … verleidelijk om toch een foto te nemen. Moeilijk om dat discreet te doen want de bewaakster volgt ons op de voet en … ze is met een ferme wandelstok gewapend. Stiekem toch gelukt! Blij dat we deze 16de-eeuws kapel hebben gevonden.



Agios Demetrios, Aegae Genoeg “gewerkt” voor vandaag: we keren terug naar ons hotel … waar we niet aan de verleiding kunnen weerstaan om via het bos naar Metoxi te wandelen. Een kerk, een tiental huizen, een monumentje ter ere van de oprichters van het dorp (1925) EN een taberna, meer is er niet. Genoeg om op het terras van die lokale taberna een “frappé” te drinken. Vijf mannen zitten druk pratend aan een tafeltje. Voortdurend wordt hun eten gebracht: frieten, salades … We worden druk en nadrukkelijk bekeken – hier moet zelden een toerist komen – en we kijken druk terug.
Nu nog de berghelling terug op naar “huis”; 11 km gewandeld vandaag; morgen verhuizen we!
-
Macedonië: natuur (Edessa) en cultuur (Pella).
30 april 2024.
7u07: Tijd voor een ochtendjogging: eventjes omhoog de beboste berg op, dan een breed pad langs de hellingen volgen, helemaal in ‘t groen; geen teken van bewoning meer te zien. Wel veel bloemen: gele, paarse, citroen-kleurige, witte … en hier en daar dieprode klaprozen. Door een breed maar ondiep beekje lopen; langs een modderpoel met sporen van everzwijnen … er liggen hulzen van hagelpatronen; vogelgeluiden: een nachtegaal (identificatie met dank aan de moderne technologie)!
Ik daal af tot het dorpje, Metoxi (of Metochi), waar loslopende honden me luid blaffend bedreigen. Een oud vrouwtje, helemaal in ‘t zwart roept de beesten terug (‘k had al stenen in de hand). Ze staart me verbaasd glimlachend aan. Teruglopen langs de “grote” weg die overigens bij het hotel stopt.
Ontbijt wordt buiten in de ochtendzon geserveerd. Zalig, alleen … we blijven “lang“ zitten: ‘t is 10 uur als we de weg naar Edessa in slaan. Oh ja, er blijkt toch nog één andere kamer bezet te zijn in Estate Kalaitzis.
Edessa.
De 50 km lange rit naar Edessa loopt door de grote vlakte van Macedonië, aan de rand van het Vermion-gebergte. Maar voor Edessa zelf moeten we de berg in. Logisch want hier is een waterval midden in het stadje, op de Edesseos-rivier. Wegwijzers loodsen ons naar καταρράκτης, Grieks voor “stroomversnellingen”. Dat is bescheiden gezegd want behalve echte stroomversnellingen is de grootste waterval 70 meter diep, of hoog 😀 en de breedste van Griekenland. De bergrivier stroomt wild en luid razend door de stad, splitst in twee en stort zich midden in een park naar beneden. Je kan helemaal naar beneden wandelen – als je ten minste drijfnat wil worden – maar je kan ook gewoon achter de waterval door stappen. Panorama’s over de Macedonische vlakte krijg je er gratis bij! Van een oude watermolen – nu tentoonstellingsruimte – wordt het rad net gesmeerd. Tijd voor een frappé (opgeschuimde Nescafé met ijsblokjes) en nog wat foto’s. “Welkom to Greece” roept een passerende Griek ons toe.






Edessa Pella.
Van Edessa naar Pella doorheen kilometerslange kersenboomgaarden (nee, de kersen zijn nog niet rijp): opnieuw zo’n 50 km voor een groot deel langs een verkeersarme, kaarsrechte weg.
Pella was de tweede hoofdstad van Macedonië (morgen bezoeken we de eerste?) en wereldberoemd in Griekenland als geboorteplaats van Alexander de Grote (hij zou klein van gestalte geweest zijn!). Die veroverde een wereldrijk tot in India bij elkaar, in lijn met zijn ego. Van hem is de uitspraak: “Laat Zeus regeren over de goden in Olympus, ik zal wel de wereld regeren”. Vandaag is Pella een klein, bijna onbetekenend stadje ware het niet van de archeologische site en vooral het moderne archeologisch museum. Dat is wereldklasse: een modern gebouw, ruime zalen en vooral topcollectie aan voorwerpen, beeldjes, werktuigen, dodenmaskers uit brons en/of goud, sierraden, mozaïeken … allemaal ter plaatse gevonden. Een absolute aanrader. Voor de prijs moet je het overigens niet laten: 8 € per persoon, 4 € voor 65+ maar voor die laatste prijs moeten we wel onze identiteitskaarten tonen (bedankt voor ’t compliment😃).






In tegenstelling tot het archeologisch museum ligt de site – 2 km verderop – er wat verwaarloosd bij: gras van 50 cm hoog, bloemen overal, door de zon verbleekte informatieborden en maar weinig rechtop staande structuren van meer dan 1 meter hoog. Maar ‘t is een leuke wandeling bij zon en 27° C.


‘t Kan nog erger: op weg naar huis, een kleine 10 km voor ons hotel, aan de dam op de Aliakmonas rivier, stoppen we bij het Haliacmon Macedonisch graf. Gesloten en totaal overwoekerd door de natuur! Geen erg: we drinken een lekkere espresso freddo aan de “Taberna” daar tegenover. Een Grieks-Orthodoxe priester in vol, zwart habijt zegt vriendelijk “Hello”. “Kalispera” antwoord ik, waarop de priester zijn beide armen ten hemel spreidt en luidkeels “Rejoice, Christ has risen!” roept (technisch gezien is hij 5 dagen te vroeg: ‘t is pas zondag 5 mei orthodox paasfeest).
Rest ons alleen onze dag na te bespreken in Estate Kalaitzis, met een traditionele Griekse sla, een on-Griekse spaghetti Napolitana en op-en-top Griekse yoghurt met honing. Nee, we zijn de Kalaitzis-wijn niet vergeten!🤣
P.S. in één van de buutdorpjes heeft een ooievaarspaar beslist om hun nest op een elektriciteitspaal te bouwen. Aan de overkant van de straat is een paal speciaal voor een ooievaarsnest geplaatst. Maar dit koppeltje heeft koppig beslist om daar geen gebruik van te maken. Tolerant zijn ze wel: onderaan hun nest wonen mussen.

-
Centraal Griekenland, een letterlijk voorproefje.
Na onze positieve “Peloponnesos-ervaring” van twee jaar geleden, hebben we zin in nog meer Griekenland. “En waar gaan jullie precies naar toe? Kreta? Rhodos? Santorini? Korfoe?” is dan de klassieke vraag. Alsof Griekenland alleen uit eilanden bestaat. Nee dus, geen eiland voor ons, wel het vasteland ten zuidwesten van Thessaloniki, grosso modo de driehoek Thessaloniki, Ioannina, Volos. Laten we dat, bij gebrek aan een officiële naam, gemakshalve Centraal Griekenland noemen.

In Vlaamse bibliotheken is het aanbod van relevante reisgidsen over dit deel van het Griekse vasteland zo goed als onbestaande. We doen het zonder, met van internet geplukte informatie …
P.S. In laatste instantie toch het boek “Noord-Griekenland, met Epicurus, de Meteora kloosters en de Pilion” gevonden; geen “klassieke reisgids” maar voor de vernoemde streken heel nuttig!
Zie: https://www.annahiking.nl/en/home
29 april 2024
The joys of travel.
Zaventem: bij de veiligheidscontrole wordt mijn rugzak opzij geschoven en aan een grondige inspectie onderworpen. De veiligheidsagent vindt in een verborgen zakje mijn Zwitsers zakmes waar ik gisteren een half uur tevergeefs naar zocht! Dat ben ik nu echt kwijt!
Paspoortcontrole: automatisch en zonder aanschuiven als je een reispas bij hebt. Helaas, wij reizen met identiteitskaart en moeten naar de half-uur-aanschuiven-manuele-controle!
Thessaloniki: huurauto is gereserveerd bij AutoUnion via Sunny Cars, maar waar blijft de shuttlebus naar het verhuurkantoor. Na 2 telefoontjes en 45 minuten later, blijkt die op een parking langs de andere kant van de luchthaven te komen en niet aan de officiële shuttle-bus halte!
Chalkidona.
Maar de zon en de temperatuur (18° C) maken alles instant goed. De uitgestrekte en bergachtige agglomeratie van Thessaloniki is niet veel zaaks: slordig, vuil met verlaten en vervallen bedrijfsgebouwen, huizen met afbladderende verf of erger …
“Slow travel”: we nemen bewust niet de snelweg naar onze eerste bestemming. Achter ons verdwijnen de bergen van Thessaloniki; het landschap is nu groen en vlak; landbouwgebied met plantages van perzikbomen(?). We stoppen voor een late lunch in Chalkidona. Wikipedia vermeldt alleen dat het een dorp in Centraal Macedonië is. In een lokale soort snack- of pita-bar gebeurt alles in het Grieks, logisch. Maar met Google Translate in de hand komt men door gans Griekenland. We eten een feta-salade voor twee: grof gesneden tomaat, komkommer, ringen van rode ajuin, zwarte olijven, olie, azijn, kruiden en twee driehoeken gekruide feta. Met warm, plat brood … hmm.


Chalkidona Metochi Prodromou.
Onze eindbestemming voor vandaag – Metochi Prodromou – krijgt van Wikipedia zelfs geen vermelding. ‘t Is een onooglijk dorpje dicht bij Vergina. Hier ligt Estate Kalaitzis, onze verblijfplaats voor de volgende drie nachten. Spectaculaire locatie: op een berghelling, grotendeels bebost maar met ruimte voor wijgaarden waar het hotel middenin ligt; panorama over het stuwmeer, de dam op de Aliakmonas rivier en zijn vruchtbare vlakte; op de achtergrond het Vermion-gebergte. Het hotel zelf ziet er oud uit maar … is in 2008 helemaal nieuw gebouwd met oude materialen, in de stijl van patriciërs woningen van 100 jaar geleden. Er zijn 9 kamers waarvan er … één (1) bezet is: die van ons, kamer “Erato”. Alle kamers zijn genoemd naar één van de negen muzen uit de Griekse mythologie. Erato is de muze van de hymne, het lied, de lyriek en … het liefdesgedicht.



Estate Kalaitzis In laatste instantie stellen we vanavond vast dat musea en archeologische sites op dinsdag (=morgen) pas vanaf ‘s middags openen (en in de winter zelfs helemaal niet op dinsdag). Dus programma aanpassen. En oh ja: omdat het orthodoxe paasfeest dit jaar op 5 mei valt, wordt 1 mei op 7 mei gevierd! Begrijpe wie kan!😳
P.S. Vanavond souvlaki gegeten (niet bevallen) en plat geslagen kip met rijst (al evenmin bevallen). Maar de wijn van Kalaitzis was excellent!😀

-
Yucatán – epiloog aan de Maya Riviera.
11 november 2023.
Kapok Bacalar.
Wakker worden met de geluiden van de jungle … vooral van vallende druppels op bladeren. Want het regent nog altijd in Kapok Bacalar, zachtjes. Tot zover het karikatuur-beeld van Mexico met woestijn, cactus en sombrero.
We beginnen de dag met een lekker en langdurig vegan-ontbijt en … onverwacht bezoek: op een paar meter van onze tafel wandelt een schichtige vos voorbij!
Het blijft maar stortregenen. Eens het iets of wat ophoudt, trekken we de wandelschoenen aan: een paar kilometer langs de jungle-weg en terug. ‘t Is warm, vochtig, zwoel. Hier en daar zijn nog terreinen in het woud afgemaakt, sommige niet bebouwd, andere met een afgebroken poging tot nieuwbouw: van investeerders die hopen op een toerisme-boom? Bij het terugkeren worden we overvallen door een nieuwe tropische stortbui. Ondanks onze regenjassen zijn we op tien minuten tijd doornat. Alles is nat, ook in onze “hut” is alles vochtig. Het regenwoud heeft zijn nadelen … of voordelen want we hebben verplichte rust, zo maar eventjes tot 16:00 uur. Tot zolang regent het onafgebroken.




Kapok Bacalar. Zodra het ophoudt, zitten we nog lange tijd aan de lagune, op de steiger van Kapok Bacalar … te mijmeren … en een eenzame kajakker met hond observeren. De lagune lijkt deze keer meer op negen tinten grijs dan blauw. ☹️
Laatste avondmaal in Kapok Bacalar en Mexico bij esoterische muziek en met wierookdampen. “May nature guide us home” is de slogan van Kapok Bacalar. Dat hopen we dan maar voor morgen. Al bij al was dit een dag in mineur.

Kapok Bacalar. 12 november 2023.
Tulum.
De zon is terug! Ze begeleidt ons op onze 300 km rit naar het noordoosten: de luchthaven van Cancún. We schieten heel goed op – ‘t is zondag, veel minder vrachtwagens op de weg – en we besluiten te stoppen in Tulum waar de enige Maya-ruïnes zijn die aan de zee liggen. Maar Tulum is druk, heel druk: geen mogelijkheid om aan de zee te geraken. Ver voor de archeologische site schuiven auto’s al aan. Ah ja, ‘t is zondag = gratis voor Mexicanen. Wij rijden verder …. een eindje verder, tot restaurant Oscar & Lalo waar we rustig frappé’s kunnen drinken en platanos frios eten.
Playa del Carmen.
Een goede 50 km verder ligt Playa del Carmen, pal in de Maya Riviera. Dat merken we kilometers op voorhand. We rijden langs de zee maar die is alleen op de kaart te zien. De kust is ingenomen door luxe-hotels – of althans hotels met grandioze, zelfs bombastische ingang – gecontroleerd door veiligheidspersoneel. Hun domeinen zijn aan het zicht onttrokken door bomen en struiken achter kilometerslange hekken met scheermesjes-draad er bovenop. Playa del Carmen: hier kunnen we onze auto kwijt op een publieke parking, dicht bij het strand en wat rond kuieren. Het verschil met het Mexico van de laatste twee weken kan niet groter zijn: massa’s toeristen, evenveel zonnekloppers aan de zee, grote strand- en andere bars, loeiharde muziek, restaurants waarvan de kelners smeken om klanten, sjieke winkels, goedkope outlet-stores, kunstgalerijtjes, een Frieda Kalho museum, prullaria-winkels. Ver weg het tropische regenwoud, de koloniale stadjes, kleine dorpjes, vissershaventjes, Maya-ruïnes. Niet ons ding, maar blij dat we ‘t gezien hebben.










Playa del Carmen. En zo is deze blogpost tevens de epiloog van onze Yucatán, Mexico reis. Tijd om uit de overvloedige indrukken een paar toeristische onwaarheden over Mexico, of althans wat betreft Yucatán, te distilleren.
Mythes.
1) Mexico is gevaarlijk!? Nooit een gevaarlijke situatie mee gemaakt in Yucatán, nooit onveilig, laat staan bedreigd gevoeld.
2) De politie is corrupt!? Niets van gemerkt, integendeel: in onze weinige contacten met de politie waren zij zeer correct en vriendelijk.
3) Je moet voortdurend opletten om niet opgelicht te worden!? Ook niets van gemerkt: pompbediendes wijzen je op de nulstand bij het begin van het tanken. Bankbiljetten van verschillende denominaties hebben een andere kleur zodat gemakkelijk bedrog niet mogelijk is.
4) Water is niet drinkbaar en je krijgt gegarandeerd diarree in Mexico!?. Zoals reeds uitgelegd in de blogpost over Calakmul krijg je overal gratis drinkwater in alle hotels en restaurants.
5) In Mexico kan je bijna niet met kaart betalen!? Alle door ons geboekte hotels nemen creditcard aan. Vele tankstations en restaurants aanvaarden kaart-betaling.
6) Het verkeer is chaotisch en gevaarlijk!? Nee, Mexicanen rijden niet gevaarlijker of roekelozer dan Belgen. Wel rijden er veel wrakken rond en inderdaad: je moet constant uitkijken voor al of niet aangeduide topes en op sommige wegen voor potholes.
7) Mexicaanse eten is heel pikant!? Bij elke maaltijd krijg je de “chiles” en salsa de habanero apart geserveerd. Aan jou de beslissing om er veel of weinig of niet van te gebruiken.
8) Mexicanen lopen nooit in korte broek!? Toch wel, vooral dan de jongere generaties.
Conclusie: geloof niet te veel van wat reisgidsen (en -blogs? 🤣) vertellen. Neem de internet-reistips met een flinke korrel zout. Gaan we zeker ook doen bij onze volgende reis!
-
Laguna Bacalar.
10 november 2023.
Nat, alles is vochtig, binnen en buiten: het heeft niet geregend vannacht maar er hangt een zwoele mist tussen de bomen van Casa Kaan. Alles druppelt.
Voor de laatste keer “verhuizen” we: op naar het oosten en noorden, richting Cancún. Voorlopig is het rustig op de brede weg 186: niet te veel vrachtwagens en werven meer. Alleen, een paar kilometer voor we de grens van de staat Campeche met Quintana Roo bereiken is er een politie (of leger?) checkpoint. We stoppen; de agent vraagt van waar we komen (Xpujil), hoe we Mexico vinden (muy bonito!), of we in Calakmul zijn geweest (sí), of we het eten lekker vinden (demasiado piquante) en van waar we zijn (de Belgica). Zes, zeven auto’s en trucks wachten ondertussen geduldig achter ons. Leuk gesprek in wat hortend Spaans en … we rijden verder, de grens met Quintana Roo over … nieuwe tijdzone: plots zijn we een uur kwijt.
Bacalar.
Een aantal kilometer voor Bacalar doemen grote stofwolken op de weg op: opnieuw een grote “tren Maya” werf. We schuiven een kwartier aan tussen de vrachtwagens. Dan houden we het voor bekeken en nemen de afslag naar Bacalar. Goede beslissing! Bacalar ligt aan een uitgebreide lagune. ‘t Is duidelijk toeristisch: veel hotels en restaurants langs het water, uitgelaten sfeer. De lagune zelf kleurt blauw, turkoois-blauw, azuurblauw, koperblauw … naar ‘t schijnt negen tinten blauw. Mooi, vooral als ook een aalscholver komt poseren.





Bacalar. Groot is Bacalar niet, maar wel gezellig. Het fort is fotogeniek, een centraal park, vele boetiekjes en eettentjes en … meer toeristen dan we tot nu toe gewoon zijn. Zin voor humor hebben ze hier: er is een “I scream” bar en een winkel die koude producten verkoopt, “kouder dan het hart van je ex”! We lunchen op een overdekt terras aan de waterkant – “tostada ceviche” – met een biertje. In Mexicaanse restaurants drink je dat onvermijdelijk uit het flesje, niet uit een glas! Het zag er al dreigend uit maar nu begint het te gieten. We vluchten naar de bar, ook in open lucht maar het rieten dak is er efficiënter. Het weer is hier ook van streek: “normaal” regent het veel in oktober en niet meer in november. Maar ‘t heeft zo goed als niet geregend in oktober.




Bacalar. Even buiten Bacalar sukkelen we opnieuw in een file: blijkbaar een ernstig ongeluk! Een grote vrachtwagen is de kant in gereden. Een takelwagen probeert een wrak van verwrongen staal te takelen – je kan er amper nog de cabine van een andere truck in herkennen! We zijn niet verbaasd, integendeel: het is een wonder dat we – met de rondrijdende wrakken, zowel moto’s als auto’s als vrachtwagens – niet meer ongelukken hebben gezien.
Kapok Bacalar.
Nog 40 km te gaan en we krijgen een tropische plensbui op ons dak: aan 40 per uur door een regengordijn. In Pedro Antonio Santos nemen we de afslag, of wat je afslag noemt: een “dirt road”, een aardeweg vol putten, plassen en bulten. Een 4 x 4 had hier nuttig geweest maar met de nodige lef komen we er zo ook wel. De weg voert door de dichte jungle. Een roofvogel beloert ons vanop een tak dichtbij. Zo belanden we uiteindelijk in Kapok Bacalar, “A plant based hotel”, zeggen ze zelf. Vegetarisch? Hebben ze dan wel wijn?


Kapok Bacalar. Kapok Bacalar ligt vlak aan de Laguna Bacalar met eigen steigertje aan het meer. Fantastisch uitzicht over een maagdelijke lagune met langs de oever mangrove-bomen en achter ons de dichte jungle. Zoals het betaamt in een tropisch regenwoud, is alles klam, vochtig, zwoel.


Kapok Bacalar. Er is hier geen, of pover, GSM-bereik, maar via SpaceX Starlink satellieten is er wifi, maar wel alleen aan de receptie/bar/restaurant. Ons “hutje” staat op anderhalve meter hoge palen. Douchen: buiten in het halfdonker.
De zon gaat onder over land. Toevallig kleurt ze daarbij een wolk oranjerood. Die reflecteert prachtig in de lagune! Magische plek.

Kapok Bacalar. 19u30. Een tropische bliksem- en donderstorm: de lucht trilt, onze vloer ook. Pikdonker is het rondom ons hutje. Andermaal valt het water met bakken uit de lucht!
20u00. Op weg naar het avondeten kruist een pad onze weg, een “Gulf coast toad” (incilius valliceps, geen Nederlandse benaming gevonden). ‘t Is inderdaad vegan in het restaurant; alles met en van planten. Om te beginnen een gazpacho van groene tomaten gevolgd door gebakken bloemkool met tortilla’s, ajuin, kruiden. Ten slotte een citroentaartje van amandelmelk, hazelnoten en … citroen. Allemaal heel lekker. Oh ja, d’er is wijn.

Gulf Coast toad.