Canillas de Aceituno en een onverwachte ontmoeting!

Vrijdag, 18 augustus 2023.

Een luie dag vandaag, onze laatste dag in Andalusië, David is deze ochtend vroeg terug naar België vertrokken.

Door “de echte Axarquía rijden we naar het dorpje Canillas de Aceituno, wat we nog niet echt bezocht / gezien hebben. Naast het ons nu bekende en vertrouwde uitzicht van een Moors dorp, lijkt dit een zeer levendige plek te zijn. Veel mensen op straat; talloze ouderen op bankjes; een postbode en een straatveger maken een praatje met twee mannen; een mevrouw met geel-groen hesje van Once (Blinden-organisatie van Spanje) verkoopt iemand een lotje, valideert onmiddellijk – helaas geen prijs – en verscheurt het verkochte biljet; met een speciale wagen wordt vuil opgehaald in smalle straatjes – inwoners komen toegesneld met vuilniszakken.

We passeren de Casa de Los Diezmos (huis der tienden), ook Casa de la Reina Mora (huis van de bramen-koningin) genoemd waar vroeger belasting betaald moest worden op moerbeien en olijven. Een moskee is in de 16de eeuw omgebouwd tot kerk (Iglesia Nuestra Señora del … en zo verder). Een ander gebouw staat op de grondvesten van een vroeger Moors kasteel. Een steegje leidt naar de Mirador de la Virgen, uitkijk-platformpje.

Na café con hielo (ijskoffie) en Calippo Cola rijden we langs dezelfde weg terug: langs de rand van het Parque Natural Sierra Tejeda. In één van de vele bochten van de bergweg zien we een vijftal dieren … hindes? Nee, wilde berggeiten: instinctief vluchten ze naar boven. Maar we hebben ze … op foto ten minste.

Net als we ons klaar maken voor aperitief in Sayalonga, heeft de Axarquía nog een verrassing van formaat in petto. Op de rand van onze houten terrastafel zit een kameleon, een Europese kameleon, de enige soort kameleon die in Europa voorkomt en eigenlijk alleen maar in Sicilië, de Algarve en Axarquía. Zeldzaam en bedreigd, 85 % van de Europese populatie leeft hier in Axarquía. Ons exemplaar is een goede 20 cm lang: +/- 12 cm kop en lichaam en 10 cm staart. Grijsbruin met kleine witte vlekken, aangepast aan de kleur van de tafel. Hij beweegt niet of heel langzaam en kruipt op een wit kussen: zijn witte vlekken worden groter. Laten we deze kerel niet verder storen en terug zetten in de natuur. Daar wordt hij plots heel wat sneller, klautert op de steile rotsen en … verdwijnt. Iedereen opgewonden: wat een ontmoeting!

Vanavond nog een heerlijk koele buitendouche. Daarmee kunnen we afscheid nemen van La Axarquía en bij uitbreiding Andalusië. Blijkbaar verwelkomt België ons morgen met warm weer, 27° C. Wij zijn aangepast!

Una nueva manera de descubrir.

Donderdag, 17 augustus 2023.

“Een nieuwe manier om te ontdekken” is de titel van het informatieboekje dat we een paar dagen geleden in de toeristische dienst van Cómpeta kregen. Daarin worden 8 dorpjes beschreven waarvan we er nu al 7 hebben afgevinkt; op naar het achtste: Arenas. Dat ligt in vogelvlucht op zo’n 5 kilometer van ons vakantiehuis maar we moeten helemaal de vallei rond en de volgende vallei in: 22 km.

Niet met chauffeur David, die een korte route neemt: steil de ene vallei-flank afdalen en nog steiler de andere oprijden, langs deels onverharde wegen, vangrails langs de afgrond onbestaande: een adrenaline-rit! Maar wel een prachtig landschap en ongelooflijke panorama’s, zeker als we de top van de berg bereiken: aan de ene kant Sayalonga, dan de zee en aan de andere kant Arenas.

Arenas valt tegen: groot, hier en daar wel pittoreske steegjes en pleintjes maar veel minder dan we gewoon zijn en nogal vuil en een bedelaar. Nergens een plek om koffie te drinken! Hier valt het ons nogmaals op: in praktisch elke straat, elke steeg van elk dorp liggen hondendrollen in alle staten van “versheid”. Nochtans zijn hier geen straathonden maar niemand lijkt hondenzakjes te kennen, laat staan te gebruiken. Op het dorpspleintje duidt een verkeersbord aan dat je hier niet met je paard mag rijden! We rijden naar het 2 km verder gelegen gehucht Daimalos in de hoop daar een bar te vinden: nada! Maar Daimalos ziet er dan wel weer leuk en netjes uit. Soms passeert ons een tankwagen die niet-drinkbaar water naar boven voert, voor irrigatie of voor dieren? Dan weer moeten we 5 minuten halt houden omdat, op een smalle weg, een voorligger dringend met een motard uit de andere richting moet spreken.

In de buurt ligt de Pico de Bentomiz, één van de hoogste toppen in de onmiddellijke omgeving, met ruïnes van een Alcazaba. Daar rijden we heen, opnieuw langs een smalle, grotendeels onverharde bergweg met 15% stijgingspercentages. Helemaal boven nog een klein stukje te voet om op de top te raken: eerst langs een extreem steil betonnen wegje naar een zendmast, dan hoger doorheen een wijngaard om ten slotte op een plateau met amandelbomen te belanden. Gauw wat afgevallen amandelen verzamelen om straks met een flinke steen open te kloppen. Hier liggen de oude resten van wat eens een uitgestrekt Arabisch kasteel was. Groots 360° vergezicht. Op heel heldere dagen kan je de Afrikaanse kust zien … wordt gezegd! De site is compleet verlaten. Hier komt waarschijnlijk zelden een toerist. De auto-thermometer wijst voor het eerst 40° C aan maar door de frisse bries hierboven voelt het niet zo. In de valleien wel!

Terug naar “huis” via Corumbela, een deelgemeente van Sayalonga, in de hoop daar ergens te kunnen drinken. Gek: er wordt voor dit dorp zo goed als geen toeristische publiciteit gemaakt maar het blijkt veel mooier te zijn dan Arenas EN … bar en sociaal ontmoetingscentrum “La bella Elvira” is open! Genieten van een Alhambra-biertje op het terras … en tegen Spaans etensuur (14:00 uur) terug naar huis, langs de “normale”, gemakkelijkere weg!

Zoals al een paar keer aperitieven we vanavond opnieuw in Sayalonga – Evelien is al lopend 5 km de berg afgespurt – in bar Jocavi, en bestuderen het straatleven. Een auto staat geparkeerd onder een “niet parkeren / niet stationeren“ bord. Een tweede auto wil zich er naast parkeren, net voor een bankje met daarop een oude “pensionada”. Dat mag als de chauffeur een cerveza betaalt aan het mannetje.

Even kijken of ze iets te eten hebben in de bar. Inderdaad: een soort balletjes, albóndigas? De kelner moet aan de kokkin vragen wat dat is: geen albóndigas maar croquetas. En kunnen we er zo vier eten? Nee, voor de zon ondergaat wordt het frituurvet niet opgewarmd. 😳🤣

Terug naar Casa Soleada voor avondeten: pasta al pomodore.

Vanavond zag ik voor het eerst mijn sterrenbeeld – schorpioen – met Antares als helderste ster, aan de zuidelijke sterrenhemel.

Puente.

Woensdag 16 augustus.

Nee, “Puente” is niet de naam van één van de acht Mudejar-dorpjes. Het is simpelweg “brug” in het Spaans. Vandaag wordt een brugdag.

Salares.

Gisteren reden we Salares zomaar voorbij op weg naar Sedella. Zonde! Vandaag wordt dat onze eerste stop. Salares is een piepklein dorp – amper 200 vooral oude inwoners – op een heel smalle rots. Zo smal dat de straten er noodgedwongen heel smal zijn, op voetgangersmaat. Wat is het hier stil! Vele oude huisjes staan leeg. Hier en daar zit een inwoner op zijn drempel en zegt vriendelijk “Hola”. Geen toeristen, verlaten maar daardoor des te pittoresker. We stappen naar de Puente Árabe, de Arabische brug die dateert uit de middeleeuwen maar in 1863 herbouwd werd. Fotogeniek plekje. De brug ligt aan de rand van het dorp, over de al lang uitgedroogde rio Salares = geen moeilijke tocht. Met unanimiteit van stemmen roepen we dit dorp uit tot meest authentieke van alle Mudejar-dorpjes. Enige nadeel: geen bar!🤣

Sedella.

Dan maar verder naar Sedella voor café solo con hielo of café con leche y hielo (koffie zonder of met melk en een soliede ijsblok) in El Chiringuito. Een kleine 900 meter buiten het dorp ligt een oude Romeinse brug: de Puente Romana, goed bewegwijzerd. Even fotogeniek als de Puente Árabe van Salares.

Ook Sedella is heel rustig met zo goed als geen toeristen. Gekende witte huizen; veel bloemen en planten; iets bredere straten. We verbazen ons over hoe auto’s toch door de kronkelende en stijgende of dalende stegen laveren, met name in de bochtig dalende Calle Puente die we vanop het terras van de bar aan de Iglesia Santa Ana goed in het oog kunnen houden. Een oud vrouwtje zit op een bank naast ons, zegt vriendelijk “Hola” tegen Lou en “Qué bonita!” en dut af en toe in. Het leven kabbelt hier rustig voort.

Costa del Sol.

Door de grote hoogteverschillen op korte afstand en de temperatuur is joggen hier zo goed als onmogelijk. Toch besluiten David en Evelien om 6 uur ‘s avonds naar de kust te lopen: 550 meter naar beneden, 8 km. Wij – Lou, Betty en ik – vertrekken gelijktijdig met de auto en pikken ze op in bar Axarquía aan Playa El Morche. Maar wij moeten wel de smalle bergweg naar Sayalonga nemen (2 keer tegenliggers- vervaarlijk dicht tegen de rotsen gereden, op 5 cm) en de bergweg naar Algarobbo en dan de kustweg naar El Morche. Maar wat een afknapper: bar Axarquía is gesloten zonder verdere uitleg, geen bar in de directe omgeving, plakkerig vuilgrijs zand, flatgebouwen langsheen het strand, honderden zonnekloppers, smerige strandboulevard. Zoeken mensen hier echt alleen maar zon, zee en strand?

Costa del Sol: niet voor ons. Aperitief op het terras van Casa Soleada van waar de kust er fantastisch uit ziet, zeker met een rozerode zonsondergang! Avond afsluiten met BBQ.

Oh, what a night!

‘t Is een heldere nacht, geen wolken, geen maan. We spotten de grote beer, de heldere sterren Vega en Arcturus en zelfs Saturnus … de Melkweg. David ziet een vallende ster. Kleine Lou verbetert: vallende sterren bestaan niet, ‘t zijn meteorieten! Heel in de verte over de Middellandse zee zien we de lichtjes van Afrika: Al Hoceima in Marokko en Melilla, Spaanse enclave in Marokko. Magisch!

De echte Axarquía.

Dinsdag 15 augustus.

Een schichtige rosse kater loopt geluidloos over ons terras. Wat kan het hier stil zijn. Maar ook lawaaierig, vooral ‘s avonds: de cicaden en krekels, weet je.

Het plan voor vandaag: bezoek aan Sedella, een dorpje aan de voet van de Siërra de Tejeda, met nog geen 600 inwoners. Zoals al een paar keer nemen we de weg van Sayalonga naar Cómpeta maar deze keer nemen we vóór Archez de bergweg naar Sedella.

Dit is de echte Axarquía: hoge bergen, wild begroeid met oude olijfbomen, steeneiken, pijnbomen; weinig huizen en nog minder verkeer; rotsachtige Siërra op de achtergrond. We rijden Sedella voorbij voor een wandeling naar de nieuwe (2020) hangbrug (El Saltillo) over de kloof tussen Sedella en Canillas de Aceituno. De hangbrug is één van de langste (54 meter) en hoogste (70 meter) van Spanje. Maar de wandeling heeft in het begin meer weg van een klimpartij: steil omhoog, gelukkig in de schaduw van bomen, maar ‘t wordt op handen en voeten naar boven klimmen. Halfweg de klim geven Betty en ik het op en keren terug naar de auto. Niet zo David, Evelien en kleine Lou! We zullen ze later “ergens” oppikken – locatie delen met iPhone.

Betty en ik proberen op een andere, hopelijk gemakkelijkere manier El Saltillo te bereiken. We rijden naar Canillas de Aceituno en … rijden ons hopeloos vast in kleine straatjes waar bovendien alles in gereedheid wordt gebracht voor een fiesta vanavond. Een bereidwillige barman verplaatst zelfs een tafeltje en stoelen om onze doortocht mogelijk te maken. Aan de rand van Canillas vinden we parking. Maar waar begint de Sendero El Saltillo? Aan een oude Spanjaard vragen. Naar de Ayuntamiento (gemeentehuis). Gelukkig schiet nog iemand anders te hulp: een Argentijn die vlot Duits spreekt want gehuwd met een Duitse. Hij gidst ons door Canillas tot het begin van het wandelpad. Muchas, muchas gracias, señor!

Aanvankelijk stijgt de weg in het dorp zeer sterk. Maar dan wordt het pad smal en lichtjes stijgend, langs een “levada”, een open bevloeiingskanaal. Spectaculair zicht op Canillas. Maar ‘t is nog 3,4 km tot de hangbrug en de rest van ons gezelschap is de brug al lang voorbij en daalt af naar de grote weg, richting Sedella. We keren terug en rijden deze keer langs een rondweg om Canillas heen. Perfect getimed pikken we drie lifters – David, Evelien en kreeftrode Lou – op. Een pluim voor die drie stappers / klimmers: slechts 4 km maar 320 hoogtemeters.

Dan verder naar Sedella. Maar niet te ver: parkeren bij de toegang tot het dorp en onze dorst laven op het terras van El Chiringuito. Gelijk, want het is toch al ruim na 12 uur, een “plato de queso” en een “plato de jamón ibérico” bestellen. Overheerlijk. Alleen … de zin om nog veel te stappen is weg! Betty en ik gaan op zoek naar brood in het stille, ogenschijnlijk verlaten Sedella. Lijkt zeer pittoresk: een auto kan alleen passeren in een smalle straat als we onszelf tegen de muur “plakken”. Hier moeten we terug komen want we hebben Sedella (nog) niet goed gezien.

Om 14 uur thuis; om 14u30 lunchen: Spaanser kan niet meer! We horen het gekwinkeleer van de Europese bijeneters. Snel verrekijker nemen … helaas, ik kan de kleurrijke vogeltjes niet vinden.

Vanavond aperitieven we in bar Jocavi in Sayalonga. Sayalonga zou overigens zoiets als “lange rok” betekenen: het dorp ligt inderdaad lang gerekt op een rots. Maar rok? Misschien werd de lange kledij van de Arabieren die hier vroeger woonden als een rok beschouwd door de katholieken? Sayalonga is ook het dorp van de “nisperos” ofte loquat of Japanse mispel, maar veel publiciteit wordt daar blijkbaar niet voor gemaakt.

Morgen toch nog eens Sedella proberen?

Frigiliana.

Maandag 14 augustus 2023.

Deze morgen is de hele wijde omgeving in natte mist gehuld. De zon heeft wat moeite om door die grijze laag te breken maar om 8 uur is het al zover: de grijzigheid wordt opgerold, behalve over de kust waar wolken wat langer blijven hangen.

Frigiliana: verschillende keren uitgeroepen tot mooiste dorpje van Andalusië / Spanje. Laten we eens gaan kijken.

Het eerste wat opvalt als we Frigiliana naderen is het imposante Casa solariega de los Condes, vrij vertaald: het landhuis van de graven, gebouwd in de 16de eeuw met de overblijfselen van de vernietigde Alcazaba. Nu wordt het echter gebruikt als fabriek van suikerriethoning, onder de naam Ingenio de la Nuestra Señora del Carmen. Suikerriethoning? Geen echte honing maar een product geproduceerd uit suikerriet, ook wel “zwarte honing” genoemd. Naar ‘t schijnt met veel vitaminen en mineralen, goed voor … alles.

Tweede opvallende vaststelling: hier zijn veel, heel veel toeristen in tegenstelling tot de dorpjes uit de vorige dagen. In vogelvlucht ligt Frigiliana maar een paar kilometer van de zee en dat merken we, tot een enkele toerist in badpak toe.

De oude binnenstad van Frigiliana is opnieuw een wirwar van kleine stegen en straten, verkeersvrij, behalve dan voor bevoorrading van winkels – en er zijn er veel – en bars / restaurants. Witte huizen, veel bloemen en planten, bergop (weinig toeristen), bergaf (veel volk). Hier en daar kan je voor 50 eurocent een mini-marionetten-rariteiten-kabinet bekijken. Een groentewinkeltje verkoopt pitaya’s – een soort grote cactusvijgen – en pitaya-sap.

Op een smalle richel scheidt de Plaza de las tres Culturas de nieuwe stad van de oude. In die nieuwe stad ook weer witte huizen maar veel bredere en vooral rechte straten en dus: auto’s. Maar toch ook weer kapelletjes en typische plekjes. Op een speelpleintje gaat Lou schommelen. Wij verkiezen een bankje … in de schaduw want een oude señor nodig ons uit om naast hem te komen zitten. Hij kent nog Belgen: Eddy en Martina die een huis met zwembad hebben in Frigiliana, maar Eddy is dood. En ‘t is spijtig dat het hier al twee jaar bijna niet meer regent … maar als we agua willen: een beetje verder is een drink-fonteintje … Lou drinkt, voor de fun … Adiós, oude señor.

Ons oorspronkelijke plan om kuststadje Nerja te bezoeken blazen we af: te veel toeristen gezien vandaag; te veel drukte . Nu nog inkopen doen voor BBQ vanavond en we kunnen terug naar Casa Soleada.

Terwijl sommigen “siësta-en” of plonsen in het zwembad besluiten David en ik naar een uitstekende richel een eindje verderop te wandelen. Uiteindelijk 3 km, 150 hoogtemeters, heen en terug. Mooi zicht op de kustlijn en de baai van Málaga maar we kunnen de verschillende kuststeden met hun gelijkaardige buildings niet identificeren. Idem mooi zicht op de Siërra de Tejeda. De bergen zijn “bespikkeld” met witte vakantiehuizen, het “onze” incluis. Badend in het zweet arriveren David en ik terug aan Casa Soleada waar een Victoria-biertje er vlot in gaat.

Napraten over vandaag bij BBQ; unaniem verdict: we hebben liever minder drukte en toeristen. Morgen moeten we afgelegen oorden opzoeken.

P.S. de havikarenden hebben we sinds vorige vrijdag niet meer zien rondcirkelen? Alleen nog zwaluwen te zien. 😒