Gran Canaria: zon, zee en strand.

15 november 2021. 


Een stadje in de buurt wat we nog niet hebben bezocht is Santa Maria de Guía, of simpelweg 
Guía, bekend om zijn zondagse markt en zijn “Queso de Flor” (bloemenkaas?). Helaas, dat blijkt voor ons het stadje te veel te zijn! 


Om te beginnen is het er heel druk. Er zijn werken aan de gang op verschillende plaatsen in het centrum. Er zijn haast geen parkings of vrije parkeerplaatsen te vinden. Er wordt dubbel geparkeerd – of driedubbel – met chauffeurs die in hun auto wachten op een passagier die ondertussen boodschappen doet of op een parkeerplek die zou vrij komen. Uiteindelijk vinden we toch een plaatsje langs een drukke straat. Maar zelfs in het historisch centrum staat alles vol auto’s. Het centrale plein voor de Iglesia Parroquial is volledige ingenomen door kranen en bouwwerven. Dan maar de kerk binnen, waar een oud besje met paternoster in de hand ons wijst op de mondmasker-plicht. Hier staat de grote zilveren doopvont gebruikt door de Spanjaarden voor het dopen van de overblijvende, niet vermoorde Guanchen in de 16de eeuw. Van de huizen in de historische binnenstad is ook al niet zoveel te zien: overal staan auto’s voor. En natuurlijk zijn alle musea gesloten. Ten slotte: geen bar of café te vinden! We houden het snel voor bekeken. Weg van hier!

Santa Maria de Guía, Gran Canaria
Santa Maria de Guía, Gran Canaria
Santa Maria de Guía, Gran Canaria
Misschien even naar de kust? We zijn ten slotte in Gran Canaria – het cliché “zon, zee en strand” weet je. Naar “piscinas naturales”, natuurlijke zwembaden, bij voorbeeld in Agujero. De weg daar naar toe loopt tussen grote, bruin-grauwe plastic serres: plátanos aanplant. Die plantages reiken bijna tot aan het strand. Bijna, want er is ook nog een rij krotwoningen die in Afrika niet zou misstaan. We parkeren aan het kleine strandje en wandelen langs de “strandboulevard”, de “Avenida del Agujero”. Dan moeten we toch even op een smalle gebetoneerde strook langs de rotsen. ‘t Is hoogwater en de oceaan is onstuimig. Je moet dus je passage op de smalle stroken precies timen met wegtrekkende golven anders … ben je kletsnat. De branding is intens en stormt over de randen van de natuurlijke zwembaden. Hoewel, “natuurlijk”? Eigenlijk semi-natuurlijk want hier en daar zijn muurtjes gebouwd om de golven tegen te houden. Een eindje verder is er een body surfing club, blijkbaar redelijk professioneel met drone- en camera-bewaking van de surfers en hulpdiensten in stand-by. Tientallen meestal jeugdige surfers in wet-suit wachten hun beurt af. Sommige zien er uit als jaren-zestig-hippies. Als een surfer er in slaagt om eventjes de reusachtige golven te “rijden”, stijgt vanop de banken luid applaus op. En zo hebben we ook – zij het kort – een zon – (schijnt vandaag onophoudelijk zonder één wolkje aan de hemel), zee- en stranddagje beleefd. 

Agujero, Gran Canaria
Agujero, Gran Canaria
Agujero, Gran Canaria
Agujero, Gran Canaria
Daarmee kunnen we deze vakantie in Gran Canaria nog niet afsluiten! Wel met een avondwandeling vanaf ons vakantiehuis: 3 km heen en terug, 90 meter stijgen (en ook weer dalen) naar Piletas op de berg achter ons vakantieverblijf, om naar de zonsondergang – om 18u10 – over de oceaan en over Tenerife te kijken.  

Hasta luego, Gran Canaria. 

Piletas, Agaete, Gran Canaria
Piletas, Agaete, Gran Canaria
Piletas, Agaete, Gran Canaria
Piletas, Agaete, Gran Canaria
Piletas, Agaete, Gran Canaria



Cerrado.

14 november 2021. 
 

Veel hoop om de Cenobio de Valéron – een soort oude opslagplaats voor graan, hoog in de rotsen – open te vinden, hebben we niet. Toch rijden we er heen; we kunnen nog altijd verder rijden naar Firgas. Maar eerst even stoppen op de weg naar Agaete, ter hoogte van Maipés – ook gesloten, zie
blogpost van 12 november – en met sterke zoom aanvaardbare foto’s van de opgravingen maken. 


Maipés de Agaete, Gran Canaria

 
Inderdaad, die Cenobio-site is “cerrado”, gesloten, wegens Covid-19! Het berglandschap oogt hier andermaal spectaculair. De weg naar Firgas kronkelt vanaf de Cenobio rond het ravijn en … vanaf de overkant krijgen we dan toch een goed zicht op de vele silo-gaten die de Guanchen hier honderden jaren geleden in de rots boorden. ‘t Lijkt wel een reusachtige honingraat. Foto’s vanuit de auto; zomaar stilstaand op de bergweg; andermaal is sterke zoom nodig!
 
Cenobio de Valéron, Gran Canaria
Cenobio de Valéron, Gran Canaria
Cenobio de Valéron, Gran Canaria
Firgas. 
 
DE publiekstrekker van Firgas zijn twee “voetgangersstraten”: de  Paseo de Gran Canaria en de Paseo de Canarias die in het verlengde van elkaar liggen. Er is gebruik gemaakt van de natuurlijke helling om een +/- 100 meter lang monument / wandelstraat te maken. Het laagste stuk, de Paseo de Gran Canaria, is een trapsgewijze brede waterval met helling en trappen voor voetgangers er naast. Langs de ene muur zijn het wapenschild en een kenmerkend beeld van elk van  de 22 gemeenten van Gran Canaria uitgewerkt op zitbankjes met blauw-gele azulejos. De hoger gelegen Paseo de Canarias toont het relief en – in  kleurrijke tegels – een typisch landschap en het wapenschild van de zeven Canarische eilanden. Heel fotogeniek en toeristisch goed gezien. Een buslading Duitse toeristen komt net de “straat” af gewandeld. 
 
Firgas, Gran Canaria
Firgas, Gran Canaria
Firgas, Gran Canaria
Maar hoe kan het dat hier zo kwistig wordt omgesprongen met water in zo’n droog klimaat? Firgas ligt aan de Barranco de las Madres, ook wel de kloof van de duizend bronnen genoemd. Hier wordt dus ook bronwater gebotteld en verdeeld over gans Gran Canaria. Het water loopt hier zelfs deels ondergronds, via vijfhonderd jaar oude irrigatiekanalen, door het stadje. De “molino gofio” is nog een watermolen uit die tijd; te bezoeken … alleen … juist: ook “cerrado” wegens Covid-19!
 
Molino, Firgas, Gran Canaria
Firgas, Gran Canaria
Firgas, Gran Canaria
Niet getreurd. Er is hier genoeg te zien: de Plaza San Roque met kerk en uitzichtpunt over de noordelijke kustlijn. De ondergrondse waterkanalen met doorkijkjes in de muren langs de oostelijke kant van het plein. Kleine, oude huisjes, naast statige woningen met fijne houten balkons. De oude laurierbomen langs de straten en in parken. De ayutamiento, gemeentehuis, daterend uit de jaren 40 van vorige eeuw: neo-canarische stijl. 
 
Firgas, Gran Canaria
Firgas, Gran Canaria
Lunch in een parkje naast de “molino”. Een canario (naam voor de inwoners van Gran Canario) spreekt ons aan in het Engels. Van waar we zijn? Ha, hij kent Brussel, prachtig met zijn oude huizen en vele kanalen. Hij verwart duidelijk Brugge en Brussel. We krijgen geen tijd om hem het verschil uit te leggen: hij moet een nieuw vat gaan steken in de naburige bar. En doordat veel hier toch “cerrado” is, hebben we nu nog tijd om een kijkje te nemen in Gáldar, de allereerste hoofdstad van Gran Canaria en amper 15 km van ons vakantiehuis. 
 
Gáldar. 
 
Parking vinden in Gáldar lijkt een probleem te zijn. De grote aparcamiento in het centrum van de stad is … “cerrado” omwille van volledige verbouwing! Wegwijzers tonen ons een andere parking: die van de “Cueva Pintada”, beschilderde grot? Zal wel ver buiten de stad zijn? We volgen de wegwijzers en belanden in een wirwar van kleine steegjes, stijgend en dalend, tot aan een groot, modern bezoekerscentrum, dat van die Cueva Pintada”. Open! Voor één keer niet cerrado, alleen: van een parking geen spoor. Op zoek naar een parkeerplaats rijden we terug naar beneden en vinden een grote niet echt aangelegde parking in de droge rivierbedding. Naast de parking een open lucht “recreatiecentrum” met tafeltjes, barbecue-plekken, waterkraantjes en … het is er een drukte van jewelste. Tientallen grote families compleet met opa, oma en kleinkinderen lunchen hier uitgebreid. Dat betekent met lappen vlees op de barbecue, slaatjes, wijn … en veel, heel veel lawaai. Blijkbaar een zondagse traditie hier …
 
Gáldar, Gran Canaria
Terug te voet de stad in, klimmen tot de “Cueva Pintada”. Niet alleen open maar – op zondag – ook nog eens gratis te bezoeken. In 1843 is hier onder een veld met plátanos een grot met muurschilderingen ontdekt. Uitgebreide opgravingen hebben meer dan 500.000 artefacten opgeleverd die hier op de site bewaard worden. Er is een museum, een kleine cinema-zaal waar een film over de verovering van Gran Canaria en uitroeiing van de Guanchen wordt vertoond en er is de uitgestrekte archeologische site zelf met delen van huizen, kelders, voorraadplaatsen. De grot zelf gaat maar 2 keer per uur open met een beperkt aantal mensen – sinds de ontdekking is door de vroegere vele ongecontroleerde bezoekers ongeveer 50 % van het pigment verdwenen – maar we hebben geluk en kunnen de grot en muurschildering (gekleurde geometrische motieven) zelf aanschouwen. Hoe eigenaardig: een beschilderde grot in het centrum van een stad. Na die vele cerrado’s maakt dit heel wat goed. 
 
Gáldar, Gran Canaria
Gáldar, Gran Canaria
Gáldar, Gran Canaria
Gáldar, Gran Canaria
Nog even rondstruinen op en rond de Plaza Grande van Gáldar. Overal terrasjes met druk lunchende en pratende Spanjaarden (en een paar toeristen?) – ‘t is dan ook volop almuerzo-tijd (15u30). Dan terug naar huis na een drukke dag. Maar rond zonsondergang zijn we in Puerto de Las Nieves te vinden, op de kustboulevard, tussen honderden toeristen allemaal met camera of smartphone in de aanslag om de zon te zien zakken in de zee.  
 
Gáldar, Gran Canaria
Gáldar, Gran Canaria
Gáldar, Gran CanariaPuerto de Las Nieves, Gran Canaria
 

Banaan.

13 november 2021. 


Gran Canaria is miloenen jaren geleden ontstaan toen een vulkaan uit de zee oprees, tussen het huidige Tenerfie en Gran Canaria. Vermoedelijk is de krater van die gigantische vulkaan ingestort en opnieuw verdwenen in de oceaan, die hier 2,5 km diep is. De steile kraterwand vormt de huidige westkust van Gran Canaria. Lava stroomde van het westen oostwaarts. De overgebleven lava-rotsen aan de oostkust zijn dan ook veel minder hoog en steil. Die bijna loodrechte westkust rijden we vandaag gedeeltelijk af. 


Van Agaete in het noorden rijden we zuidwaarts naar La Aldea de San Nicolás, langs de oude GC-200, voorlopig de enige weg. Hier en daar is met de bouw van een nieuwe GC-2 begonnen, compleet met tunnels en al. Andermaal is dit een spectaculaire rit met ongelooflijke vergezichten over de Atlantische Oceaan en een rist van bergpieken langs de kust. We zien Puerto de Las Nieves beneden liggen. De veerboot meert net aan. Even gewoon stoppen op de weg voor een foto; op dit moment – 9u30 – zijn er toch nog maar weinig andere weggebruikers. Dan volgen tientallen haarspeldbochten langs ravijnen, klimmend, dan weer dalend. Aan de Roque Guayedra kunnen we toch de auto van de weg af parkeren. Behalve de merkwaardige rots zijn hier ook wat archeologische vindplaatsen: funderingen en omtrekken van een drietal huizen van de Guanchen. 

Roque Guayedra, Gran Canaria
Roque Guayedra, Gran Canaria
Echt spectaculair wordt het uitzicht een tiental kilometer verder, bij de Mirador del Balcón, letterlijk een vooruitstekend balkonnetje met plexiglas reling, hoog boven een rots die zo goed als verticaal in zee valt. Naar het zuiden toe ligt de “staart van de draak”, een sliert puntige kliffen die met wat verbeelding inderdaad op de verticale schubben op een drakenstaart lijken. Behalve wij zelf staan er nog een paar koppeltjes op het “balkon”, waaronder een luidruchtige Spanjaard en zijn vrouw.  Die laatste stelt voor om een foto van ons beiden te nemen met de staart van de draak op de achtergrond. De Spanjaard spreekt een mondje Engels. Als we zeggen dat we  Belgen zijn, knikt hij betekenisvol naar zijn vrouw, zo van “Zie je wel, ik had het toch gezegd”. Even later horen we hem luidkeels praten met de eigenaar van het enige karretje, een eindje verder, waar je drank of snacks kunt kopen – een “food truck” heet dat nu. Verder is hier kilometers in de omtrek niets. Wel kan je in de diepte La Aldea de San Nicolás zien liggen, volledig omringd door oude kraterwanden. Dat niet alles mooi is in Gran Canaria bewijzen de vele spuuglelijke bananenplantages daar beneden: uitgestrekte serres van grijze of bruine plastic, zoals we er hier al veel hebben gezien. 

Mirador del Balcón, Gran Canaria
Mirador del Balcón, Gran Canaria
Mirador del Balcón, Gran Canaria
Mirador del Balcón, Gran Canaria
De “food truck” zelf is best fotogeniek. Er liggen banaantjes op zijn toog. Zullen we er drie kopen? “Maar …” brult de luide Spanjaard: “dit is geen banaan!” Een banaan is eerder witachtig van binnen, komt uit Zuid-Amerika en is niet lekker. Dit zijn plátanos: kleiner, geler van binnen en veel lekkerder. Zeg dus nooit “banana” tegen een banaan in Gran Canaria maar wel “plátano”. We kopen dus drie plátanos en drinken ook nog twee koffies … uit plastic bekertjes – de food truck eigenaar is een goede verkoper. 

Voorbij de “staart van de draak” ligt Puerto de Aldea, haventje, strandje, bars en restaurants. Leuk om wat rond te wandelen, naar de lijnvissers op de pier te kijken of naar de zwemmers in zee binnen de beschutting van de pier. D’er is een Centro de Visitantes dat toch vandaag, zaterdag, geopend is, hoewel de horiario lunes a viernes zegt. Even binnen kijken. Een mevrouw gebaart vriendelijk dat we onze mondmaskers aan moeten. Zij spreekt goed Engels en vertelt ongevraagd honderd uit over de streek en de vele bezienswaardige dorpjes, bergen, strandjes. Wat een enthousiasme! Geeft zin om terug te komen. 

Puerto de Aldea, Gran Canaria
Puerto de Aldea, Gran Canaria
Puerto de Aldea, Gran Canaria
Nog wat verder rijden en we zijn in La Aldea de San Nicolás, duidelijk een groot centrum. Helaas, vandaag gaat hier de “Entremontañas Prallelo28” door. Dat is een trail run van 78,4 km vertrekkend aan de 28ste breedtegraad die door La Aldea loopt (en overigens ook door Mount Everest). Maximum mag je al lopend 7 uur doen over het hele traject – de elektronische klok aan het plein voor de kerk geeft nu 6u20 aan – vertrek was om 6u30 deze morgen. Maar door deze ultra-loop is het stadje veel minder te appreciëren. De Calle Real is leuk met het “balkonhuis” (zie foto), het schoenmuseum (gesloten), hout- of timmermuseum (gesloten) en het museum van traditionele klederdracht (ook gesloten). Op een terrasje merken we de luidruchtige Spanjaard van daarnet op.  Hij begroet ons enthousiast en … luid! We lunchen in een parkje, met een banaan… nee, een plátano als desert. 

La Aldea de San Nicolás, Gran Canaria
La Aldea de San Nicolás, Gran Canaria
La Aldea de San Nicolás, Gran Canaria
Nu nog een uurtje terug rijden langs dezelfde weg. Een (klein) deel van de oude GC-200 weg is reeds vervangen door de nieuwe GC-2 met onder andere een tunnel van 3 km lang, twee rijvakken in elke richting. Maar voor het rechtse rijvak staat het licht op rood!? Een electronisch bord afficheert “Peatones hacen derecha” – voetgangers op rechter rijvak? Voetgangers in een 3 km lange tunnel? ‘t Blijken uiteindelijk drie fietsers te zijn!

Vanavond dineren in Casa Romántica. Veel te vroeg (19:00 uur) naar Spaanse normen – we zitten dan ook lange tijd alleen in het restaurant. Gazpacho als voorgerecht, zeebaars in bouillon als hoofdgerecht en Agaete koffie als nagerecht. Rare smaken, combinaties die we niet gewoon zijn maar niet slecht. Onze half lege fles witte wijn – “Los Berrazales, 7 meses en barrica” – krijgen we mee in een ”doggy bag”. Buenas noches. 

Koffie.

12 november 2021. 


De vallei van Agaete is uniek, niet alleen in Gran Canaria maar zelfs in gans Europa. Waarom? Daar kom ik straks op terug. Eerst gaan we bergwandelen. Vertrek in El Sao, een klein gehucht waar de weg stopt, amper 6 km van La Casita de Juani. Maar op die 6 km nemen we flink wat haarspeldbochten. We stijgen van 250 meter naar 540 meter. We passeren een oud, vervallen gebouw waarvan een deel in de steigers staat: Los Berrazales, een vroeger kuuroord, daterend uit 1931. Deze wellness avant la lettre gebruikte “lava-water” of “vulkaan-water” uit de omringende oude vulkanen. Er was zelfs een bottelarij. Het volledige complex wordt nu gerestaureerd maar voorlopig ligt de werf stil: Covid-19!


Los Berrazales, Gran Canaria


El Hornillo

In El Sao is er een kleine parking, vijf auto’s maximaal, twee plaatsen zijn reeds ingenomen (‘t is 9u20!). Op zich is de wandeling niet zo lang – 3 km tot Refugio El Hornillo – maar wel 240 meter stijgen langs een smal rotsachtig pad. Langs kloven en ravijnen, langs grotten, aloë vera’s en bamboe en natuurlijk met achter elke bocht een ander panorama. Het grootste deel van het pad ligt in de ochtendschaduw: slecht voor foto’s maar goed om niet te zweten. 

El Sao - El Hornillo, Gran Canaria
El Sao - El Hornillo, Gran Canaria
El Sao - El Hornillo, Gran Canaria
El Sao - El Hornillo, Gran Canaria
Boven in El Hornillo: wijds uitzicht op de vallei van Agaete, de bergen en de Atlantische Oceaan; een kerkje naast de Refugio; een gevaarlijk pad  onder een overhangende rots (recent is een deel naar beneden getuimeld) langs grotwoningen (bewoond want een vastgeketende hond maakt een hels kabaal). We willen een koffie drinken in de Refugio maar een meisje dat daarnet het terras bezemde, lijkt geen Spaans te verstaan, of toch mijn Spaans niet. De patron komt er bij. Blijkt dat die Engelstalig is, en dat meisje ook. Overigens lopen ze niet over van vriendelijkheid. Dat zijn we hier niet gewoon. 

El Hornillo, Gran Canaria
El Hornillo, Gran Canaria
El Hornillo, Gran Canaria
El Hornillo, Gran Canaria
El Hornillo, Gran CanariaEl Hornillo, Gran Canaria

Op de terugweg passeren we best wat wandelaars, stijgers hebben voorrang. Wel oppassen voor het ravijn bij het opzij gaan. Een Duits koppel – man met bierbuikje en zwetend – “gratuliert” ons met onze prestatie. Ze twijfelen of ze wel boven geraken. We spreken hun wat moed in: “und es ist sehr schön da oben”. 

Terug in El Sao eten we onze lunch in het bushokje aan de parking. Klinkt povertjes maar het panorama over de vallei van Agaete is hier eerste klas. Roofvogels schreeuwen hoog in de lucht. Op het bushokje hangt een waarschuwing voor de “Culebra Real”, de Californische Koningsslangen. Dat zijn invasieve exoten die op Gran Canaria actief bestreden worden. 

El Sao, Gran Canaria
Koffie. 

Nu terug naar het unieke van de Agaete-vallei. Dit is de enige plek in Europa waar koffie geteeld wordt! Dat gebeurt in Finca La Laja in San Pedro, een kilometer van “ons” vakantie-appartement. Die “boerderij” (Finca) bezoeken we deze namiddag. Acht euro per persoon voor een geleid bezoek, inclusief wijn van de Finca en koffie proeven. Maar eerst een glaasje “lava-water” drinken: dat heeft een wat metaalachtige smaak, zeker niet slecht. Zou goed zijn voor, of beter tegen, allerlei kwaaltjes. 
We komen tijdens de tour heel wat te weten over koffie, onder andere:
  • Dat koffie op minimaal 900 meter hoogte groeit. Hier zitten we op 300 meter. De koffieplanten staan onder grote druivelaars (2 meter hoog?) die de nodige schaduw en koelte geven. 
  • Koffieplanten in volle zon worden geel. Te koud, onder de 8° C en de bladrand wordt bruin. Beide slecht voor de koffieplant. Rechtstreekse regen is ook al niet goed, vandaar ook het bladerdak van druivelaars. 
  • Tussen de koffieplanten staan bananenbomen. Die brengen naast schaduw de nodige potassium in de grond. Andere planten trekken dan weer voor de koffieplant schadelijke insecten aan (=ecologische pestbestrijding). 
  • Te zwarte koffiebonen zijn te lang gebrand en/of met suiker gebrand = camouflage van minderwaardige koffie. 
  • Als de koffie zo bitter is dat er suiker in moet, is dat koffie van mindere kwaliteit. 
  • En nog zo veel meer … lang geleden werd er al koffie verbouwd in de Agaete-vallei maar die kon niet (en kan ook nu nog niet) prijs-concurreren met de koffie op de wereldmarkt. Productie is gestopt en pas 20 jaar geleden hervat door Finca La Laja. 

De wijnkelder is dan weer speciaal: een groot rotsblok is zo’n 200 jaar geleden naar beneden gekomen en op 2 meter van de begane grond tussen andere rotsen blijven hangen. Daaronder is de temperatuur redelijk constant en dus ideaal voor wijnopslag. 


Finca La Laja, Gran Canaria
Finca La Laja, Gran Canaria
Finca La Laja, Gran Canaria
Finca La Laja, Gran Canaria
De proeverij dan. Aan een tafeltje onder de druivelaars krijgen we een schotel met semi-curado kaas, hard geroosterd brood, cake, broodjes met chorizo-pasta en koffie-appel confituur voorgeschoteld. Drie witte wijnen proeven we bij al dat eten: een demi-sec, een droge witte wijn en een redelijk zoete rosé – we zijn niet echt enthousiast (Degustibus et coloribus non disputandum est). Dan de koffie, Arabica-variëteit, zeer zacht; we hebben hem graag met wat meer pit. Maar de koffie-appel confituur is in de smaak gevallen. Potje meenemen!

We moeten ons haasten om op het terras van La Casita de Juani nog van de zon te genieten. ‘t Is al 16:00 uur en om 17:00 uur verdwijnt de zon achter de bergen en koelt het af. Wat een drukke dag.

Laurier.

11 november 2021. 

Toen in de 15de eeuw eerst de Fransen en daarna de Spanjaarden de Canarische eilanden veroverden – ik val in herhaling – vonden ze op de noordelijke helft van Gran Canaria een uitgestrekt subtropisch woud van voornamelijk laurier. Een speciale inheemse soort van laurierboom: de ocotea foetens of stinklaurier in het Nederlands. Van dat gigantische woud is heden ten dage bijna niets meer over: een klein stukje, dan nog grotendeels heraangeplant, dicht bij Moya. Dat willen we zien, dat is ons plan voor vandaag. De zon laat het trouwens voor het eerst grotendeels afweten, gelukkig niet de temperatuur: 23° C op het middaguur.  


Los Tilos, Moya, Gran Canaria
Maar eerst: Maipés, Parque Arqueológico. Dat zou een begraafplaats zijn op vulkanische ondergrond, met ongeveer 700 oude Guanchen-graven. Vanop de weg van ons vakantiehuis naar Agaete zien we de site liggen: graven van lavasteen in afgeknotte kegelvorm. Helaas, Google vertelt ons dat Maipés “temporarily closed” is. Echt waar? Na verschillende pogingen om met de auto de ingang van Maipés te bereiken, moeten we die pogingen staken: een wirwar van éénrichting-straten leidt ons in cirkels. Dus parkeren en te voet tot aan de ingang, die inderdaad gesloten is: tot nader order, wegens Covid-19. Onbegrijpelijk voor een openlucht site. Niet getreurd: op naar Los Tilos de Moya, het laurierbomen-woud. 


Maipés, Agaete, Gran Canaria
Alweer een spectaculaire rit langs Moya en verder langs de Barranco (=ravijn) de Moya. Aan het laurierbos zelf is er een klein infocentrum met uitleg over lokale fauna en flora. De stinklaurier (Tilo in het Spaans, gewone laurier vertaalt als ”laurel”) kan in optimale omstandigheden tot 30 meter hoog worden. Gekneusde bladeren geven een heel scherpe geur af. Aan het infocentrum beginnen wandelingen: we kiezen voor het korte traject (2 km), niet moeilijk. Foto’s in een bos zijn niet zo makkelijk. Gelukkig zijn er hier en en daar open plekken op een berghelling. 

Los Tilos de Moya, Gran Canaria
Los Tilos de Moya, Gran Canaria
Los Tilos de Moya, Gran Canaria
Ook Moya zelf – op een 490 meter hoge bergrichel – is een bezoekje waard. We parkeren aan de cementerio, het kerkhof, op zich al speciaal: de doden liggen in “appartements-graven”, vijf verdiepingen hoog. De Nuestra Señora de la Candelaria kerk uit 1957, in neo-romaanse stijl met eclectische voorgevel, staat op de rand van het ravijn. Gesloten: Covid-19? Inmiddels is het wel tijd voor een espresso of twee met een “bizcocho de limón”, een soort sponsachtige cake met citroensmaak. 

Cementerio de Moya, Gran Canaria
Moya, Gran Canaria
Dan zoeken we de Centro de Arte op … hoewel: gesloten volgens Google. Gelukkig is Google deze keer verkeerd: het kunstgalerijtje is wel open. Het toont een leuke verzameling moderne kunst van Juan Antonio de la Nuez in een knap gebouwtje. Het ligt overigens in een zeer pittoreske wijk van Moya. Nog even rondstruinen in het centrum: leuke pleintjes, oud gebouw in dreigende, grijze basaltsteen … We lunchen – onze meegebrachte boterhammetjes – op een bankje op de Plaza de la Concordia. Het prachtige uitzicht over de Barranco de Moya krijgen we er gratis bij. 
Centro de Arte, Moya,Gran Canaria
Moya, Gran Canaria
Moya, Gran Canaria
Nog bezienswaardig in Moya: het geboortehuis van de wereldberoemde – toch in Gran Canaria – dichter Tomás Morales, rechtover de kerk, nu een museum. Een vriendelijke receptioniste troont ons eerst mee naar een zaal met karikaturen van de dichter, resultaat van een wereldwijde karikatuur-wedstrijd naar aanleiding van de 100-jarige verjaardag van zijn sterfdatum (1921). Daarna laat ze ons over aan een al even vriendelijke collega die in een mengelmoes van Frans, Spaans en hier en daar een woord Engels uitleg geeft over de verschillende zalen en objecten. Interessant. Leuke binnentuin ook.   

Tomás Morales house, Moya, Gran Canaria
Tomás Morales house, Moya, Gran Canaria
Tomás Morales house, Moya, Gran Canaria

Terug naar “onze” Casita de Juani” via Agaete. Hier zijn we al een paar keer door de smalle straatjes verkeerd gereden. Deze keer gaat het wel goed: langs het centrum. Ziet er nog leuk uit. Even stoppen: d’er is een restaurant met terras aan de kerk, en een “Museo de la Rama” over de jaarlijkse bedevaart en festiviteiten in de stad … gesloten, Covid-19! Een andere keer terug komen naar Agaete voor een koffie en foto’s. 

Wat doen we morgen?