Ioannina.

5 mei 2024.

Vrolijk paasfeest, het Grieks-Orthodoxe!

Stralend weer vandaag, in tegenstelling tot gisteren. We ontbijten zelfs buiten in de zon (met warme trui). Daarna: op naar Ioannina, spreek uit Jánnina.

Fuut, Ioannina

We parkeren op de grote, bijna lege Katsari-parking aan de rand van het Pamvotidameer, waar een fuut druk bezig is met vissen. Alleen een parkje scheidt ons nog van het “Kastro”, de oude ommuurde stad op een uitstulping in het meer. Eens één van de stadspoorten door, vallen we van de ene verbazing in de andere.

Het is er extreem rustig in de kleine typische straatjes. Geen auto’s te horen, terwijl er toch veel langs de straat geparkeerd zijn. Paasfeest? De geur van eten en barbecue walmt door de stad. Plots komen we uit op een groot zonovergoten plein – bijna verblindend door de witte plaveien – met aan de ene kant het statige gebouw van de archieven van de streek, aan de andere kant het oude Ottomaanse badgebouw en op de achtergrond een kasteel met de Ali Pasha moskee. Ali Pasha was een Albanese rovershoofdman (18de eeuw) die het tot Pasha (belangrijke ambtenaar) schopte in het Ottomaanse rijk, de streek van Ioannina ontwikkelde, maar … grootheidswaanzin kreeg, wat hem uiteindelijk de kop koste, letterlijk.

Wandelen door de ruïnes van het kasteel (gratis); de Ali Pasha moskee bezoeken (1 € per persoon), nu een museum over de Joodse, Islamitische en Christelijke achtergronden van de stad. Van hieruit genieten we van het panorama over het meer. Dan dalen we af voor koffie aan de rand van het water.

Tijd om de boot te nemen naar Nissaki, een eilandje in het meer. De overtocht duurt amper 15 minuten maar kost 2,5 € per persoon en “enkel”, zoals we bij de terugkeer vaststellen. Toch de prijs meer dan waard: klein ongerept dorpje op het eiland, ditto natuur en … je wandelt in minder dan een uur rond het eiland (en komt er bijna geen andere wandelaars tegen). Met verrekijker spotten we twee pelikanen. Aan het Ali Pacha museum lunchen we onder de bomen aan de rand van het water: Griekse sla en forel. Hmmm …

Bij de aanlegsteigers zitten toeristen op drukke terrassen. In de omliggende straatjes met prullaria- en zoetigheden-winkeltjes kan je amper passeren.

Terug op het vasteland trekken we naar de Fethiye (overwinning) moskee aan de andere kant van de oude stad. Opnieuw een grootse site met het zilversmid-museum (gesloten want Pasen) en het Byzantijns museum (ook gesloten) en de moskee zelf (idem ditto gesloten). Stoort allemaal niet: deze plek is op zichzelf al leuk genoeg. Wat een vista’s: de oude gebouwen, bergen op de achtergrond, het meer en … de zon!

Buiten de muren van de oude stad zien we veel leegstand, verlaten en vervallen huizen, verloedering …

Op weg naar “huis” passeren we het “Monument van de vrouw van Zagori”, een 6 meter hoog beeld ter ere van de vrouwen die in WO II te voet de Griekse troepen hoog in het Pindos-gebergte gingen bevoorraden. We genieten van een 360 graden panorama over valleien en bergen en een rondzwevende roofvogel, een arendbuizerd?

Gelukkig hebben we vandaag “maar” 15.000 stappen … een rustig dagje. 😀

Het orakel van Dodoni.

4 mei 2024.

Zeus, oppergod en god van het weer is niet met ons. We staan op bij 6° C en een ijskoude wind. Zwarte wolken hangen boven de Vikos-kloof. Er zit maar één ding op: een orakel raadplegen, bij voorbeeld dat van Dodoni, 50 km van Aspraggeli, het eerste en oudste orakel van Griekenland.

Dodoni.

De archeologische site van Dodoni valt wat tegen: niet zo groot en het theater – hoewel één van de grootste van Griekenland – kan de vergelijking met Epidaurus niet doorstaan (echter ruimschoots met het theater van Aegae 😃). Met zijn 55 rijen valt het precies binnen de regels van de gulden snede en Fibonacci reeks, zodat perfecte akoestiek gegarandeerd is. Helaas, al minstens twee jaar wordt het gerestaureerd = niet ideaal voor foto’s.

Het orakel: in open lucht, onder een oude eik, kon je een vraag stellen – schriftelijk op een klei-tablet – aan de orakel-priesters. Die lazen het antwoord in het ritselen van de eikenbladeren en/of de vlucht van vogels. Heden ten dage staat opnieuw een eik in de ruïne van het “sacred house”. Mensen hangen nog steeds papiertjes met hun vragen? wensen? hoop? aan de takken. Helaas … er komt geen antwoord meer.

Van nog een klein aantal andere gebouwen, o.a. het bouleuterion staan nog wat overblijfselen recht. De site is lieflijk, in een mooie omgeving maar in een half uurtje ben je “rond”.

En dus rijden we verder: rustig langs het diep uitgesneden dal van de Louros-rivier naar de oude stenen brug van Arta, zo’n 70 km meer naar het zuiden. Het berglandschap is opnieuw moeilijk te beschrijven, ook al omdat achter elke bocht een andere begroeiing, rotsen, landschap op duikt. Ergens halfweg stoppen we voor koffie: wat een zalige espresso’s voor slechts 1,20 € per stuk, waterflesje van 33 cl inbegrepen. Prompt bestellen we nog een tweede.

De brug van Arla.

De oude stenen voetgangersbrug van Arla – laatste keer herbouwd in de 17de eeuw; er is een legende aan verbonden – is heel fotogeniek. Dat weten tour-operators ook: hele busladingen toeristen worden hier gelost. Restaurants met grote terrassen op de linkeroever zitten stampvol. Maar zoals steeds … een paar tientallen meters van de brug af, vooral stroomopwaarts, wandel je alleen. Bovendien is het hier inmiddels een aangename 20° C, heel wat anders dan de schrale 14° C in Dodoni. Onze meegebrachte lunch zullen we wel ergens anders nuttigen: weg van de drukte.

Kipinas.

Langs de kant van de bergweg naar het Kipinas klooster bij voorbeeld, op een plek waar wilde venkel groeit. En een flinke bergweg is het: 70 km haarspeldbochten, stijgend en dalend, verlaten … een paar kleine, zeldzame dorpjes en loslopende koeien of varkens daargelaten. Toch misschien te veel hooi op onze vork genomen vandaag ? Te meer daar we af en toe overvallen worden door een flinke plensbui.

Bij een smalle brug over een bergrivier stoppen we even. Ernaast ligt een één meter breed, oud boogbrugje, zonder reling! Geeft een idee wat voor soort smalle bergwegjes hier vroeger geweest zijn. Langs zo’n paadjes sleurden monniken in 1212 allerlei bouwmateriaal naar boven om, gebruik makend van een natuurlijke grot, een klooster hoog tegen een steile bergwand te plakken! Ongelooflijk!

Gelukkig kunnen wij met de auto tot onder de rots rijden. Vandaar gaat het met een goed geplaveid stijgend voetpad tot een smal ophaalbrugje. Dat geeft toegang tot het klooster … of beter kloostertje, want groot is het niet. Er is een kerkje in de rots, een woonkamer tegen de rots gebouwd, individuele kamertjes en een smalle 240 meter tunnel door de rots (kruiphoogte!). Daarlangs konden de monniken ontsnappen indien nodig (overvallers, Turken …). Wat een ongelooflijke plek.

Terug richting Ioannina, naar “huis” … nog een keer +/- 70 km bergweg en haarspeldbochten. Te veel van het goede. Morgen rustdag!?

Vikos.

3 mei 2024.

Deze ochtend staat de gastvrouw van Aiolides Traditional Homes aan onze voordeur … met 4 grote, ronde koeken … traditioneel paasgebak voor “Holy Friday”. Morgen brengt ze “pie” (wat dat dan ook mag zijn, een soort quiche?) voor “Holy Saturday”. Leuke attenties bovenop de Tsipouro van gisteren.

Op het programma vandaag: de Vikos-kloof. Volgens het Guinness recordboek, editie 1997 is deze kloof de diepste ter wereld. In Peru met de Colca canyon, zullen ze daarmee niet akkoord gaan, in Namibië met hun Fish River Canyon ook niet en in de USA met de Grand Canyon ook al niet. Feit is dat de Vikos-kloof 900 meter diep is en 1.100 meter breed.

De bergen hier kan je best beschrijven als afwisselend woest – de toppen – en lieflijk – in de valleien – met “vijftig tinten groen” en tegen de hellingen geplakte dorpjes waarvan alle huizen standaard in de witgrijze steen van hier zijn opgetrokken. Het weer is al even afwisselend: zon, wolken, grijs, dreigend, een spatje regen tot een hagelbui toe.

Monodendri.

Het eerste dorpje op onze route is Vitsa, waarvan we al onder de indruk zijn, niet wetend dat er nog veel spectaculairdere en meer pittoreske dorpjes volgen. Zoals Monodendri waar we de auto parkeren aan de rand en te voet op verkenning gaan: langs straatjes waar geen kar of auto kan passeren, ruw geplaveid met bonkige stenen waartussen gras weelderig opschiet. Vanaf het centrale plein wandelen we naar het 600 meter verder gelegen Paraskevi klooster … hoewel veel meer dan een kerkje – binnenin beschilderd; foto’s nemen niet verboden 😉 – is het niet. Maar een prachtig uitzichtpunt over de kloof is er wel.

We rijden hogerop en passeren een herder die met zijn honden een kudde feta-producenten begeleidt. De rotsen lijken hier ineens op kunstmatig op elkaar gestapelde 5 tot 10 cm dikke lagen: rots-lasagna. Dit is het zogenaamde “stone forest”. Fotogeniek!

Oxya.

Deze weg eindigt bij het Oxya uitkijkpunt, of beter: bij een kleine parking. Vandaar leidt een geplaveid pad ons als vanzelf naar de kloof. Hier is pas goed te zien hoe diep deze canyon is. We stappen nog even verder langs een smalle rotsrichel tot die eindigt in … niets. Zwarte wolken hangen boven de kloof. Nog maar pas zitten we opnieuw in de auto of grote hagelbollen vallen uit de lucht. Amper 5 minuten duurt de bui. Dan kunnen we verder rijden, met de motorkap vol hagel, maar … 500 meter verder schijnt de zon alweer.

Vikos.

We kunnen toch niet de Vikos-kloof bezoeken zonder het dorpje Vikos zelf aan te doen. Meer van hetzelfde: prachtige panorama’s en typische straatjes en huizen. Een Griek zoekt in het struikgewas naar wilde, groene asperges. Fier toont hij ons een klein busseltje heel fijne asperges. Betty is jaloers … ik ook.

Papigko.

Vanuit Vikos is het maar een paar kilometer naar Papigko, in vogelvlucht dan. Langs de weg is het 18 km haarspeldbochten dalen en vooral stijgen. Mikro-Papigko – er is ook Makro-Papigko waar we niet stoppen – Mikro-Papigko is helemaal te gek. Woorden doen geen recht aan het typische, pittoreske, spectaculaire … foto’s misschien ook niet …

Nog wat door de steegjes van Mikro-Papigko “verdwalen” (niet letterlijk te nemen). Iemand heeft hier een vaatwasser besteld: wordt geleverd met speciaal karretje op rupsbanden! Na al ons stappen hebben we een dubbele espresso met “lemon pie” (mierezoet!) in bar Pinocchio dubbel en dik verdiend.

Vier uur in de namiddag: we keren terug, maar niet zonder te stoppen bij de “Papigko Rock Pools“. Op zich is dit niet meer dan in de rots uitgesleten en gepolijste poelen. Wel mooi. Bovendien zijn er sluisjes die in de zomer afgesloten worden zodat er natuurlijke zwembaden ontstaan. Vandaag kan je er alleen maar pootje baden.

Oh ja, de oever van en de brug over de turkoois-blauwe Voidomatis rivier kunnen we ook niet overslaan.

Aspragelli.

Het centrum van Aspraggeli, het dorpje waar we logeren, moeten we ook zien. Pittoresk met een reusachtige, eeuwenoude plataan op het dorpsplein. De Grieks-Orthodoxe kerk binnen is overladen met muurschilderingen, iconen, versieringen. Er is een – voor ons – eigenaardig ritueel aan de gang: een nogal corpulente mevrouw komt met twee tienerkinderen binnen. Ze kussen alle drie uitgebreid verschillende iconen en schilderijtjes achter glas, slaan tientallen kruistekens. Dan kruipen de kinderen heen en weer onder een tafel met daarop een speciaal (heilig?) doek. Ten slotte gaat ook de moeder het proberen: onder glimlachende blikken van haar pubers kruipt ze moeizaam onder de tafel door. De tieners helpen haar wel weer recht 👍.

Wat een intense dag. Met broccoli, kip en pasta tovert Betty nog een lekker éénpansgerecht uit haar mouw; er is maar één pan in het vakantiehuis!?🙄

P.S. Er lijkt vanavond veel meer sneeuw te liggen op de bergtoppen dan deze morgen.

Dwars door Centraal Griekenland.

2 mei 2024.

Snel even joggen vooraleer we de 225 km lange rit westwaarts naar de andere kant van Centraal Griekenland aanvatten.

Everzwijnen.

Ik ben nog maar een paar honderd meter ver, buiten het domein van Estate Kalaitzis of ik merk een drietal kleine dieren, zo’n 30 meter voor mij aan de rand van de weg. Honden? Vossen? Nee, ‘t zijn kleine everzwijntjes. Plots stormen er nog uit het struikgewas de weg over, minstens een tiental in totaal. En dan … drie majestueuze moeder-everzwijnen die bedaard hun kleintjes volgen. Wat een adrenaline opstoot. Snel iPhone nemen voor foto … te laat! Dan maar verder lopen. Maar even verder stormen de kleintjes opnieuw over de weg. Deze keer lukt een foto wel, net wanneer een mama everzwijn mee wandelt. Zelfs een derde keer steken ze de weg over, maar … deze keer laten de moeders op zich wachten. Ik hoor hun luide gesnuif en geknor. Een moeder-beest dat haar baby’s bedreigd denkt, kan heel gevaarlijk zijn. Blijf ik wachten of … Even een lang spurtje trekken en ik ben de everzwijnen voorbij. Oef … rustig verder joggen nu en alleen maar genieten van de omgeving, de uitzichten en de geur van wilde gladiolen en knolspirea.

Deze keer nemen we wel de snelweg (=tolweg) want we willen toch opschieten. Langs de kant van de weg wedijveren bloeiende donkergele brem en oleander om plaats. Tunnels door de bergen volgen elkaar snel op. Na iets meer dan 110 km, bij Grevena, hebben we er genoeg van. We rijden de snelweg af, stoppen voor koffie en rijden verder langs kleine en – zoals zal blijken – pittoreske wegen.

Beren.

Al na een paar kilometer duikt een eerste leuke stopplaats op: de oude stenen boogbrug van Spanos over de Venetikos rivier. ‘t Is één van de langste oude bruggen van Macedonië: 85 meter lang. Mooie foto-opportuniteit.

Het intens groen berglandschap wordt steeds wilder en verlatener. Hier en daar wijzen borden op het gevaar van overstekende beren! Een grap? Nee, volgens een “local” leven hier inderdaad beren. Spijtig genoeg (of misschien gelukkig?😅) hebben we er geen ontmoet. Donkere onweerswolken vergroten het gevoel van bedreiging. Als we stoppen aan de volgende bezienswaardigheid – de Boulouvar-waterval – begint het zelfs lichtjes te regenen bij 14° C. De waterval ligt een paar honderd meter van de weg af, het bos in langs een smal sterk stijgend pad. Maar ‘t is de moeite waard.

Drie kilometer verder rijden we Milea binnen. Traag rijden anders zijn we er in een oogwenk weer uit. Meer dan kerk, een paar huizen en een taberna is er niet. ‘t Is al laat (14:00 uur). Kunnen we hier nog eten? Jawel, op elk moment van de dag (en nacht?) kan je in Centraal Griekenland in een taberna eten. We zijn wel de enige klanten maar de sla met feta en brood voor twee smaakt heerlijk; voor de ongelooflijke prijs van 6 €! Met een 1 € fooi is de kelner overigens dolgelukkig?!

We rijden nu volop door het spectaculaire Pindos-gebergte. Afwisselend straalt de zon om dan overmand te worden door onweer en ware plensbuien. Hier en daar is een rijvak in het ravijn gestort. De weg ligt bezaaid met neergestorte rotsblokken. Voor Metsovo verdwijnen plots de bomen: een onwezenlijk plateau van schaars begroeid, afgeronde berg toppen met diep uitgesneden riviertjes strekt zich voor ons uit. Er is hier zelfs een ski-liftje. Een paar sneeuwkanonnen staan werkloos beneden aan een helling.

Een eind voorbij Mestovo rijden we opnieuw de snelweg op voor de laatste loodjes: naar Aiolides Traditional Homes in Aspraggeli, bij Ioannina. Dat blijkt een complex van huizen te zijn, gebouwd in lokale stijl – grijze natuursteen, kleine vensters, leisteen dak – bovenop een helling. Het uitzicht van hieruit is spectaculair, helaas niet vanuit “ons” huis. Vanaf nu is ‘t “self-catering”: opnieuw 25 km naar beneden en naar Ioannina voor inkopen in de Sklavenitis supermarkt.

Aardbeien gekocht als dessert … whoaw, wat een smaak!

Tsipouro als pousse-café. Straf spul met kruidensmaak. 🤪

Aegae.

1 mei 2024.

Dag van de arbeid, 1 mei: laten we er aan beginnen.

Aegae (weet niet hoe je het uitspreekt, in het Engels “Aigai”) – was de eerste hoofdstad van Macedonië. De ruïnes ervan werden pas in de tweede helft van de twintigste eeuw herontdekt en het spectaculairste deel, het graf van koning Philippos II, vader van Alexander de Grote, pas in 1977. Aegae ligt op 5 km van ons hotel …

Zover geraken we niet in één keer: amper 3 km van Estate Kalaitzis ligt het “Polycentric museum van Algae”. Om van achterover te vallen: groot, modern gebouw in wit marmer met enorme, zeer heldere tentoonstellingsruimten. Duizenden voorwerpen uit de koningsgraven worden er professioneel tentoon gesteld. Gewoon indrukwekkend. Prijs: 8 € per 65 plusser, maar daar is bezoek aan de koningsgraven van Aegae inbegrepen.

Op naar Vergina, zoals het stadje waar Aegae lag nu heet. Vanaf een grote parking is het nog een paar honderd meter stappen tot de koninklijke graven. Een oude Griek roept ons luidkeels toe: hij verkoopt appelen en we “moeten” proeven … inderdaad heerlijk. Maar we willen eerst de graven zien. Geen nood, de Griek wijst de weg met brede armbewegingen en luid, voor ons onverstaanbaar geroep.

De graven van Philippos II en zijn vrouw (?) of concubine (?) en van een prins liggen onder een grote tumulus. Verbazingwekkend maar het ondergrondse geheel is zo groot dat je er kan rondwandelen zoals in een museum. Ten minste als je ogen aangepast zijn aan de minimale verlichting, niet evident als je uit het felle zonlicht komt. Laten we de foto’s maar voor zichzelf spreken …

Terug naar de auto: van ver roept Appelman ons al toe. We zijn hier echter nog niet klaar: te voet naar het 700 meter verder gelegen theater en ruïne van koninklijk paleis, langs een stijgende verkeersarme asfaltweg. Gelukkig is het nog niet te warm, tussen de 25 en 27 ° C (schatting).

Wie het theater van Epidaurus heeft gezien, is zwaar ontgoocheld door het theater van Aegae, anderen overigens ook: het “theater” is niet meer dan een cirkel met amper één of twee rijen zitplaatsen. De rest is van de helling verdwenen. Gelukkig maakt de ruïne van het paleis van Philippos II veel goed. Alhoewel … ook daar moet je er niet te veel van voorstellen. Maar er zijn wel nog rechtop staande Dorische en Ionische zuilen en het grondplan is bewaard en gedeeltelijk gerestaureerd. Toch fotogeniek. Bovendien laten nachtegalen zich ook hier horen, op dit late middaguur! Waarom heten die eigenlijk nachtegaal?

Terug naar de auto waar we niet ontsnappen aan Appelman en opnieuw proeven. We willen vijf appelen. Dat kan niet: het moet één kilo zijn voor 2,5 € en één kilo is … zeven appelen. OK dan maar. Appelman gooit er nog drie appelen van een andere soort gratis bovenop. Als dankbaarheid geef ik hem 3 € en wuif het wisselgeld weg waarop Appelman er nog eens vijf gratis appels bovenop gooit. Morgen moeten we appelmoes maken!🙄

Nog eventjes langs de ene verkeersarme straat van Vergina wandelen – veel taberna’s en winkeltjes – en we kunnen verder. Naar de kapel van Agios (=heilige) Demetrios, opnieuw 5 km verder en goed verscholen op een afgelegen berghelling tussen kiwi-aanplantingen. Volledig verlaten, op een in het zwart geklede “bewaakster” van de kapel na. Die vertelt ons dat we binnen in geen geval mogen fotograferen. Spijtig, want de volledige binnenkant is beschilderd met bijbelse figuren en taferelen in nog altijd sprankelende kleuren. Indrukwekkend en … verleidelijk om toch een foto te nemen. Moeilijk om dat discreet te doen want de bewaakster volgt ons op de voet en … ze is met een ferme wandelstok gewapend. Stiekem toch gelukt! Blij dat we deze 16de-eeuws kapel hebben gevonden.

Genoeg “gewerkt” voor vandaag: we keren terug naar ons hotel … waar we niet aan de verleiding kunnen weerstaan om via het bos naar Metoxi te wandelen. Een kerk, een tiental huizen, een monumentje ter ere van de oprichters van het dorp (1925) EN een taberna, meer is er niet. Genoeg om op het terras van die lokale taberna een “frappé” te drinken. Vijf mannen zitten druk pratend aan een tafeltje. Voortdurend wordt hun eten gebracht: frieten, salades … We worden druk en nadrukkelijk bekeken – hier moet zelden een toerist komen – en we kijken druk terug.

Nu nog de berghelling terug op naar “huis”; 11 km gewandeld vandaag; morgen verhuizen we!