Calakmul.

9 november 2023.

Huevos Rancheros, “boereneieren”: twee eieren gepocheerd in een pikante tomaten salsa; in Mexico geen betere manier om aan de dag te beginnen!🥵

Calakmul.

Vroeg te been (6u30) want we bezoeken Calakmul wat betekent: +/- 55 km terug langs dezelfde weg, de “186”, van gisteren (veel rustiger op dit vroege uur); dan aan de eerste toegangspoort tot Calakmul belasting betalen (280 pesos voor twee – deze toegangspoort sluit al om 11 uur ‘s morgens); dan 65 km ver het oerwoud in, langs een asfaltweg in erbarmelijke staat, vol ”potholes”; ten slotte de eigenlijke ingang betalen (180 pesos voor twee) en… ruim een kilometer stappen door het oerwoud om de eerste ruïnes te zien. Alles samen doen we 2,5 uur over de rit ook al omdat we in het oerwoud achter twee vrachtwagens “hangen”. Die “camiones” brengen bouwmaterialen voor de weg en een nieuw bezoekerscentrum.

Calakmul is een grote site met veel gebouwen, te veel blijkbaar want ze kregen geen naam, alleen maar een nummer: structura I, structura II … structura VIII … Indrukwekkend en met een zeker “Indiana Jones” gehalte: van de meeste structuren zijn maar enkele zijden vrij gemaakt van struiken en bomen. Daardoor lijken de tempels toch wat ingesloten en minder imposant dan bij voorbeeld Edzná, of beginnen we nu aan “Maya-tempels-overload” te lijden? Desondanks spenderen we ruim drie uur in Calakmul.

Hier zijn weinig toeristen en dan nog vooral jonge lijkt ons, een gevolg van de lange en moeilijke weg om hier te geraken. Foto’s nemen zonder mensen op? Geen probleem hier. Sommigen beklimmen de piramides, dat mag hier nog! Ook een keer proberen met structura II, direct de grootste en hoogste, Betty blijft wijselijk beneden in de koele schaduw van kapok-bomen. Want ‘t is heet in de volle zon, en hoog … 45 meter! Van boven heb je een wijds uitzicht op … het eentonig groene oerwoud, waar alleen nog structura I bovenuit steekt.

Drie militairen in uniform kuieren rond en vragen ons vriendelijk van waar we zijn en hoe we Mexico vinden. “Bonito” natuurlijk! Op onze vraag wijzen ze ons behulpzaam de uitgang want na drie uur zijn we elk gevoel van oriëntatie kwijt. Nog even een foto van een grote kapok-boom en we kunnen terug.

Oh ja, de fauna? In Calakmul slingerde welgeteld één spinaap door de boomtoppen, zagen we één mini-slangetje (+/- 15 cm) en één wilde, Yucatán-kalkoen. Terug in Casa Kaan spotten we een kleurrijke vogel, lijkt een beetje op een kingfisher maar groter en met twee lange staartpennen met een pluimpje op het eind, ongetwijfeld de blauwkruinmotmot. Helaas, allemaal geen foto’s van. Als troost kijken we in “onze” casa Mango in Casa Kaan naar een poster van een spinaap aan de muur.

Agua.

Vanavond legt een “mesero” – kelner – uit dat de werken op de “186” niet alleen te maken hebben met de “tren Mayo”, maar ook met de aanleg van een leiding van drinkbaar water. In Mexico drinkt niemand “water van de tap”, niet de toeristen, ook niet de Mexicanen. Dat water is gewoon niet drinkbaar.

Elk dorp heeft ofwel een centrum waar water gezuiverd wordt en waar je drinkbaar water kan halen, of krijgt het regelmatige bezoek van een drinkwater-truck. Elk restaurant / hotel dat zichzelf respecteert heeft een eigen installatie om water te filteren tot drinkbaar water … en dito ijsblokjes. Vandaar … geen diarree-problemen ondanks overvloedig “agua natural” of “agua mineral” met ijsblokjes drinken!😀

Casa Kaan.

8 november 2023.

We hebben het grid-verkeer-systeem van Campeche door; en van elke andere stad of dorp in Mexico. De pare straten hebben altijd voorrang op de onpare straten. Vele straten zijn éénrichting; die richting wordt aangegeven op elke hoek door een pijl onder het nummer van de straat.

Net nu verlaten we Campeche: een rit van een kleine 300 km naar het schaars bevolkte zuiden. We passeren langs Edzná. Vanaf daar is de weg verraderlijk, niet zozeer door de topes, wel door de onverwachte diepe gaten in de asfaltweg. Gelukkig is er meer dan 100 km geen verkeer. Dat mag je bijna letterlijk nemen: slechts een paar tientallen tegenliggers; rustig, eindeloos rechte weg, bijna eentonig, af en toe een dorpje. Eén daarvan valt op door de vele houten huizen. Af en toe geen GSM-ontvangst meer.

Twee uur rijden: we vinden een rustig plekje langs de kant van de weg, naast een klein langwerpig meertje met lotusbloemen. Er zijn maar twee soorten lotus: de Aziatische en de Amerikaanse en ze hebben continu water van 20° C nodig … alleen in warme streken te vinden. Een paar Jacana Norteña – steltlopers met lange tenen – lopen over de lotusbladeren. ‘t Is hier landbouwgebied: veeteelt, maïs, suikerriet. Het oerwoud moet wijken … voor enkele tientallen kilometers toch.

Nog 90 km te gaan tot Casa Kaan, onze volgende verblijfplaats. Bij het Noh-meer komen we uit op de “186” die vanuit de staat Chiapas, Mexico helemaal naar de westkust voert. Wat voor een weg is dit, op dit moment? Tientallen en tientallen monstertrucks al dan niet met aanhanger, sommige met 38 banden, schuiven aan voor de topes om er aan 5 km per uur over te rijden. De aanleg van de “tren Maya” spoorlijn is in volle gang. De meeste trucks vervoeren rotsen en steengruis of graafmachines of stukken van bruggen, van en/of naar de werven, 40 kilometer lang. Seingevers met rode vlaggen proberen het verkeer enigszins in goede banen te leiden. Wat een drukte! We hebben al heimwee naar daarnet!

We passeren de 65 km lange toegangsweg tot de archeologische site Calakmul. Daar willen we morgen vroeg naar toe. Maar tot Casa Kaan is het nog 55 km, gelukkig nu wat rustiger: de grootste werven liggen achter ons.

Casa Kaan ligt een kilometer van de “186”, in het oerwoud, in principe rustig maar op de achtergrond horen we het geluid van de graafmachines en van de “186”. We logeren in huisje “Mango”: alles is er, maar wel “basic”. De keuken heeft muggengaas in plaats van vensterglas. ‘k Heb daarnet al een kleine halfdode “critter” buiten gezet en een tábanido (een soort daas) dood gespoten.

Vanavond eten we in “het restaurant” van Casa Kaan, een grote centrale open tent: guacamole, fajitas de pollo met tortilla’s en een appeltaartje met bananenijs als dessert.

Campeche.

7 november 2023.

Alle meubilair, deuren, deurposten in onze loft zijn gemaakt van tropisch hardhout. In Campeche maakte iedereen alles met tropisch hardhout … tot het op was. Toen schakelde Campeche over op visserij … tot de Golf van Mexico hier leeg gevist was. Toen werd voor de kust van Campeche het grootste olieveld van Mexico ontdekt … de productie daalt nu al gestaag. Het drama van Campeche? Of van de mens? Misschien brengt de tren Maya soelaas voor Campeche in de vorm van meer toerisme.

Voor één keer laten we de auto staan waar hij staat – op de hoek van calle 59 en calle 14 – want we hebben een ganse dag om – te voet – Campeche te bezoeken.

Stadsmuren.

Onze rustige ochtendwandeling door de kaarsrechte straten met gekleurde huizen brengt ons in geen tijd aan de Puerta de Tierra, de “landpoort” in de omwalling. Eigenlijk zijn wij op weg naar de markt: ik vraag de weg aan een Mexicaan bij de poort. De markt is niet ver meer en van op de vestingmuren kunnen we die zelfs zien; 2 € per persoon om op de stadsmuren te wandelen. Doen we! Je kan niet de ganse omwalling rond: hier en daar is een stuk muur onderbroken en maar een (klein) deel aan deze poort is toegankelijk. Wel leuk, vooral omdat je bij het einde een grote klok moet luiden zodat iemand het toegangspoort kan komen ontgrendelen.

Mercado.

In de overdekte mercado lopen we verloren in een labyrint van gangetjes met kraampjes waar van alles wordt verkocht. Mexicanen lijken hier vooral te komen om te eten (ontbijten?) aan de vele eetkraampjes. ‘t Is hier wel broeierig warm. Tussen de kippenkramen, groenten- en fruitstandjes en eettentjes en de vele Mexicanen banen we ons een weg terug naar de historische binnenstad.

Museo de Arquitectura Maya.

Van de zuidelijke Puerta de Tierra wandelen we opnieuw de stad door tot aan de Puerta de Mar. Hier moeten we het Museo de Arquitectura Maya bezoeken om één speciale reden: “la Máscara de Calakmul”, een smaragdgroen jade dodenmasker in Calakmul gevonden in 1984. Het museum is klein maar stelt niet teleur: uitleg over Maya-architectuur en verschillende bouw- en decoratiestijlen in twee talen, Spaans – Engels; toegangsprijs omgerekend 3,5 € EN je kan / mag hier ook een stukje op de stadsmuren wandelen, dat is inbegrepen in de toegangsprijs.

Het masker is meer dan tien jaar lang “op wereldreis” geweest – exposities in verschillende wereldsteden – maar sinds 2018 heeft het hier een vaste stek. Heel gedetailleerde uitleg over de betekenis van de verschillende delen ervan is, naast Spaans, beschikbaar in het Engels en … in braille met een replica voor blinden om het masker te kunnen voelen.

Iglesia de San Roque y San Francisquito.

Op naar de westelijke kant van de stad, deels langs de kust boulevard, naar de “Ex-Templo de San José”, een kerk die we alleen langs de buitenkant kunnen zien want ‘t is bijna middaguur. Om de hoek is een monumentaal hek dat toegang geeft tot een ruime patio. ‘t Hek is dicht maar iemand gebaart dat we gerust binnen mogen. Even uitrusten op een bankje in de schaduw aan de achterkant van de kerk.

Dan terug naar “onze” loft: we zijn reeds in calle 12, dichtbij! Nog even een okergeel binnenkoertje bekijken. “Buenas tardes”, een Mexicaan begroet ons heel hartelijk. Ja, we mogen gerust rond kijken want dit is nu een kunstschool en -centrum. Vroeger was het een Franciscaner klooster, verbonden aan de hiernaast gelegen Iglesia de San Roque y San Francisquito, een lange naam voor een kleine kerk. Eigenlijk heet Campeche voluit San Francisco de Campeche, officieel nog altijd maar iedereen houdt het bij Campeche. De Spanjaarden noemde de stad oorspronkelijk San Francisco, maar… en zo verder. De man debiteert de halve geschiedenis van de streek. Blijkt dat hij een geschiedenis-leraar is! Leuk gesprek maar je moet iets of wat Spaans begrijpen. Wat we volgens hem zeker niet mogen missen is het archeologisch museum van Campeche in het San Miguel fort. Bedankt voor de tip, señor maestro!

Museo Arqueológicp de Campeche, Fuerte de San Miguel.

Het fort van San Miguel (Fuerte de San Miguel) ligt langs de kust, 4 km ten westen van Campeche – we passeren chique, moderne villa’s – met een bos achter en rond (dus toch nog de auto nodig vandaag). In verschillende zalen van het fort worden opnieuw allerlei aspecten van de Maya-cultuur belicht – zijn we al niet semi-experten ter zake geworden? Bovendien zijn hier ook jade-dodenmaskers te zien, kleinere weliswaar dan het masker van Calakmul, maar zeker de moeite waard. Ook het zicht van boven op het fort is prachtig: kantelen, uitkijk-torentjes, kanonnen, de zee op de achtergrond.

Nu we hier toch zijn: we kunnen nog even naar het 7 km verderop gelegen Playa Bonita, het enige strand in de buurt van Campeche. Alleen … toegang tot het strand is betalend en daar hebben we geen zin voor.

Vanavond dineren we in La Recova op calle 59. Toeristen eten buiten op de lawaaierige straat, de Mexicanen (en wij 😉) rustig binnen. Met elk één voorgerecht en een postre (nagerecht) om te delen komen we toe. Achteraf nog een dubbele espresso in de enige goede koffiebar van de stad: Punta del Cielo.

Wat een “rustige” dag was dit!😉

Edzná.

6 november 2023.

Tres cuernos (letterlijk: hoorntjes; croissants dus) y dos pandesitos (kleine broodjes). Wat leuk om in een Mexicaanse stad ‘s morgens vroeg naar de bakker te gaan. De bakkersvrouw kijkt amper boven haar toog uit.

Edzná.

Eén bus en acht auto’s staan er op de parking van de archeologische site Edzná. In het kantoortje aan de ingang – ‘t is pas 9u15 – staren vier toeristen met paniek in de ogen, ons aan. Ze hebben geen Mexicaanse pesos, alleen maar US dollar: ze mogen Edzná niet in! Kunnen we helpen? Met US $ vangen we niets aan op onze verdere reis. Van welk land zijn ze? Van Litouwen. Zijn die geen lid van de EU en zelfs van de eurozone? Jawel: ze hebben euros! Deal beklonken: 4 personen = 360 pesos = 20 €! En blij en opgelucht dat ze zijn! De toegangsprijs tot Edzná is dus omgerekend 5 € per persoon = één zesde van de Chichen Itzá prijs.

Wat een grote, betoverende site is dit? Deels doordat hier zo weinig toeristen zijn: foto’s van tempels en piramides nemen waar geen mens op staat – hoogstens een zwarte gier – is hier geen enkel probleem. De gebouwen zelf stralen sereniteit en Maya-grandeur uit. Er is een fotogeniek groot plein omgeven door tempels: de grote Acropolis. Iets hoger ligt de kleine Acropolis met de “Edificio de los Cinco Pisos”, de centrale piramide die trapsgewijs is opgebouwd. We “ontdekken” nog tientallen andere gebouwen, sommige nog deels onder een heuvel begraven (archeologisch onderzoek is nog volop bezig: slechts een klein deel van de 25 km2 is open voor het publiek). Wat een rust en stilte ook. Ik voel mij één met het universum van de Maya’s. 😂 Enig “minpunt”: venijnige, kleine muggen! Elk door “Deet” onbespoten en/of onbedekt deel van je lijf weten ze te vinden.

Haciënda Uayamón.

We hebben onze broodjeslunch bij, die we half opeten op een bankje onder de bomen, eens we uit de site zijn. Toch willen we even – op de terugweg naar Campeche – een paar kilometer de weg af en een kijkje nemen bij Haciënda Uayamón. Oprijlaan (aardeweg) in het oerwoud, afgesloten door een slagboom en bewaker. Nee, we verblijven niet in de haciënda als gast. We willen wel lunchen in het restaurant. De wachter belt even met “Gustavo”, die ons groen licht geeft.

De oude haciënda is omgevormd tot hotel-restaurant met behoud van de oude ruïnes. ‘t Is opnieuw erg fotogeniek. Vanop het overdekt terras kijken we uit over de tuin/ruïnes. Oh ja, we zitten hier alleen en hebben niet veel honger. Nooit een probleem in Mexico: we bestellen elk een voorgerecht, een biertje, twee espresso’s.

Ceiba.

Daarna kuieren we nog even langsheen de ruïnes. Een imposante Ceiba – een boom van anderhalve meter doorsnede – domineert de tuin. Een Ceiba boom is een Kapok boom. De Indische variant ervan overgroeit de tempels van Angkor Wat. Voor de Maya’s was dit een heilige boom: het enige levende wezen dat tezelfdertijd de hemel, de aarde en de onderwereld verbindt.

Chiná.

Betty wil nog een ommetje maken langs China. China? Ja, een dorpje dat Chiná heet. Toen de Europeanen cacao en choco-drank ontdekten, vonden ze de drank al snel te bitter. Er moest suiker in, ook al om er chocolade te kunnen van maken. Suikerriet kwam van nature niet voor in Mexico. Dus werden suikerriet-planten geïmporteerd uit China, samen met een lading Chinezen die wisten hoe je ‘t moest telen en bewerken. Is het echt of verbeelding, maar vele mensen lijken ons Chinese trekken te hebben.

Chiná lijkt een extreem arm dorp te zijn. Op ‘t kerkhof wordt de Día de Muertos gevierd – ja, ook nog op 6 november. Er wordt gegeten en gevierd door hele families rond en tussen de graven. Wij sukkelen in de verkeersopstopping aan de ingang van ‘t kerkhof. Geen erg: we hebben tijd en geven onze ogen de kost.

Alleen … het lijkt wel of het dorp doormidden is gesneden door de aanleg van de Tren Maya spoorlijn.

Campeche “streetlife”.

Allerlei rare dingen spelen zich op of langs de straat af in Campeche. Gisteravond ging een joelende menigte uit de bol in een catch-stadium. Vanavond kunnen we twee huizen verder dan “onze” Casa Solaria genieten van een cursus tapdansen voor gevorderden. We dineren zelfs midden op straat: in restaurant “Patroni’s Bar” in de verkeersvrije calle 59. We gaan voor pizza’s. Met een mespuntje salsa habanero smaakt een achtste puntje pizza precies goed. Een haveloze (dronken?) gitaarspeler zingt vreselijk vals. Het restaurant jaagt hem weg. Een meer professionele straatzanger heeft een prijslijst bij: betaal je hem per liedje of per tijd? Geen idee, maar voor een groepje mannen twee tafeltjes verder zingt hij wel. Op het plein net buiten de Puerta de Mar (zeepoort in de stadsmuren) oefent een soort fanfare – trommels en bugels en majoretten – hun ganzenpas, niet in uniform.

Morgen een rustdag? Of ten minste rustigere dag?

Tren Maya.

5 november 2023.

Zalig, ‘s morgens vroeg op het terras van ons “huisje” in Galopina uitkijken over het ondoordringbare oerwoud en luisteren naar het geluid van de vogels. Een drietal Yucatán-gaaien is het luidruchtigst.

Vandaag wisselen we een “puur-natuur” verblijf om in een “puur-stad” verblijf: Casa Solaria in het historische centrum van Campeche. Een rit van +/- 200 km, langs tolwegen, tenzij … we voor kleine, alternatieve wegen kiezen, 50 km meer. Doen we! Via Chapab, Ticul, Santa Elena, Kabah en Hecelchakán moet het op 4 uur tijd lukken. En wij hebben tijd!

Santa Elena.

Mexico is arm, zeker in de staat Yucatán. Hier en daar zijn wel grote Rancho’s of Hacienda’s maar meestal passeren we dorpjes met nog veel ovalen Maya-huisjes met rieten dak en lemen muren- het universum was ovaal volgens de Maya’s. “Modernere” huizen zijn amper beter: rechthoekige blokken maar wel af en toe in ‘t wit of een vrolijke kleur geschilderd.

Wat een eigenaardig maar fotogeniek dorp is Santa Elena. De oker-rood geschilderde kerk is duidelijk op een vroegere Maya-piramide gebouwd. Gele, rode en roze statige gebouwen, een tortilleria, een “restaurante”, de ayuntamiento,(gemeentehuis).

Een eind voorbij Santa Elena stoppen we bij een politie-controle, onze derde hier in Yucatán. Een niet-gewapende agent taxeert ons, besluit dat wij “brave” toeristen zijn en wuift ons glimlachend verder.

Kabah.

Nog een stuk verder zien we plots ruïnes langs de linkerkant van de weg. Maar die lijken mooi opgekuist en onderhouden. ‘t Is Kabah, na Uxmal de tweede grootste archeologische site van deze regio. Even kijken – en foto’s nemen – van aan de ingang. Ziet er mooi uit en zo goed als “toerist-loos”. Toegangsprijs omgerekend 4 € per persoon. Wat een verschil met de meer dan 20 € in Uxmal. Helaas, we moeten verder (zoveel tijd hebben we nu ook weer niet).

We rijden Campeche binnen, de Mexicaanse staat Campeche, nog niet de stad. Het landschap verandert: golvend, heuvels, kilometers lang maïsvelden aan beide zijden van de weg met het onvermijdelijke woud achter de velden.

Tren Maya.

Iets na tweeën bollen we via de Malécon, strandboulevard, de oude binnenstad van Campeche in. Sébastien van “Narrativ”, de eigenaar-verhuurder van onze loft, wacht ons al op. Inderdaad, een soort loft in een oud herenhuis in de stad is onze vaste stek voor de volgende drie nachten. Net zoals bij “ons” Casa Solaria verraadt de buitengevel niet hoe het er binnen uit ziet: modern en design.

Sébastien legt uit dat alles in de loft handgemaakt ambachtswerk uit Mexico is. Hij had / heeft een aantal kledingwinkels in Campeche maar door Covid heeft hij er een paar moeten sluiten. De gebouwen is hij aan het omvormen tot toeristische verblijven. Willen we zijn paradepaardje – Casa Japa – zien, twee blokken verder? Zeker! ‘t Is opnieuw een luxueus, design-verbouwd herenhuis voor tien personen. Sébastien rekent op de Tren Maya voor meer toeristische business. Die Maya-trein is een miljarden kostend ambitieus project om onder andere Campeche met Cancún via spoor te verbinden. Controversieel want de spoorlijn gaat dwars door het oerwoud en dwars door oude Maya-dorpen. Verschillende keren gerechtelijk stil gelegd op initiatief van milieugroepen en de Maya’s zelf, maar nadert nu toch voltooiing. De spoorlijn zou verder naar het zuiden – Calakmul – aftakken. Sébastien verwacht een fikse stijging van de huizenprijzen in Campeche maar houdt toch ook zijn hart vast: er mogen / moeten meer toeristen komen maar de eigenheid van Campeche – klein, rustig – moet bewaard blijven.

Zal de trein Campeche fundamenteel veranderen? Meer welvaart in de streek brengen? De toekomst zal het uitwijzen maar wij willen het Campeche van vandaag ontdekken.

Campeche.

Veel tijd om de stad te verkennen hebben we vandaag niet meer, maar de eerste indruk is heel positief: proper, niet te druk, gekleurde huizen, grid-grondplan, ommuurde binnenstad, mooie Plaza de la Independencia (centraal plein) – een juffrouw poseert in trouwkleed voor de Catedral de la Nuestra Señora de la Immaculada Concepción. Een 7 km lange strandboulevard waar we de zon zien zakken in de golf van Mexico.

Vanavond dineren in stijl in La Pigua: als voorgerecht ceviche (ik) en guacamole (Betty) en als hoofdschotel een “filete a la plancha” para compartir (= één schotel om met twee te delen), uiteraard met een witte Mexicaanse wijn. ¡Salud!